Haalt de duurzame belegger een beter rendement in crisistijd?
Duurzaam beleggen kan de risico’s verkleinen, maar het is geen mirakeloplossing. “De heilige graal bestaat niet. In beleggen zijn geen garanties.”
De zware crash op de financiële markten na de uitbraak van de coronapandemie leverde voor sommigen het overtuigende bewijs dat duurzaam beleggen het bij een grote correctie beter doet dan traditioneel beleggen. Allerhande cijfermateriaal en grafieken staven die claim. Zo deed de MSCI World SRI, een brede korf van duurzame aandelen uit de hele wereld, het bijvoorbeeld beter dan de MSCI World, de niet-duurzame versie van die korf. Onderzoeken toonden ook aan dat duurzame fondsen beter presteerden dan hun niet-duurzame varianten. “Dat is ook wat wij hebben gezien”, vertelt Solange Rouschop, de CEO van ABN AMRO Private Banking België. “Onze duurzame portefeuilles zijn tijdens de coronacrash gemiddeld 3 tot 5 procent minder gedaald dan de niet-duurzame.”
De vraag rijst dan of je uit de prestaties tijdens de coronacrisis algemene conclusies kunt en mag trekken. Loopt u met duurzame beleggingen bijvoorbeeld minder risico’s bij een volgende zware correctie? De onafhankelijke beursexpert Jan Longeval plaatst meteen een belangrijke kanttekening: “Je moet eerst definiëren wat je bedoelt met duurzaam beleggen. Er zijn duizenden manieren om een portefeuille duurzamer te maken.”
‘Onze duurzame portefeuilles zijn tijdens de coronacrash gemiddeld 3 tot 5 procent minder gedaald dan de niet-duurzame’
Aan de ene kant van het spectrum staat uitsluiting. Dat is de oudste en meest courante, en tegelijk ook de eenvoudigste strategie: u weert bepaalde producten of activiteiten – zoals wapens, tabak of olie – uit uw portefeuille. Dat is niet zonder risico. “Te veel sectoren uitsluiten is niet goed voor de diversificatie”, zegt Longeval. “Op basis van morele argumenten kun je een heel lange lijst opstellen. Ga je daarin te ver, dan wordt je portefeuille wel heel geconcentreerd.”
Aan het andere uiteinde van het spectrum staat impactbeleggen. Met die strategie mikken beleggers behalve op financieel rendement ook op maatschappelijke impact. Traditioneel wordt die vorm van beleggen als wat meer risicovol beschouwd. Al vindt Rouschop dat achterhaald: “Impactbeleggen werd geassocieerd met meer risico, omdat het vaak ging over investeren in private equity, in specifieke sectoren en geografisch geconcentreerd in bepaalde landen. Maar die risico’s zijn niet eigen aan duurzaam beleggen: ze gaan op voor beleggen in het algemeen. Tegenwoordig zijn er trouwens wel veel beursgenoteerde bedrijven met een meetbare impact en kun je als impactbelegger wel een diverse portefeuille samenstellen.”
Beste van de klas
De meeste duurzame beleggers combineren methodes. Ze sluiten sommige activiteiten uit, tonen zich actieve aandeelhouders en selecteren bedrijven die het best presteren volgens een beste-van-de-klasaanpak. Dat selectieproces is meestal gebaseerd op de ESG-prestaties. E staat dan voor milieu, S voor sociaal beleid en G voor goed bestuur. Die ESG-scores zijn uitgegroeid tot de standaard in de financiële wereld, al geeft iedereen in de praktijk een eigen invulling aan de analyses om die scores te verkrijgen.
De consensus is dat beleggen in bedrijven met hoge ESG-scores wat bescherming kan bieden bij een correctie. “In essentie gaat het over kwaliteit”, stelt Rouschop. “Als je investeert in goed geleide, financieel gezonde, weerbare en innovatieve bedrijven, verklein je de risico’s die eigen zijn aan het bedrijf.”
‘Als je investeert in goed geleide, financieel gezonde, weerbare en innovatieve bedrijven, verklein je de risico’s’
Longeval beaamt dat: “Bedrijven met hoge ESG-scores zijn vaak kwaliteitsvolle bedrijven. Het is best mogelijk dat die meer weerstand bieden bij een correctie.” Tegelijk is hij kritisch: “ESG heeft ook wat van oude wijn in nieuwe zakken. Het is gewoon logisch dat je rekening houdt met zaken zoals milieuvervuiling, het personeelsbeleid of goed bestuur. Dat moest twintig jaar geleden toch ook al? Het is gewoon een onderdeel van goed vermogensbeheer.”
“De toegevoegde waarde van ESG is voor mij ten eerste dat het de aandacht vestigt op problemen met stranded assets, bijvoorbeeld dat oliebedrijven met onverkochte voorraden kunnen achterblijven of dat de prijs van verouderde gebouwen kan zakken”, vindt Longeval. “Ten tweede doet ESG de beleggers aansluiten bij de bredere tendens naar corporate social responsability (CSR). Bedrijven moeten niet enkel naar winst streven, maar ook een maatschappelijke rol spelen. Als belegger moet je daar ook mee bezig zijn.”
Beter dan de markt
Uit recente cijfers van de toezichthouder FSMA blijkt dat ruim de helft van het geld in Belgische fondsen duurzaam is belegd. Wereldwijd zien we eenzelfde trend naar meer duurzaam investeren. Maar als duurzaam beleggen de standaard wordt, hoe kan het dan beter doen dan gemiddeld? De markt kan nu eenmaal niet de markt verslaan, toch?
“Zelfs al zou de markt 100 procent duurzaam zijn – waar we naartoe moeten – dan blijft het de kunst bedrijven te selecteren die vooroplopen”, zegt Rouschop. Longeval heeft een vergelijkbare repliek: “Nu een ESG-score geven aan een bedrijf, is eigenlijk naast de kwestie. De essentie van beleggen is de toekomst inschatten. De markt is een gigantische machine die informatie verwerkt. Pas als jij door een analyse eerder kunt inschatten wie zijn prestaties zal verbeteren, kun je het beter doen dan de markt.”
‘De essentie is dat je met duurzaam beleggen op lange termijn zeker niet hoeft in te boeten aan rendement’
De vraag is of duurzaam beleggen gebaat is bij grote beloftes. Als het de hooggespannen verwachtingen niet kan inlossen, haken beleggers mogelijk ontgoocheld af, terwijl het bij uitstek het middel is om kapitaal te mobiliseren voor de transitie naar een meer duurzame economie. “Je moet opletten met brede claims, en zeker met de stelling dat duurzaam beleggen het altijd beter doet”, oordeelt Longeval. “Het klopt dat duurzaam beleggen wat defensiever kan zijn, maar het is zeker geen algemene waarheid. En er is geen bewijs dat je er altijd betere prestaties mee neerzet, ook niet bij een correctie.”
“De heilige graal bestaat niet. In beleggen zijn geen garanties. Elke crisis is anders”, besluit Rouschop. “De essentie is dat je met duurzaam beleggen op lange termijn zeker niet hoeft in te boeten aan rendement. Als je evenwel altijd een beter rendement verwacht, kun je een teleurstelling oplopen. Maar dan zijn we wel enkel over financieel rendement bezig. Maatschappelijke impact is veel moeilijker te meten, maar mag je niet uit het oog verliezen.”
Beleggen in 2022: stap goed voorbereid het nieuwe jaar in
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier