China: groeiwonder op steroïden
Geld pompen in de economie en hopen dat het werkt, is geen optie meer voor de Chinese leiders. Het botte pepmiddel doet meer kwaad dan goed. De Chinese economie heeft geen geld nodig, maar hervormingen.
Het Chinese groeiwonder laat van zijn pluimen. Volgens officiële cijfers is de groei in het tweede kwartaal teruggevallen tot 7,6 procent op jaarbasis, het laagste niveau in drie jaar. De onverkochte voorraden stapelen zich op, zowel bij de sportschoenenverkopers als bij de cement- en staalbedrijven.
Partijkaderleden moeten hun westerse auto’s verkopen en banketten schrappen. De groeidip is enerzijds te wijten aan de economische malaise in het Westen, die de Chinese exportmachine doet stokken. Anderzijds kreeg de bouwsector in China – vorig jaar goed voor 11 procent van het bbp – rake klappen.
Het klassieke antwoord van de Chinese partijtop op groeivertragingen zijn massale geldinjecties. Om de wereldwijde financiële crisis te ontlopen pompte China in november 2008 omgerekend 465 miljard euro in de economie, een enorm bedrag, goed voor 13 procent van het bbp. De gevolgen waren bijna erger dan de crisis zelf. De economie raakte oververhit, met oplopende inflatie, vastgoedzeepbellen en overcapaciteit als gevolg. Banken zitten sindsdien opgescheept met een berg slechte kredieten, de economie met slechte investeringen.
Het is uitkijken of de Chinese leiders deze keer aan de verleiding kunnen weerstaan om de geldkraan open te draaien. Ze hebben maar te putten uit het enorme reservoir aan spaargeld van de Chinese gezinnen. De financiële markt is onderontwikkeld en de beurzen worden geplaagd door insider trading. De Chinezen kunnen niet veel anders dan hun spaargeld toevertrouwen aan de staatsbanken, waar ze een artificieel lage rente krijgen, vastgelegd door de overheid. De staatsbanken versassen het spaargeld daarna op bevel tegen een kunstmatig lage rente naar lokale overheden, staatbedrijven en grote concerns.
Groei kan niet komen van de gezinsconsumptie, omdat de Chinezen verwoed sparen voor hun oude dag, wegens gebrek aan deftige pensioenen en publieke gezondheidszorg. Ook de kmo’s, goed voor zowat 80 procent van de jobs, kunnen de rol van groeimotor niet spelen. Zij krijgen moeilijk krediet en moeten zich wenden tot de grijze markt, waar vaak woekerrentes heersen. De lucratiefste afzetmarkten zijn dikwijls voorbehouden aan staatsbedrijven.
De Chinese leiders zijn zich bewust van het probleem. Tegen 2020 plannen ze een breed pensioenstelsel en een veilig en betaalbaar systeem van gezondheidszorgen voor alle burgers. De spaarders krijgen meer waar voor hun geld. Sinds juni mogen de banken tot 10 procent meer rente bieden boven op het gereguleerde niveau.
Minder zorgen om de oude dag en een hogere spaarrente bevrijden de consument, die meer geld overhoudt om te besteden.De deregulering van de rente is ook goed voor de kmo’s. Om hun winsten veilig te stellen, zullen de banken betere rendementen zoeken voor hun kredieten in de privésector.
Critici betwijfelen of China het staatskapitalisme echt zal afwerpen. Het systeem is gemakkelijk te bedienen en zorgde jarenlang voor dubbelcijferige groeivoeten. Als de markt het moet overnemen, is het establishment het eerste slachtoffer. Familieleden van de machthebbers controleren echter grote delen van de Chinese economie. (JVG)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier