Koen De Leus
De Chinezen mikken op een geleidelijke groeivertraging
Een studie van onder meer Larry Summers, de vroegere minister van Financiën van de Verenigde Staten, stelt dat de halsbrekende groei van China sinds de jaren tachtig uniek in de geschiedenis is.
Mr. Albert P is een gepensioneerd ondernemer en een trouwe klant van het ‘Wealth Office’ departement van de bank. Maandelijks heeft Mr. P een gesprek met zijn privatebanker Dirk waarbij ze praten over economische en financiële thema’s. Mr. P is getrouwd met Rose. Ze hebben vijf kinderen (drie zonen en twee dochters) waarvan er twee actief zijn in het door hem opgerichte brouwersbedrijf. Mr. P is voorzitter van de Raad van Bestuur
“Je raadt nooit van waar ik bel.”
“De top van de Mont Ventoux?” antwoordt Dirk, die de stem van zijn favoriete klant onmiddellijk heeft herkend.
“Je zit er maar 10.000 kilometer naast”, lacht Mr. P. “Ik zit in Sjanghai! Een handelsreis met de Belgische Brouwers en de federatie van de voedingsindustrie. Genieten, man, vooral van die pure Chinese keuken. En de mensen… wat een levenslust. Wat een wil om vooruit te gaan!”
“Vooruitgaan doen ze, Mr. P. Maar niet meer zoals vroeger.”
“Daarover bel ik je, Dirk. Morgen hebben we een onderhoud met de economische raadgever van premier Li Keqiang. Kun je me een update geven van de uitdagingen van het land?”
De Chinezen mikken op een geleidelijke groeivertraging
Er zijn de voorbije maanden veel maatregelen genomen om de groei te stabiliseren, en waarschijnlijk slagen ze daar wel in. Maar die groei van 10 procent behoort definitief tot het verleden.”
“Dit is dus geen tijdelijke appelflauwte, maar een structurele vertraging?”
“Klopt. En dat is de wet van de grote getallen: hoe groter je bent, hoe moeilijker het wordt te blijven groeien. Dat geldt voor bedrijven én voor landen. De groei met 7 procent van vandaag zorgt trouwens voor meer extra producenten en diensten dan de groei van 14 procent in 2007.”
“Verder is groei op lange termijn een kwestie van wijzigingen in arbeid, kapitaal en productiviteit. Als die drie toenemen, groeit de economie als kool. Maar vandaag vertragen ze alle drie.”
“Kun je dat een beetje concreter maken?” vraagt Mr. P.
“Oké. Kijken we eerst naar de arbeidspopulatie. Het aantal mensen tussen 20 en 65 piekte in 2012 en daalt sindsdien. Ten tweede: kapitaal. Het aandeel van investeringen zoals infrastructuurwerken, de bouw van nieuwe huizen en steden en bedrijfsinvesteringen in het Chinese bruto binnenlands product (bbp) piekt vandaag op 49 procent. Dat is gigantisch en moet in de toekomst dalen ten voordele van consumptie. In een ontwikkeld land zoals de Verenigde Staten bijvoorbeeld staan consumptie-uitgaven voor 70 procent van het bbp.”
Dirk gaat verder. “En dan is er de productiviteitsstijging. De Chinezen hebben de voorbije jaren zowat alle technologie gekopieerd en geïmplementeerd die ze maar konden kopiëren. De technologische kloof met de rijke landen is bijna dichtgereden. De groei van de productiviteit door het invoeren van nieuwe technologieën zal dan ook vertragen.”
“Maar die vertraging gaat nu wel echt snel. Verwacht jij een harde landing?”
“China is een staatsgeleide economie en de overheid heeft alle touwtjes in handen om bij te sturen waar nodig. Het doel van de Chinese regering is een geleidelijke groeivertraging te realiseren. Maar vandaag jongleren ze met twee extra problemen: een krediet- en een vastgoedzeepbel.”
“Hoe groot is het kredietprobleem?” vraagt Mr. P.
“Groot. De totale schuld is sinds 2008 opgelopen tot 250 procent van het bbp. En de kredietgroei is een heel stuk groter dan de nominale groei van amper 5,8 procent, namelijk 7 procent reële groei min 1,2 procent deflatie. Dat is bijna een derde minder groei dan een vijftal jaar geleden. De schuldgraad loopt daardoor verder op.”
“Wie zijn de grote schuldenaars?”
“Het gros van de schulden zit bij vastgoedontwikkelaars en lokale overheden”, zegt Dirk. “Daar zie je nu moeilijkheden opduiken. Maar ik zie het niet uit de hand lopen. Want in tegenstelling tot de Amerikaanse vastgoedcrisis zijn alle Chinese schulden binnenlands. En de schuldenaars en schuldeisers hebben één gemeenschappelijke baas: de overheid. De banken zullen dat geld dan ook niet te snel terugeisen. Daarmee koopt de regering tijd om die mesthoop op te ruimen. Ze is trouwens zelf verantwoordelijk voor dat rommelboeltje. De lokale overheden waren verantwoordelijk voor tal van uitgaven, maar ze hadden nauwelijks inkomsten. Met het gevolg dat ze vastgoedontwikkelaar gingen spelen. Nu de vastgoedprijzen dalen, breekt hen dat zuur op.”
“Hoe acuut schat jij dat probleem in?”
“De vastgoedprijzen staan 6 procent lager dan vorig jaar. En de huizenmarkt reageert voorlopig niet op overheidsstimuli. Dat is angstaanjagend, want de vastgoedbedrijvigheid stond de voorbije jaren in voor bijna een vijfde van de groei. Dat is voorbij, vrees ik.”
“Waarom denk je dat, Dirk?”
“De verkoop van huizen explodeerde, nadat de overheid begin 2000 het eigendomsrecht voor huizen introduceerde. Daarnaast was er de massale migratie richting de steden. Vandaag is de Chinese urbanisatiegraad opgelopen tot 55 procent, tegenover 26 procent in 1990. Veel Chinezen hebben al lang hun eerste woning gekocht. Vastgoedspecialisten verwachten dat de huizenverkoop, zo’n 10 miljoen woningen per jaar, langzaam gaat terugvallen. Vastgoed zal dan ook een rem zijn op de groei in plaats van ertoe bij te dragen.”
“Een somber beeld dat je daar schept, Dirk. Stevenen we af op een crash?”
“Nee, Mr. P, want er zijn ook compenserende elementen. De introductie van een sociaal vangnet moet de consumptiegroei aanwakkeren. Chinezen sparen 40 procent van hun inkomen. De laatste jaren zien we dat percentage niet langer stijgen. Ook positief is dat de dienstensector belangrijker is geworden dan de industriële sector. Daardoor moet de Chinese economie niet meer zo hard groeien als vroeger om evenveel banen te creëren.”
“Die Chinese economie verandert echt wel in een sneltreinvaart!” merkt Mr. P op.
“En dat zal de komende jaren niet anders zijn, Mr. P. De Chinese centrale bank plant een volledige liberalisering van de rentevoeten tegen het einde van dit jaar. De concurrentie voor deposito’s tussen de banken zal daardoor toenemen en de spaarders zullen meer rente op hun spaargeld krijgen. Maar met al die hervormingen is een accident de parcours niet uit te sluiten.”
“Met een nog lagere groei tot gevolg?” vraagt Mr. P.
“Daar gaan we niet onmiddellijk van uit. Maar een studie van onder meer Larry Summers, de vroegere minister van Financiën van de Verenigde Staten, stelt dat de halsbrekende groei van China sinds de jaren tachtig uniek in de geschiedenis is. Een typisch patroon van snelgroeiende economieën is een terugkeer naar het gemiddelde. Steeds volgde op een periode van sneller dan gemiddelde groei een plotse terugval richting het wereldwijde langetermijngemiddelde van 2 procent per jaar per capita. Niet zo in China.”
“De huidige Chinese groei is dus niet houdbaar?” vraagt Mr. P.
“Zoiets. En de huidige voorspelling van het Internationaal Monetair Fonds van een vertraging van de Chinese groei tot 6 procent tegen het einde van het decennium zien de auteurs dan ook als extreem optimistisch.”
“Dat zal ik eens aan die adviseur voorleggen, Dirk. Tot later!”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier