Pour vivre heureux, vivons cachés is de lijfspreuk van heel wat rijke families, maar dat idee is niet meer van deze tijd. Guus van Puijenbroek en Astrid Leyssens doorbreken heel wat taboes rond geld. Zo wordt de nieuwste generatie al vroeg betrokken bij het familievermogen. “Het is best een moeilijk onderwerp: hoe kun je je kinderen op de een of andere manier blootstellen aan dat vermogen, zonder dat ze verwaand worden?”
“Wij zijn meer van de Nederlandse slag. Ik heb heel mijn leven in België gewoond, maar ik blijf een Nederlander”, lacht Guus van Puijenbroek. De familie van Puijenbroek praat misschien gemakkelijker over geld, maar loopt er ook niet mee te koop. “Met een Porsche rijden is in onze familie not done. We hebben vaak moeite met cash op de bank. Alles is geïnvesteerd in bedrijven voor de lange termijn. Die mentaliteit heeft met verantwoordelijkheidsgevoel te maken. Je wilt dat vermogen op een goede manier inzetten. Wij dragen actief ondernemerschap uit en iedereen mag weten hoe wij ons geld aan het werk zetten”, zegt Van Puijenbroek.
Zijn echtgenote Astrid Leyssens, die Belgisch is, voelt al wat meer schroom. “Wij hebben onze kinderen altijd duidelijk gemaakt – ze zijn nu dertien, zestien en achttien jaar – dat niet iedereen het even goed heeft. Ik begeleid ook veel andere vermogende families. Sommige kregen met ontvoeringen of overvallen te maken. Als je zoiets meemaakt, is het normaal dat je liever wat meer verborgen leeft.”
Het koppel leerde elkaar kennen tijdens hun studie economische wetenschappen aan Vlekho (nu Hogeschool Universiteit Brussel). Het familievermogen was al vroeg in hun relatie onvermijdelijk een gespreksonderwerp, want het is natuurlijk wel wat om terecht te komen in een van de rijkste families van Nederland – of van België, als je naar de woonstaat kijkt.
“We hebben allebei ouders die hard werkten en een passie hadden. Al heel vroeg in onze relatie hebben we discussies gehad over hoe we onze carrière en ons gezin een plaats zouden geven in ons leven. En welke rol speelt dat familievermogen? Wij wilden het anders doen dan onze ouders”, herinnert Leyssens zich.
‘Onze kinderen moeten ook gewoon hard werken. Ze klagen bij ons thuis net zo goed als alle andere kinderen dat ze te weinig zakgeld krijgen’
Zo voelde ze zich weleens ongemakkelijk tijdens familiebezoeken, vooral als haar schoonvader haar man weer eens mee naar de keuken troonde om iets te bespreken. Leyssens: “Bij de vorige generatie zat die afstand tot de ‘koude kant’ er nog veel meer in. Ik moest mijn kinderen klaarmaken om later verantwoord om te gaan met het familiefortuin, maar ik had geen recht op informatie of inspraak. Daarom heb ik ervoor gepleit dat de partner, zeg maar de aangetrouwde familie, zou mogen deelnemen aan de vergaderingen van de stichting. Sinds enkele jaren is dat ook zo.” Van Puijenbroek voegt eraan toe dat ook hij een pleitbezorger was van het betrekken van de partners.
De meeste nazaten van Hendrik van Puijenbroek, die in 1865 de Textielfabrieken H. van Puijenbroek oprichtte, zijn gegroepeerd via een Nederlandse stichting administratiekantoor (STAK), die om de vijf jaar een mandaat geeft aan het familyoffice VP Capital om het vermogen van de familie te beheren. Behalve het familiebedrijf (nu Havep) heeft de familie onder meer participaties in textielbedrijven als het Nederlandse Hydrowear en het Belgische Van Heurck, de mediagroep Mediahuis, het technologiebedrijf Batenburg Techniek en de fabrikant van led- en lcd-schermen Q-Lite.
Sinds 2019 staat in het mandaat van VP Capital duurzaamheid ingeschreven, en sinds 2024 is de positieve impact bij investeringen belangrijker dan het financiële rendement. Het koppel nam daarin het voortouw. Hoe groot dat familievermogen is, is geen publieke informatie. Het enige bedrag dat we terugvinden, betreft de donaties aan goede doelen: meer dan 1 miljoen euro per jaar. Ook de kinderen krijgen een klein donatiebudget waarvoor ze zelf de bestemming mogen kiezen.
Is dat donatiebudget voor de kinderen een manier om ze duidelijk te maken dat niet iedereen op de wereld het even goed heeft?
GUUS VAN PUIJENBROEK. “Er zijn kinderen in vermogende families die zich helemaal anders voelen dan hun generatiegenoten, die zich schuldig voelen, die moeite hebben om een eigen identiteit te ontwikkelen omdat ze zich vereenzelvigen met dat vermogen. Het is best een moeilijk onderwerp: hoe kun je je kinderen op de een of andere manier blootstellen aan dat vermogen, zonder dat ze verwaand worden? Hoe kun je ze een stukje verantwoordelijk leren omgaan met die centen? Zo zijn wij begonnen met de kinderen vanaf zes jaar geld te geven dat ze moeten weggeven. Zo zien ze ook het positieve van wat geld kan doen. Onze kinderen moeten ook gewoon hard werken. Ze klagen bij ons thuis net zo goed als alle andere kinderen dat ze te weinig zakgeld krijgen en dat alle anderen in de klas meer krijgen. Dan denk ik: prima” (lacht).
ASTRID LEYSSENS. “Wij wonen in een gemeente waar best wel wat armoede is. Onze kinderen hebben meer kansen dan vele anderen, maar ze staan ook vaak voor dilemma’s. Ze gaan iets eten of drinken in de stad, maar de helft van de vriendengroep kan zich dat niet permitteren. Er is een klasgenootje met dyslexie en die ouders kunnen de testen daarvoor niet betalen. Schiet je je vrienden dan te hulp? Aanvaarden mensen graag hulp? Over zulke dilemma’s wordt vaak gepraat bij ons.”
‘Ik heb tachtigplussers gezien die hun kinderen nog altijd geen inkijk willen geven in het beheer van het familievermogen. Dat gaat nooit goed. Nooit’
Hebben de kinderen jullie soms verrast met hun keuzes voor goede doelen?
VAN PUIJENBROEK. “Jazeker. Onze dochter heeft bijvoorbeeld uitgesproken ideeën. Herinner je de protesten in Iran, nadat een meisje was doodgeslagen door de zedenpolitie omdat ze haar hoofddoek had afgedaan. Onze dochter wilde geld doneren aan een organisatie die voor vrouwenrechten in Iran ijverde. We hebben een heleboel miserie gehad met de bank om dat geld over te boeken naar die – nochtans erkende – ngo. Maar evengoed heeft onze zoon op jonge leeftijd al eens een donatie willen doen aan zijn voetbalclub en dat is ook oké” (lacht).
LEYSSENS. “Toen de kinderen nog klein waren, maakten we elk jaar een oefening. Ze kregen een budget, dat we voorstelden als een pizza. Hoeveel pizzapunten moeten naar de natuur gaan? Hoeveel naar mensen? Hoeveel naar acute problemen en hoeveel naar langetermijnproblemen? Het is een denkproces met verschillende afwegingen.”
VAN PUIJENBROEK. “De kinderen mogen iets uitzoeken wat hen na aan het hart ligt. Maar je moet ook los daarvan kijken waar de noden het hoogst zijn of waar je de meeste impact kunt hebben. Slechts een derde van het donatiebudget van de familie is gelinkt aan wat we coup de coeur noemen.”
Waarom schenken jullie zoveel weg?
LEYSSENS. “Het verschil tussen arm en rijk is ongemakkelijk. Het voelt niet eerlijk dat wij in deze positie zitten en iemand anders in een andere positie. Je kunt optimaliseren door veel weg te geven om die balans te proberen herstellen.”
VAN PUIJENBROEK. “Ik ben de vijfde generatie in een vermogende familie. Ik vind het mooi iets op te bouwen en het over te dragen aan de volgende generatie. Daar komt verantwoordelijkheid bij kijken. Het zou heel erg wringen om niets met dat geld te doen. We investeren in impactbedrijven en schakelen de hele beleggingsportefeuille om naar impact. En we geven best wel wat weg. Maar ik zie niets in een model à la Piketty (Franse econoom die gespecialiseerd is in ongelijkheid, nvrd), waarbij je erfenissen of schenkingen voor vrijwel 100 procent zou belasten. Waarom zouden mensen dan nog iets opbouwen? Een deel van mijn motivatie komt in ieder geval voort uit de wens om iets na te laten aan mijn kinderen.”

Op welke leeftijd krijgen de kinderen zeggenschap over het familiale kapitaal?
LEYSSENS. “Onze kinderen krijgen net als alle andere kinderen op hun achttien jaar de controle over hun zicht- en spaarrekeningen. Voor het familievermogen ligt de leeftijdstrap iets hoger. Binnen ons gezin is het zo geregeld dat ze vanaf hun 21ste mee mogen vergaderen en vanaf hun 26ste mee mogen stemmen. Als ze er op hun 26ste nog niet klaar voor zijn, dan zou ik ze nog wel wat uitstel willen gunnen. Over het engagement dat onze kinderen moeten opnemen, zitten Guus en ik niet volledig op dezelfde lijn. Ik wil hen vooral niet te vroeg met de verantwoordelijkheid belasten.”
VAN PUIJENBROEK. “Als directeur strategie en familiezaken bij VP Capital vertegenwoordig ik de certificaathouders. Ik luister naar wat de meerderheid van de familie wil en dan probeer ik die investeringsstrategie uit te voeren. De kinderen zijn niet verplicht een actieve rol op te nemen in het familiebedrijf, maar het is wel echt de bedoeling dat ze vanaf hun 26ste standpunten innemen als er keuzes worden voorgelegd. Als het ze echt niet interesseert of er geen kaas van gegeten hebben, heeft het natuurlijk weinig waarde dat ze participeren aan de vergaderingen. Dat zal ik dan ook wel overleven, maar ik vind dat ze toch een beetje engagement moeten tonen en minimaal twee keer per jaar naar die vergadering moeten komen en hun stem daar laten horen. De kinderen moeten het ooit overnemen. Ik heb tachtigplussers gezien die hun kinderen nog altijd geen inkijk willen geven in het beheer van het familievermogen. Dat gaat nooit goed. Nooit.”
‘We hebben moeite gedaan om het verhaal van VP Capital te vertalen naar elke leeftijd, voor de allerkleinsten via de kanalen die kinderen op die leeftijd gebruiken’
In sommige vermogende families krijgen de kinderen les om jaarrekeningen te kunnen lezen. Hoe doen jullie dat?
VAN PUIJENBROEK. “Er is een onboarding voor de kinderen vanaf ten vroegste achttien jaar, waar ze een stukje lexicon meekrijgen. Een simpele balans van een bedrijf leren lezen en de geschiedenis van het familiebedrijf zitten daarin. We legden ze als test een echte investeringscase voor om te beoordelen. Ze hebben op dezelfde manier geoordeeld als het investeringsteam van VP Capital. Er zijn ook wettelijke verplichtingen, zoals de jaarrekeningen die goedgekeurd moeten worden door de aandeelhouders. 65 investeringen in de portefeuille, dat zijn een hoop cijfers. Mijn generatie kreeg gewoon een stapel jaarrekeningen voorgeschoteld. Dat is nu anders. We maken korte video’s voor de allerkleinsten. We maken een mooi boekje met uitleg van de directie en foto’s.”
LEYSSENS. “Ik heb een marketingachtergrond. We hebben moeite gedaan om het verhaal van VP Capital te vertalen naar elke leeftijd, ook specifiek voor de allerkleinsten via de kanalen die kinderen op die leeftijd gebruiken. Families stellen het soms zo moeilijk voor en willen alles in één keer uitleggen, waardoor de kinderen afhaken. We hebben dat heel gefragmenteerd gebracht, in video’s van een paar minuten, zoals mensen vandaag media consumeren. Daarmee zijn de eerste kiemen gelegd en leren alle leden van de familie een gemeenschappelijke taal om over het familiebedrijf te spreken.”
VP Capital en de beurs
VP Capital heeft slechts drie beursgenoteerde bedrijven in portefeuille: Aquaporin, Accsys en Avantium. Guus van Puijenbroek: “Als je een beursgenoteerd aandeel koopt, heb je nul impact. Je koopt misschien wel een stukje van een impactvol bedrijf, maar je geld gaat naar de verkoper van het aandeel. Enkel als het bedrijf nieuwe aandelen uitgeeft, gaat het geld naar het vergroten of het schalen van de impact van de onderneming. Bij die drie bedrijven hebben we ingeschreven op een kapitaalverhoging.”
Bestaat de kans dat VP Capital zelf naar de beurs gaat, zodat kleine beleggers samen met de grote familie van Puijenbroek kunnen investeren? “Dat zal voor de volgende generatie zijn”, lacht Guus van Puijenbroek. “Er zijn prachtige voorbeelden van beursgenoteerde holdings zoals Ackermans & van Haaren. In Nederland kennen we dat wat minder.”
Er hebben wel al een keer plannen op tafel gelegen om een fonds te creëren dat de investeringen van VP Capital zou kopiëren en dat open te stellen voor andere investeerders. Astrid Leyssens: “Ik vind dat een mooi idee, maar dan moet je aan veel meer regels voldoen en meer informatie geven en een stukje controle opgeven. Dat ziet de familie nu niet zitten.”