De nieuwe fiscale regels voor beleggers

Charles Michel © Belga

De regering-Michel heeft ook de fiscale spelregels voor beleggers veranderd. Zo wordt de beursbelasting nog maar eens opgetrokken.

Tijdens de regeringsvorming leek het erop dat de meerwaarde op individuele aandelen zou worden belast, naar het voorbeeld van dividenden, waarop 25 procent roerende voorheffing verschuldigd is. Uiteindelijk haalde die maatregel het regeerakkoord niet. Toch is voorzichtigheid geboden. De meerwaarde op aandelen kan volgens de huidige fiscale regelgeving worden belast als een zogenoemd speculatief inkomen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor daytraders die aandelen kopen en die onmiddellijk weer verkopen met winst. Die winst kan worden belast tegen 33 procent, plus de gemeentebelasting. In de praktijk gebeurt dat niet vaak, omdat de fiscus daarvoor te weinig controlemogelijkheden heeft.

Ook de vrijstelling van de eerste schijf van 1880 euro intresten op een spaarboekje blijft onveranderd. In het regeerakkoord wordt niet gesproken over een betere controle op die vrijstelling. De praktijk leert dat spaarders die vrijstelling over verscheidene spaarboekjes bij meerdere banken kunnen spreiden, wat eigenlijk niet is toegestaan.

Bevriezing van de indexatie

De jaarlijkse indexatie van een aantal fiscale bedragen wordt tijdelijk opgeschort. Ook beleggers krijgen daarmee te maken. De bevriezing geldt onder meer voor de grensbedragen van het fiscale pensioensparen, de fiscale levensverzekering en de vrijgestelde intresten van een spaarboekje. Vanaf het inkomstenjaar 2014 (het aanslagjaar 2015) tot het inkomstenjaar 2017 worden de bedragen bevroren op het niveau van 2013. Vanaf het inkomstenjaar 2018 wordt de indexatie hervat, uitgaand van het grensbedrag van 2013.

Dat heeft tot gevolg dat Belgen in 2015 een maximale premie van 940 euro kunnen storten voor het fiscaal voordelige pensioensparen, en dat een maximale premie van 2260 euro voor een individueel fiscaal levensverzekeringscontract in aanmerking komt voor een belastingvermindering van 30 procent. De fiscale grens voor de vrijstelling van de intresten op een spaarboekje blijft behouden op 1880 euro.

Hogere beursbelasting

Wie in 2015 belegt in aandelen of in beleggingsfondsen, moet rekening houden met een hogere beursbelasting. Tot eind dit jaar bedraagt die heffing op gewone aandelen 0,25 procent, vanaf 1 januari 2015 wordt dat 0,27 procent. Het maximum per verrichting wordt opgetrokken van 740 naar 800 euro. De beursbelasting op kapitalisatieaandelen van beleggingsfondsen bedraagt tot eind dit jaar 1 procent. Vanaf 1 januari wordt dat tarief verhoogd tot 1,32 procent, terwijl het plafond per verrichting wordt opgetrokken van 1500 naar 2000 euro.

Obligatiefondsen met vaste looptijd

Op de meerwaarde van een obligatiefonds is in principe 25 procent roerende voorheffing verschuldigd. Wie een obligatiefonds heeft gekocht voor 100 euro en het verkoopt voor 120 euro, betaalt dus belasting op 20 euro. De voorbije jaren kwamen ook kapitaliserende obligatiefondsen met een vaste vervaldag op de markt _ bijvoorbeeld met een looptijd van vijf jaar. Het voordeel daarvan is dat de belegger vrij goed kan inschatten hoeveel het fonds precies opbrengt.

De beursbelasting van 1 procent – of 1,32 procent vanaf 1 januari 2015 – is niet verschuldigd op de vervaldag van zo’n obligatiefonds. Maar het is af te raden zo’n fonds vroegtijdig – dus voor de vervaldag – te verkopen. De spaarder betaalt dan 25 procent roerende voorheffing plus de beursbelasting.

Fiscaal pensioensparen

De eindbelasting op het kapitaal van een fiscaal pensioenspaarcontract wordt voortaan anders geheven. Vanaf 1 januari moet een spaarder die zestig wordt, een eenmalige belasting van 8 procent in plaats van 10 procent afdragen. De keerzijde is dat een deel van de belasting op het fiscale pensioensparen vroeger wordt geïnd. De komende vijf jaar moeten spaarders op 31 december op het opgebouwde pensioenkapitaal telkens 1 procent belasting betalen. Als ze zestig worden, betalen ze nog 8 – 5 = 3 procent. Wie minder dan vijf jaar verwijderd is van zijn zestigste verjaardag, betaalt ook elk jaar 1 procent belasting. Op zijn zestigste verjaardag moet hij het saldo voldoen.

Die voorafname – telkens 1 procent gedurende vijf jaar – kan een nadelige invloed hebben op het rendement van het pensioensparen. Daarom kunnen pensioenspaarders die dat willen, het bedrag van de voorafname bijstorten. Op die manier blijft hun spaartegoed gevrijwaard. Zo’n bijstorting geeft geen recht op een belastingvermindering van 30 procent.

Tak21- en tak23-verzekeringen

De fiscale behandeling van de inkomsten van een tak21 en tak23 blijft behouden. Een tak21 is een beleggingsverzekering met een vast rendement, een tak23 is een verzekering waarvan het rendement is gekoppeld aan een beleggingsfonds.

De inkomsten van een tak21 zijn vrijgesteld van de roerende voorheffing van 25 procent als de spaarder het contract minstens acht jaar en één dag aanhoudt, of als het contract een overlijdensdekking van 130 procent bevat. Vraagt hij het kapitaal binnen de acht jaar op, dan moet hij voorheffing afdragen op de gestorte premies, gekapitaliseerd tegen een fictieve rentevoet van 4,75 procent.

Belangrijk om te weten is dat de termijn van acht jaar begint te lopen vanaf de eerste premiebetaling, en niet vanaf de datum van de bijstortingen. Ook een spaarder die bijvoorbeeld pas over vijf jaar een belangrijk bedrag op de rekening kan zetten, doet er dus verstandig aan meteen een tak 21 te openen. De bijstorting kan hij al binnen de drie jaar belastingvrij opvragen.

Wie belegt in een tak 23-verzekering is nooit roerende voorheffing verschuldigd op de inkomsten, ook niet als hij het kapitaal opvraagt binnen de acht jaar.

Tak44-verzekering

Een tak44-verzekering combineert de voordelen van een tak21 – met een gewaarborgd rendement – en die van een tak23 – met een hoger rendement. Voor het tak21-contract geldt een kapitaalgarantie. Het kapitaal van de tak23 wordt belegd op de beurs, zodat de waarde kan schommelen. De spaarder kan het geld altijd overzetten van het tak21- naar het tak23-contract en omgekeerd. Zo kan hij de winsten van zijn tak23 veiligstellen door ze over te hevelen naar de tak21. Ook binnen het tak23 is het mogelijk geld over te zetten van het ene compartiment naar het andere.

Op een tak44 zijn dezelfde fiscale regels van toepassing als op een gewone tak21 en tak23. De opbrengsten van het tak21-contract zijn vrijgesteld als de verzekering meer dan acht jaar wordt aangehouden. De opbrengsten van de tak23 zijn altijd vrijgesteld van roerende voorheffing.

Partner Content