Chinese devaluatie wakkert angst voor nieuwe deviezenoorlog aan
De devaluatie van de yuan heeft een schokgolf door de financiële markten gejaagd. De vrees voor een nieuwe deviezenoorlog is groot. Zover lijkt de Chinese overheid het niet te willen laten komen.
Een schommeling van 2 procent in een dag is voor een aandeel nauwelijks het vermelden waard, maar voor een wisselkoers is zoiets hoogst uitzonderlijk. Zeker als het gaat over hét baken van stabiliteit: de Chinese yuan. De munt staat nog altijd onder stevige controle van de People’s Bank of China (PBOC, de Chinese centrale bank). Vorige week wijzigde die het mechanisme dat ze gebruikt om de wisselkoers van de yuan te bepalen. Voortaan krijgt de markt meer inspraak.
Officieel wordt dit initiatief voorgesteld als een aanpassing van de officiële wisselkoers richting de marktkoers, maar volgens sceptici zit er meer achter. De ‘technische aanpassing’ van de wisselkoers houdt immers een aanzienlijke devaluatie in tegenover de dollar. Onmiddellijk na de aanpassing op 11 augustus ging de officiële wisselkoers 1,8 procent lager naar 6,23 yuan per dollar. De dagen erna zakte de koers nog enkele procenten.
Te dure munt
Sceptici wijzen erop dat het China niet slecht uitkomt dat de ‘technische aanpassing’ de yuan goedkoper maakt tegenover de dollar. De voorbije tien jaar is de reële waarde van de Chinese munt met 50 procent gestegen. De duurdere yuan maakt Chinese exporteurs minder interessant dan hun grote Aziatische concurrenten, zoals Japan en Zuid-Korea. Bovendien voert Japan een beleid van muntverzwakking. Een devaluatie lijkt dan ook welkom om de concurrentiekracht van de Chinese exporteurs te ondersteunen, zeker in de handel met de VS en Europa.
Een tweede argument voor een devaluatie _ naast het herwinnen van verloren marktaandeel _ is de hardnekkige deflatie waarmee China kampt. Een zwakkere yuan maakt de import duurder, en hogere importprijzen kunnen de deflatie verzachten.
Een nieuwe ijstijd
Volgens Albert Edwards van Société Générale zal de devaluatie van de yuan voorlopig niet stoppen. Andere Aziatische munten zullen volgen, en golven van deflatie in onze richting sturen. De producten die het Westen importeert uit Azië, worden immers goedkoper. Die deflatie zal de westerse bedrijfswinsten onder druk zetten en ons opnieuw in een recessie storten. Edwards heeft het over een nieuwe ijstijd, maar deze keer zal deflatie de hele wereld bedekken.
Of het zo ver komt, hangt af van de intenties van de Chinese overheid. Officieel ontkent de PBOC dat de devaluatie doelbewust is. Ze verwijst naar een recent rapport van het IMF waarin aangedrongen wordt op het vrijlaten van de wisselkoers van de yuan. China is erop gebrand zijn munt eind dit jaar in het selecte clubje van munten te brengen die gebruikt worden om de waarde van de speciale trekkingsrechten (special drawing rights of SDR’s) van het IMF te bepalen.
De SDR’s zijn een rekeneenheid om de internationale handel te vergemakkelijken. De waarde ervan is gebaseerd op vier grote munten: de Amerikaanse dollar, de euro, het Britse pond en de Japanse yen.
Voor China is het een erezaak dat de yuan, de op vier na meest gebruikte munt in de wereld, opgenomen wordt in de SDR-muntenkorf. In 2010, bij de laatste vijfjarige herziening van de korf, haalde de yuan het niet wegens de te stugge wisselkoersvorming. Sindsdien heeft de Chinese overheid enkele belangrijke stappen gedaan om dat te verhelpen. Nu hoopt ze dat de yuan eind dit jaar wordt opgenomen in de korf.
Dat zou China ook helpen het belang van de dollar in de wereldhandel te verminderen, iets dat de euro maar gedeeltelijk is gelukt. Hoe belangrijker de yuan internationaal wordt, hoe minder kwetsbaar de Chinese economie voor het beleid van de Amerikaanse centrale bank. Die laatste beïnvloedt via haar rentebeleid zowel de waarde van de dollar als de rente die internationaal betaald moet worden op dollarleningen.
Het uitgebreide verhaal leest u in Trends van deze week.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier