Koen De Leus
De onrust over de Chinese economie is overdreven
De beurscrash in China staat volledig los van de Chinese economie. Catastrofale doemscenario’s over China werden in het verleden ook geen realiteit. Vandaag is dat waarschijnlijk niet anders.
Mr. Albert P is een gepensioneerde ondernemer en een trouwe klant van het Wealth Office-departement van de bank. Nu en dan heeft Mr. P een gesprek met zijn private bankier Dirk, waarbij ze praten over economische en financiële thema’s. Mr. P is getrouwd met Rose. Ze hebben drie zonen en twee dochters, van wie er twee actief zijn in het brouwersbedrijf dat Mr. P heeft opgericht. Hij is voorzitter van de raad van bestuur.
“Hallo, met Dirk.”
“Mr. P hier, Dirk.
“Hebt u genoten van een rustige vakantie?”
“Zeker, Dirk. Maar ook op de beurs heeft het gedonderd, merk ik. Valt de schade mee?”
“We hebben van de correctie gebruikgemaakt om wat meer aandelen in de portefeuilles te steken.”
“Dat is lef hebben”, antwoordt Mr. P. “Ik hoop dat je gelijk hebt, want die crash van de Chinese beurs, de devaluatie van de yuan, de Chinese economie die op instorten staat: dat zijn toch tekenen aan de wand?”
“Die onrust over de Chinese economie is volgens ons overdreven. China beleeft inderdaad een structurele groeivertraging. Je zit met een krimpende beroepsbevolking, de productiviteitskloof tegenover het Westen wordt kleiner, en de transformatie van een consumptie- naar een investeringsgedreven economie loopt niet zoals gepland. Maar dat weet iedereen.”
“Dat is inderdaad niet nieuw”, komt Mr. P tussen. “Maar die beurscrash en al die maatregelen die de Chinese overheid neemt, wijzen toch op een ernstig probleem?”
“Ik ben daar niet 100 procent zeker van, Mr. P. Vooreerst is de Chinese beurs sinds 2014 volledig losgekoppeld van de economie. De aandelenmarkt schoot sinds midden vorig jaar als een raket de hoogte in, terwijl de groei gevaarlijk snel afkalfde. De beurs steeg alleen omdat het de overheid goed uitkwam. Heel wat overheidsbedrijven die met schulden waren overladen, werden naar de beurs gebracht. Dat hielp het Chinese schuldprobleem onder controle houden. De beursstijging kwam ook mooi op tijd om de Chinezen een andere optie te bieden voor hun spaarcenten dan de dalende vastgoedmarkt. Weet u, Mr. P, die Chinese beurs is een casino, nog veel meer dan de andere beurzen. Elke speler hoopt er een nog grotere gek te vinden om zijn te dure fiches aan te verkopen net voor het te laat is.”
“Akkoord. Chinezen zijn gokkers. Maar wat met die devaluatie? En de nieuwe rentedaling?”
“Als er al een vertraging van de export is, zal een devaluatie met 3 procent van de yuan tegenover de dollar dat probleem niet oplossen”, antwoordt Dirk.
“Waarom hebben ze dat dan gedaan?”
“Omdat ze de wisselkoers echt langzaam willen liberaliseren. Een vrij verhandelbare wisselkoers is een voorwaarde die het Internationaal Monetair Fonds oplegt om toe te treden tot de selecte club van reservemunten. Dat brengt prestige met zich mee, en meer transacties kunnen in yuan worden afgehandeld. Het moment om dat te doen, met een markt die de yuan eerder lager dan hoger ziet evolueren, is natuurlijk niet slecht gekozen.”
“Die Chinese liberalisering is toch echt ook een verhaal van twee stappen vooruit en eentje terug”, merkt Mr. P op. “De Partij wil de overheidsbedrijven meer efficiënt maken, maar toch ook weer niet volledig blootstellen aan concurrentie.”
“Of de yuan meer marge geven om vrij te fluctueren, maar dan toch achteraf ingrijpen op de wisselmarkten, omdat men schrik heeft van kapitaalvlucht in geval van een te snelle verzwakking”, vult Dirk aan. “Balanceren op een slappe koord. En onvermijdelijk vallen ze er vroeg of laat vanaf.”
“Let op, Mr. P. De doemdenkers hebben de voorbije decennia niets anders gedaan dan hun wonden likken. Keer op keer kwam niets in huis van hun catastrofescenario’s. Trouwens, wat die beurscrash betreft: het negatieve effect daarvan op de Chinese economie is veel minder groot dan de impact van een vastgoedcrash. Vastgoed staat in voor een kwart van het Chinese bruto binnenlands product (bbp) en de waarde van het vastgoed ondersteunt de banksector. En tijdens de voorbije maanden zijn de vastgoedprijzen gestegen en is het aantal transacties de hoogte ingegaan.”
“Misschien heb je gelijk, Dirk. Misschien komt het niet opnieuw tot een harde landing. Maar zelfs een groeivertraging zou al pijnlijk zijn voor de wereldeconomie.”
“Kijk, Mr. P., ik ga niet beweren dat China onbelangrijk is voor de wereldgroei. Het aandeel van het land in de wereldwijde groei is opgelopen van 3 procent in 1990 tot 15 procent vandaag. De stabiliteit van de Chinese groei kwam de ontwikkelde landen tijdens de Grote Recessie ook ontzettend goed uit. Maar vandaag groeien die landen opnieuw. En hun export richting China is beperkt. De Amerikanen voeren voor iets minder dan 1 procent van hun bbp naar ginder uit. In Europa is dat 1,2 procent van het bbp.”
“En de groeilanden dan?”
“Daar zitten we mogelijk met een probleem. In Zuid-Korea bijvoorbeeld komt de export naar China overeen met 10 procent van het Zuid-Koreaanse bbp. Voor Taiwan is dat zelfs 14,6 procent. Ook tal van andere Aziatische landen zijn via hun export serieus blootgesteld aan een Chinese groeivertraging.”
“En dan zijn er nog de grondstoffenproducenten”, vult Mr. P aan.
“Volledig mee eens. China verbruikt meer aluminium, koper, nikkel, zink en ijzererts dan de Verenigde Staten, Europa en Japan samen. De daling van de Chinese groei heeft de grondstoffenindex 40 procent lager geduwd sinds eind 2011. En landen zoals Australië, Chili, Rusland en Brazilië lijden daar enorm onder. Gaan al die groeilanden samen met China kopje-onder, dan spreek je over iets minder dan de helft van het wereldwijde bbp en zit je met een stevig probleem. Maar zover zijn we nog lang niet.”
“Trouwens”, gaat Dirk door, “die lagere grondstoffenprijzen, en vooral dan die lagere olieprijs, geven de wereldeconomie een duw in de rug. Hoe minder we moeten betalen aan de pomp, hoe meer geld we kunnen uitgegeven aan andere zaken.”
“Oké, maar als er dan toch geen probleem is, Dirk, waarom dan die correctie op de markten? De zwaarste crash sinds de Grote Recessie, las ik.”
“Het nakende einde van zes jaar nulrentebeleid, Mr. P”, antwoordt Dirk. “De voorbije dertien maanden is 1000 miljard dollar weggestroomd uit de groeimarkten. Beleggers proberen te anticiperen op het naderende einde van het gratisgeldbeleid. Maar niemand weet echt wat zo’n eerste renteverhoging tot gevolg zal hebben voor de financiële markten. En dat maakt de markten supernerveus.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier