De zestien ministers van Financiën van de eurozone hebben op hun bijeenkomst maandagavond in Brussel beslist het noodfonds van 750 miljard niet te verhogen.
Voorts willen de ministers “meer eenheid uitstralen”, in de hoop dat een indruk van eensgezindheid – hoewel bekend is dat de ministers zwaar verdeeld zijn over de kwestie – de financiële markten tot (meer) rust brengt.
“Op dit moment zien wij geen reden voor prompt ingrijpen”, verklaarde de voorzitter van de eurogroep, de Luxemburger Jean-Claude Juncker. Ondermeer Didier Reynders had een lans gebroken voor verhoging van dat fonds.
Juncker stelde ook voor, Europese obligaties uit te geven opdat landen in financieel zwaar weer gemakkelijker geld kunnen lenen.
Volgens de leider van het noodfonds, Klaus Regling, zijn de bijdragen voor het Ierse hulpprogramma “relatief klein”. Om Dublin bij te springen, wordt 85 miljard euro aangesproken.
Volgens ingewijden wilden vooral het IMF en de Europese Centrale Bank dat het noodfonds opgetrokken werd. Maar onder anderen Bondskanselier Angela Merkel was daar tegen gekant. Merkel en haar Financiënminister Wolfgang Schaüble zien ook niets in Junckers idee van Euro-obligaties. Ook Nederland is tegen.
