Een goed idee als onderpand voor een lening
Technologiebedrijven zien hun financieringsbronnen opdrogen. Volgens de verzekeringsmakelaar Aon is er daardoor een toenemende interesse om intellectuele eigendommen in onderpand te geven voor een lening bij de bank. Het is wel een dure oplossing, want “de financieringskosten liggen boven 10 procent”.
Investeerders zijn kritischer geworden. Waarom zouden ze nog in het kapitaal stappen van een bedrijf dat in een verre toekomst hoge winsten belooft? Die zijn hoogst onzeker. Met een Amerikaanse overheidsobligatie weten beleggers zeker dat ze de komende tien jaar een jaarlijks rendement van bijna 4 procent kunnen opstrijken. Met Belgische staatspapier is dat 3 procent voor de komende tien jaar.
Op het dieptepunt in 2020 brachten diezelfde Amerikaanse treasuries amper een half procent op en verloren beleggers zelfs geld met Belgische tienjarige overheidsleningen. Toen was het niet moeilijk om investeerders te verleiden hun geld voor tien jaar vast te zetten. Het volstond om ze potentiële toekomstige rendementen van 8 of 10 procent voor te spiegelen. Beleggers hadden niets te verliezen. Dat is nu anders. Het rendement van risicokapitaal moet vandaag hoger zijn, om voldoende verschil met de risicovrije rente te kunnen maken.
“Bijvoorbeeld biotechnologiebedrijven die regelmatig een beroep doen op durfkapitaal om te groeien, zien de geldstromen stilvallen”, zegt Bart Van Gysegem, large accounts director bij Aon België. Als bedrijven vandaag kapitaal kunnen ophalen, dan gebeurt dat doorgaans tegen veel lagere waarderingen. Dat betekent dat ze meer aandelen moeten uitgeven om eenzelfde bedrag op te halen als de voorgaande jaren.
“Voor oprichters van bedrijven is het niet leuk om hun belang bij elke kapitaalronde verder te zien verwateren”, zegt Bart Van Gysegem. “Maar een bedrijf met een veelbelovende technologie dat nog geen omzet, laat staan winst, kan voorleggen, heeft het heel moeilijk om krediet los te weken bij de bank. Wij bieden aan die bedrijven een alternatieve techniek om een lening te kunnen aangaan bij een bank.”
Verzekerde risico’s
In België overwegen enkele technologiebedrijven het, volgens Aon, maar de eerste leningen met intellectuele eigendom als onderpand moeten in ons land nog verstrekt worden. “In Duitsland kreeg Indigo AG in oktober 2020 met onze hulp een lening van 100 miljoen euro met hun technologie als onderpand”, weet Bart Van Gysegem. Indigo is een technologiebedrijf dat landbouwers helpt productiever, winstgevender en duurzamer te worden. Het zou om de grootste transactie in haar soort gaan.
“Sindsdien zijn er enkele tientallen transacties gebeurd, waarbij kredieten zijn verstrekt voor in totaal meer dan 1 miljard euro”, vervolgt Bart Van Gysegem. Aon zorgt bij die transacties voor een verzekering die een aantal risico’s afdekt. Stel dat een patent waardeloos wordt, omdat een ander bedrijf iets gelijkaardig, maar beter heeft uitgevonden. Stel dat een werknemer met bedrijfsgeheimen naar de concurrentie overloopt. Het zijn allemaal scenario’s waarin het intellectuele eigendom minder waard wordt.
Zulke risico’s kunnen worden ingedekt bij een gespecialiseerde verzekeraar. Bart Van Gysegem: “Enkel in de Londense City vind je verzekeraars zoals Markel of Lloyds die in dat verhaal meegaan. Enkel daar zit de knowhow om dat soort verzekeringen op te stellen. Wij onderhandelen als verzekeringsmakelaar met de verzekeraars over de hoogte van de premie voor die collateral protection insurance policy.” Zo’n premie loopt al snel op tot enkel honderdduizenden euro’s voor een lening van een paar honderden miljoenen.
Het gaat om verzekeringen die volledig op maat van het bedrijf en volgens de wensen van de bank gemaakt worden. De bank wilt namelijk pas een lening geven als de grootste risico’s afgedekt zijn, maar de verzekeringspremie moet natuurlijk wel behapbaar blijven voor het bedrijf. “Wij zijn geen klassieke verzekeringsmakelaar, die klassieke producten verkoopt. Wij zorgen ervoor dat de risico’s eerst heel duidelijk gemeten en beschreven worden en dan plaatsen wij die risico’s bij de verzekeraar.”
Niet-tastbare activa
“Er zijn geen Belgische banken actief in deze niche, maar in Londen en New York zijn er wel banken vertrouwd met de techniek. Het is een dure techniek, want er moet een verzekeringspremie én een rente betaald worden. De financieringskosten lopen daardoor al snel een eind boven 10 procent op”, vervolgt Bart Van Gysegem. Voor industriële of traditionele bedrijven die gebouwen en machines bezitten, is het veel goedkoper om die tastbare activa in onderpand te geven voor leningen bij de bank.
Alleen zijn er steeds meer bedrijven waarvan de balans vol staat met zogenoemde niet-tastbare activa. In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren tastbare activa goed voor meer dan 80 procent van de activa van de Amerikaanse S&P500-bedrijven. Vandaag maken die tastbare activa nog maar minder dan 10 procent uit van alle activa van S&P500. Dat is niet zo verwonderlijk, als u weet dat de Amerikaanse technologiereuzen Apple, Microsoft, Amazon, Nvidia, Alphabet en Meta het zwaarste wegen en samen meer dan een kwart van de beursindex uitmaken.
“De meeste groeibedrijven huren hun kantoren”, zegt Van Gysegem. “Ze hebben alle cash nodig om hun producten of diensten te ontwikkelen en, in een later stadium, voor de promotie en marketing.” Het enige wat zo’n beloftevol bedrijf van bij de start bezit, is een goed idee.
Nichemarkt
Op basis van de prijzen van gelijkaardige panden in de buurt kunnen specialisten schatten hoeveel het vastgoed van een bedrijf waard is. Op basis van de aankoopprijs en de leeftijd van machines kan een inschatting gemaakt worden van hoeveel die nog waard zijn. Voor intellectuele eigendommen ligt dat veel moeilijker. De waardering van een patent, octrooi of idee is nattevingerwerk. Hoeveel mensen zitten te wachten op het product of de dienst? Hoe groot is de markt? Hoeveel andere bedrijven broeden op een gelijkaardig idee? Over hoeveel spelers zal de markt verdeeld moeten worden?
“Ongeveer tien jaar geleden heeft Aon een bedrijf in de Verenigde Staten overgenomen dat gespecialiseerd is in de waardering van intellectuele eigendommen. Als er voldoende data beschikbaar zijn over gelijkaardige technologieën, dan kunnen onze algoritmes er een waardering op kleven die voor 60 à 70 procent accuraat is. Daarmee kunnen verzekeraars en de banken aan de slag. Ze kunnen dan buffers inbouwen en niet voor de volledige waarde van de intellectuele eigendommen krediet verstrekken”, meent Bart Van Gysegem.
Het gaat om een nieuwe techniek, maar het idee om leningen te verstrekken met uitvindingen of ideeën als onderpand is niet nieuw. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw werd er ook al mee geëxperimenteerd. Met het uiteenbarsten van de technologiezeepbel in 2000 werden banken en verzekeraars voorzichtiger. “De markt zat sinds de eeuwwisseling op slot. Die nieuwe, relatief accurate manier om de waardering in te schatten, was de sleutel die de markt heeft gedeblokkeerd”, legt Van Gysegem uit. “Waar bedrijven vroeger 20 miljoen euro konden lenen, kunnen ze nu 200 miljoen euro lenen met dezelfde intellectuele eigendom als onderpand.”
Aon heeft in maart ook een investeringsfonds opgericht, om met die techniek kredieten te verstrekken aan groeibedrijven. Het blijft wel nog een nichemarkt, die slechts voor een bepaald type technologiebedrijven een oplossing biedt. Als een idee of een technologie met niets te vergelijken valt, dan kunnen de computeralgoritmes niet losgelaten worden op data en is het nog steeds onmogelijk een waardering te kleven op intellectuele eigendom. Voor kleine bedrijven is de techniek te duur. “Wij stellen het typisch voor aan technologiebedrijven met zo’n honderd werknemers”, besluit Van Gysegem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier