Koen De Leus
De spaarvergoeding zal nooit negatief worden
Mr. Albert P is een gepensioneerde ondernemer en een trouwe klant van het Wealth Office-departement van de bank. Nu en dan heeft Mr. P een gesprek met zijn private bankier Dirk, waarbij ze praten over economische en financiële thema’s. Mr. P is getrouwd met Rose. Ze hebben drie zonen en twee dochters, van wie er twee actief zijn in het brouwersbedrijf dat Mr. P heeft opgericht. Hij is voorzitter van de raad van bestuur.
Nee, de spaarvergoeding zal nooit negatief worden. En eindelijk gaat de dollar stijgen. Tot die conclusie komen Mr. P en zijn favoriete bankier tijdens de receptie van een event georganiseerd door Wealth Office.
“Leuke toespraak, Dirk”, feliciteert Mr. P, terwijl ze aanschuiven aan de wijnbar. “Vooral dat van die goede en slechte deflatie was interessant. Ik heb weer iets bijgeleerd.”
“Dank u, Mr. P”, antwoordt Dirk. “Zelfs Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, stelde vorig jaar nog dat een lage inflatie niet slecht hoeft te zijn. Je kunt er meer dingen mee kopen, zei hij letterlijk. Het Internationaal Monetair Fonds publiceerde onlangs trouwens een zeer interessante studie over deflatie. Ze onderzochten de deflatieperiodes voor tien landen tijdens de periode van 1870 tot 2002. Blijkt dat deflatie doorgaans geen belemmering was voor economische groei en de groeiende werkgelegenheid. Alleen tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig was deflatie nefast voor de economie.”
“Die Draghi mag dan zogezegd geen schrik hebben van deflatie. Maar hij pakte begin juni wel uit met een indrukwekkend pakket van maatregelen. Dat doet hij toch niet voor zijn plezier?”
“Nee, Mr. P, de ECB neemt die maatregelen niet voor haar plezier. Maar met een inflatie van 0,5 procent komt de geloofwaardigheid van hun inflatiedoelstelling van 2 procent in gevaar. En als China nu bijvoorbeeld in een recessie zou sukkelen, vergroot de kans op een echte negatieve deflatiespiraal type jaren dertig.”
De spaarvergoeding zal nooit negatief worden
“En daarom haalt die man de depositorente onder nul? Wil dat trouwens zeggen dat ik jullie binnenkort mag betalen om op mijn centen te letten?”
“Nee, natuurlijk niet Mr. P! Dat is een misverstand. Die negatieve depositorente van -0,1 procent waar de ECB het over heeft, heeft niets te maken met de spaardeposito’s. Het is de rente die banken ontvangen voor geldoverschotten die ze bij de ECB plaatsen. Er is geen verband met de vergoeding die ze op spaardeposito’s betalen. Spaardeposito’s zijn gewilde, veilige werkmiddelen. Banken zullen er altijd een vergoeding voor betalen. Wel correct is dat de aangekondigde daling van de beleidsrente van 0,25 naar 0,15 procent de rentevergoedingen onder druk zal houden.”
“Mooi. En we ontvingen al zo veel”, merkt Mr. P schamper op.
“Tja, en ook elders is het een ware zoektocht om toch nog een redelijk rendement te halen. Obligaties? De Amerikaanse centrale bank startte begin dit jaar met de afbouw van haar opkoopprogramma van obligaties. En sindsdien daalde de Amerikaanse langetermijnrente van 3 procent naar 2,5 procent. Onbegrijpelijk, toch? En in het zog van de Amerikaanse donderde de Duitse rente lager.”
“Dus de Duitse rente volgt de Amerikaanse? Vreemd.”
“Toch niet. De Verenigde Staten blijven de groeimotor van de wereldeconomie. Joe Sixpack – zo wordt de Amerikaanse consument genoemd, en dat slaat niet op zijn buikspieren – staat in zijn eentje in voor 16 à 17 procent van de wereldgroei. De gehele Chinese economie neemt amper 11 procent voor haar rekening. Daarnaast is er een sterke integratie van de financiële markten. Een van onze economen heeft wat statistische hocuspocus op de Amerikaanse en Duitse rentevoeten losgelaten. En zij – een klassenbak, hoor – kwam tot het besluit dat de richting van de Amerikaanse rente, net zoals de voorbije twee à drie decennia, de belangrijkste verklarende factor is voor de evolutie van de Duitse rente.”
“Je weet, Dirk, er zijn leugens, grove leugens en dan zijn er de statistieken, hé. Soit, de Duitse rente is dus ook gezakt sinds de start van het jaar?”
“En samen met de Duitse ook alle andere Europese rentevoeten. Er was een echte razzia op rendementen. Alles waar nog enigszins iets te rapen viel, werd opgepikt. De behaalde return op Duitse obligaties bedroeg 4 procent over de eerste helft van het jaar. Voor Zuid-Europese obligaties was dat zelfs 6 à 7 procent. De renteniveaus zijn volgens onze strategen nu zo laag gezakt dat het voor beleggers – en ik citeer – tegelijkertijd moeilijk is maar ook simpel.”
“Ah zo. Leg uit.”
“Moeilijk, omdat er bijna nergens nog rendement te rapen valt. Simpel omdat er nauwelijks nog scenario’s te bedenken zijn waar er met obligaties geld te verdienen valt. Stel bijvoorbeeld dat er een nieuwe recessie komt. Wellicht vlucht iedereen dan richting Duits overheidspapier en haal je daar misschien nog wat return. De meeste andere landen krijgen slaag door hun hoge schuldenlast. In het voor ons waarschijnlijkste scenario van geleidelijk herstel is de minste rentestijging voldoende om alle rendementen in het rood te duwen.”
“De moeilijke maar toch simpele boodschap is dus geen obligaties, zeggen jullie?”
“Toch niet in de ontwikkelde landen. Enkel in de groeilanden kun je nog mooie rendementen halen.”
“In lokale munten? Of in dollar? Want jullie verwachten nog altijd dat die stijgt, toch?”
“Bespeur ik daar enig cynisme? Maar u hebt een punt. Met onze dollarvoorspelling bleven we het voorbije jaar op onze honger zitten. De Verenigde Staten herstellen sneller dan de eurozone, zoals we hadden verwacht. Maar de dollar wilde niet volgen. Waarom niet? De enige mogelijke verklaring is het relatief soepelere monetaire beleid van de Fed in vergelijking met dat van de ECB.”
“Wartaal, Dirk. Spreek duidelijk!”
“Kijk, de Fed bleef maandelijks obligaties opkopen en zag haar balans alsmaar meer opzwellen, terwijl die van de ECB kromp, doordat banken hun leningen terugbetaalden. De Fed pompte dus relatief meer dollars in de Amerikaanse economie dan de ECB in de eurozone. Waar veel van is – dollars dus – wordt minder voor betaald.”
“En waarom dan nu wel die dollarstijging?”
“In de eerste plaats is de Fed druk in de weer die opkoop van obligaties af te bouwen: van maandelijks 85 miljard dollar begin dit jaar naar 35 miljard dollar vandaag. Tegen oktober is dat programma opgedoekt.”
“En stopt de geldcreatie…”
“Voilà. Ten tweede staan de Verenigde Staten veel dichter dan de eurozone bij een renteverhoging. We verwachten een eerste renteverhoging midden 2015, voor de eurozone ten vroegste ergens in 2017. De langetermijnrentevoeten zullen daardoor sneller oplopen in de Verenigde Staten dan in Europa. En die hogere rentevergoeding maakt een dollarbelegging relatief aantrekkelijker.”
“Dan gaan die dollarbeleggingen toch nog hun vruchten afwerpen. Mooi! Daar drinken we een rood wijntje op. Kom, we schuiven aan.”
“Ik volg u, Mr. P. De klant is koning!”
Koen De Leus, Senior Econoom KBC Groep
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier