Belgen zijn Europees kampioen pendelen

PENDELEN "Er zijn heel wat redenen waarom mensen toch voor de auto kiezen." © Getty Images
Dimitri Dewever Medewerker van Trends

België staat in 2025 opnieuw bovenaan in de Europese pendelranglijst. Uit een internationaal onderzoek van SD Worx blijkt dat Belgen gemiddeld 57 minuten per dag kwijt zijn aan hun woon-werkverkeer. Eén op de vijf pendelt zelfs langer dan anderhalf uur.

Belgen zijn gemiddeld 57 minuten per dag onderweg naar en van het werk. Dat is niet alleen gemiddeld het langst van alle Europeanen, ook de mediaanpendel van de Belgen is met 45 minuten het hoogst. Dat betekent dat de helft van de werknemers minder dan 45 minuten onderweg is, maar de andere helft meer. Dat leert een grootschalig pendelonderzoek van de hr-specialist SD Worx bij 16.000 werknemers in vijftien Europese landen en het Verenigd Koninkrijk.

De Belg woont op gemiddeld 18,5 kilometer van zijn werk en legt dagelijks 37 kilometer af. Enkel Nederlanders wonen verder van hun werkplek: gemiddeld 20 kilometer. In andere landen is dat veel minder: zo wonen werknemers in Servië, Polen en Roemenië gemiddeld slechts 10 kilometer van hun werk. “Brussel en Antwerpen trekken veel pendelaars aan uit de omliggende provincies”, zegt Veerle Michiels, mobiliteitsexpert bij SD Worx. “Voeg daar nog wegenwerken en de files aan toe, en je begrijpt waarom onze landgenoten elke dag gemiddeld zo lang onderweg zijn.”

Eén op de vijf Belgische werknemers behoort tot de ‘toppendelaars’, die dagelijks meer dan anderhalf uur reizen. Daarin is België opnieuw koploper in Europa. Uit het onderzoek van SD Worx blijkt dat de ontevredenheid van de pendelaars toeneemt naarmate hun reistijd stijgt. 24 procent van de Belgen is ontevreden over de tijd dat ze onderweg zijn, goed voor een plaats in de Europese top drie, samen met Frankrijk (25%) en Duitsland (24%).

Zolang de reistijd onder 45 minuten blijft, is minder dan 10 procent ontevreden. Van wie meer dan twee uur per dag onderweg is, is 62 procent niet tevreden. “Als je elke week bijna een hele werkdag in de auto of op de trein doorbrengt, komt onvermijdelijk je werk-privébalans onder druk”, bevestigt Veerle Michiels. “Het is voor sommige mensen zelfs een reden om ander werk te zoeken, dichter bij huis, of om te verhuizen.”

‘Als je elke week bijna een hele werkdag in de auto of op de trein doorbrengt, komt onvermijdelijk je werk-privébalans onder druk’

Fiets in opmars

De eigen wagen is het belangrijkste vervoersmiddel voor de Belgen: 55 procent gebruikt die dagelijks. En ook hierin zijn we ruimschoots het nummer één: 11 procent van de Belgische pendelaars rijdt met een bedrijfswagen.

Volgens Veerle Michiels is de fiets wel in opmars. 18 procent fietst naar het werk. 10 procent doet dat met een gewone fiets en 8 procent fietst elektrisch. Daarmee zit België in de Europese top drie, al blijft Nederland de absolute koploper. “In de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen wordt enorm veel gefietst. Wie fietst of wandelt, is doorgaans tevredener: je hebt je reistijd volledig in de hand en je bent niet afhankelijk van files. In de auto weet je nooit hoelang het duurt. Bovendien beweeg je op de fiets, wat fysieke en psychologische voordelen oplevert.”

Toch hebben veel mensen geen zin om de fiets te nemen, zelfs niet met de beschikbaarheid van de elektrische fiets. In Nederland heeft een studie van TU Delft uitgewezen dat bijna 1 miljoen mensen die op minder dan 15 kilometer van hun werk wonen, toch niet willen fietsen. “Voor België bestaan zulke cijfers niet, maar de ervaring leert dat er heel wat redenen zijn waarom mensen toch voor de auto kiezen”, zegt Veerle Michiels. “De fietsinfrastructuur kan onveilig zijn, het weer ongunstig, of de combinatie met schoolritten en boodschappen te complex. Het is dus niet altijd onwil, maar vaak een optelsom van praktische bezwaren.” SD Worx ziet wel dat de veralgemeende fietsvergoeding die in mei 2023 is ingevoerd een stimulans geeft. “Die maatregelen maken het makkelijker om mensen te overtuigen over te stappen naar de fiets.”

Openbaar vervoer

11 procent van de Belgen neemt de trein. Dat is bijna dubbel zoveel als het Europese gemiddelde (6%). Vooral ambtenaren in Brussel zijn goed vertegenwoordigd in dat cijfer, doordat hun treinabonnement volledig wordt vergoed. De federale overheidsdiensten en gelijkgestelde instanties betalen 88 procent van het abonnement; de resterende 12 procent komt van de overheid. De meeste andere werkgevers in de openbare sector schieten 100 procent voor. Het systeem wordt soms ook gebruikt door privébedrijven: de werkgever neemt 80 procent van het abonnement voor zijn rekening, de overheid de resterende 20 procent.

Hoewel de trein relatief goed scoort, blijft het openbaar vervoer in België kampen met uitdagingen. “Stiptheid is cruciaal”, zegt Michiels. “Daarnaast zie je dat de coronaperiode een blijvende impact heeft gehad. Toen ontdekten veel mensen de fiets als alternatief voor korte afstanden. Het openbaar vervoer heeft sindsdien moeite om reizigers terug te winnen.”

Flexibele mobiliteit

Ook het thuiswerk beïnvloedt het pendelen. Slechts 7 procent van de Belgen werkt structureel thuis, wat minder is dan in de meeste andere landen. Volgens SD Worx blijft deels telewerken een belangrijke hefboom. “Wie een lange pendel heeft, haalt veel winst uit een of twee dagen thuiswerk per week. Dat maakt je werk-privébalans veel gezonder”, zegt ze.

Ook flexibelere mobiliteitsbudgetten kunnen een belangrijk verschil maken. Vandaag worden werknemers meestal enkel financieel ondersteund voor één vervoersmiddel. Veerle Michiels: “Het federale mobiliteitsbudget biedt veel potentieel om je mobiliteit flexibeler te organiseren: de ene dag gebruik je de fiets, de andere dag de auto of de tram, afhankelijk van de omstandigheden. Momenteel is dat enkel beschikbaar voor werknemers met een bedrijfswagen, als hun werkgever het mobiliteitsbudget aanbiedt.”

In België is het gebruikelijk dat werkgevers bijdragen aan de reiskosten van hun personeel, wat vaak is vastgelegd in een wet of een cao. Maar die tussenkomst is meestal gekoppeld aan één hoofdvervoermiddel. Dat maakt overstappen naar een alternatief minder aantrekkelijk, omdat dan niet altijd een terugbetaling volgt. “Met een mobiliteitsbudget voor iedereen zou dat anders zijn: ook werknemers zonder bedrijfswagen kunnen dan vrijer kiezen hoe ze zich verplaatsen. Dat zou ook het fileleed verminderen.”

Wie in een straal van 10 kilometer van het werk woont, kan met zijn mobiliteitsbudget bovendien huisvestingskosten betalen, zoals huur, een hypotheekrente en kapitaalaflossingen. En wie dichter naar het werk verhuist, kan via het mobiliteitsbudget de huur van een verhuiswagen financieren onder de noemer ‘deeloplossingen’.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise