Koen De Leus
‘Een taxshift kan de loonkloof met de buurlanden dichtrijden’
Een verschuiving van de belastingen hand in hand met een vereenvoudiging van ons hele belastingsysteem.
Mr. Albert P is een gepensioneerd ondernemer en een trouwe klant van het ‘Wealth Office’ departement van de bank. Maandelijks heeft Mr. P een gesprek met zijn privatebanker Dirk waarbij ze praten over economische en financiële thema’s. Mr. P is getrouwd met Rose. Ze hebben vijf kinderen (drie zonen en twee dochters) waarvan er twee actief zijn in het door hem opgerichte brouwersbedrijf. Mr. P is voorzitter van de Raad van Bestuur.
Vakantie, allemaal goed en wel. Maar achteraf betaal je de rekening dubbel met al die onbeantwoorde e-mails die op je wachten, denkt Dirk. De telefoon rinkelt en toont het nummer van zijn favoriete klant.
“Mr. P. Hoe maakt u het?”
“Perfect, Dirk. De regering heeft eindelijk werk gemaakt van de indexsprong. Wie weet komt het toch nog goed met ons land.”
“Hmm, maar niet iedereen zal daar blij mee zijn”, zegt Dirk. “In het huidige inflatieritme betekent dat geen loonsverhogingen tot minstens 2017. In combinatie met de loonstop van de vorige regering zal dat de loonkloof stevig doen krimpen. Wist je trouwens dat onze loonkosten per werknemer het voorbije decennium 5 procent sneller zijn gestegen dan in Duitsland, Frankrijk en Nederland? Voor de hoogste lonen krijgen we zelfs de bronzen medaille in Europa. En over de achterblijvende productiviteitsgroei zwijg ik nog.”
“Productiviteitsgroei is belangrijk, Dirk. Maar als grote internationale bedrijven moeten beslissen waar ze een nieuwe fabriek gaan neerpoten, gaan ze uit van een vergelijkbare productiviteit. En dan komt het neer op de lonen. Zo eenvoudig is het.”
“De lasten op arbeid doen ons de das om, Mr. P.”
“Precies! Weet je Dirk, ik gun mijn beste medewerkers met plezier een loonsverhoging. Maar het probleem is dat bij elke verhoging vooral de overheid zich in de handjes wrijft.”
“Inderdaad”, zegt Dirk. “56 procent van de totale loonkosten voor de werkgever gaat naar de overheid. Het gemiddelde voor de Europese Unie bedraagt amper 41 procent. Dat verschil moet worden weggewerkt. En een taxshift is de manier waarop dat moet gebeuren.”
“Een verschuiving van de belastingen van arbeid naar de btw, het milieu en vermogens. Dat ligt vandaag toch op tafel, niet?” vraag Mr. P.
“Klopt. België heft vandaag relatief veel directe belastingen”, legt Dirk. “Daartoe behoren, naast de bedrijfsbelastingen, ook de typische belastingen op arbeid: persoonsbelasting en sociale bijdragen. Als je banen wilt creëren, moet je die belastingen beperkt houden en de btw en de milieubelasting verhogen. Als dat niet volstaat, verhoog je ook de vermogensbelasting. Maar ga daarin niet te ver, want als we rekening houden met de belastingen op vastgoed, de registratierechten en de successierechten, wordt het Belgische kapitaal al aanzienlijk belast.”
“Mijn gedacht”, zegt Mr. P. “Heb je een idee hoeveel ruimte er is voor zo’n belastingverschuiving, Dirk?”
“Je kunt daarin zeer ver gaan, Mr. P. Neem nu de btw. Het standaardtarief is vandaag 21 procent. Maar je zou ervan opkijken als je hoort hoeveel producten een verlaagd tarief genieten. Schaf al die uitzonderingen af, en er komt 9 miljard euro extra in het laatje.”
“Heeft de regering de btw op plastische chirurgie al niet opgetrokken naar 21 procent?” grinnikt Mr. P.
“Net als de btw op andere renovatiewerken”, lacht Dirk. “Maar dat is verwaarloosbaar. Mocht ik minister zijn, ik zou grote kuis houden in al die uitzonderingen. Basisgoederen en -voedingswaren tegen 6 procent, tot daar aan toe. Maar vandaag heeft bijna elke sector zijn eigen btw-tarief. Vaak is het een zoenoffer, bedisseld tijdens het een of andere nachtelijke begrotingsconclaaf. Neem de horeca. Het btw-tarief daalde daar enkele jaren geleden van 21 naar 12 procent, als compensatie voor de invoering van de witte kassa. Maar het duurde tot begin maart van dit jaar voor alle horecazaken zich verplicht moesten registreren. Trouwens, één dag voor de deadline had nog maar één op de drie zaken dat gedaan.”
“Maar die stijging van de btw zorgt voor een stijging van de inflatie en zo voor een stijging van de lonen. En dan is heel die verschuiving een maat voor niets geweest.”
“Scherp opgemerkt, Mr. P. En vandaar dat die btw-verhoging uit de index moet worden gehaald. Maar dat is een teer punt, zo snel na de indexsprong.”
“Ergens moet de rekening worden betaald. Maar als we het btw-tarief vereenvoudigen, waarom dan geen einde maken aan die hele rist aftrekposten in de vennootschaps- en de personenbelasting? Goede broodwinning voor boekhouders, maar verder heeft niemand boodschap aan die ingewikkelde constructies, toch?”
“Volledig mee eens, Mr. P. En daarmee stijgt het extra inkomen van 9 naar 26 miljard euro. Maar ook hier begeef je je als politicus op gevoelig terrein. Want je gaat zaken zoals de woonbonus of de notionele-investeringsaftrek afschaffen!”
“Over gevoeligheden gesproken”, komt Mr. P tussen. “Vaak hoor je de opmerking dat zo’n btw-verhoging vooral de minderbedeelden treft. Is dat zo?”
“Dat klopt in beperkte mate, als de laagste btw-tarieven worden opgetrokken, zoals voor basisgoederen. Maar het centrale idee is dat de btw-verhoging gepaard gaat met een verlaging van de lasten op arbeid. Die lastenverlaging komt ook vooral ten goede aan de laagste inkomens, want daar zit het meeste potentieel om banen te creëren. Hogere inkomens profiteren minder van de lagere lasten op arbeid. En gepensioneerden al helemaal niet.”
“Ik vermoedde al dat we weer de dupe zouden zijn, net nu ons inkomen uit spaargeld ook al niets meer voorstelt”, zucht Mr. P. “En wat met die milieuheffingen, Dirk?”
“Dat is een no-brainer, Mr. P. Twee keer winst. De mensen vervuilen daardoor minder en met het geld dat in het laatje komt, kun je de belastingen op arbeid weer verlagen.”
“Maar betekent dat ook niet dat er minder inkomsten zijn, bijvoorbeeld omdat we door hogere belastingen op benzine minder gaan autorijden?”
“In theorie wel”, zegt Dirk. “Maar in de praktijk zal niet iedereen daardoor plots stoppen met autorijden.”
“En wat met bedrijfswagens?”, vraagt Mr. P.
“De afschaffing van de bedrijfswagens staat bij mij helemaal bovenaan”, zegt Dirk vlakaf. “Wist je dat de jaarlijkse kostprijs van files in België wordt geraamd op 1 procent van het bruto binnenlands product? Gewoon omdat we bestuurders niet de werkelijke kosten voor de maatschappij aanrekenen. In het geval van de bedrijfswagens subsidiëren we hen zelfs. Let op, tegenover zo’n afschaffing staat dan wel een hoger nettoloon natuurlijk.”
“Dus als ik het goed heb, gaat zo’n verschuiving van de belastingen hand in hand met een vereenvoudiging van ons hele belastingsysteem. En economisch worden we er als land een stuk beter van, want door de lage lonen komen er meer banen.”
“Een stijging van het inkomen per inwoner met 0,25 tot 1 procent op lange termijn, als we internationale studies mogen geloven, Mr. P.”
“Dat ze er dan maar snel werk van maken, Dirk. Tot een volgende keer.”
“Tot binnenkort, Mr. P.”
Koen De Leus, @koendeleus
Senior Econoom, KBC Groep
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier