‘CEO’s doen het ook voor 30 procent minder’
Meer dan de helft van de CEO’s van Belgische beursgenoteerde bedrijven zag zijn salaris stijgen in 2014. Zo’n 36 procent moest inleveren en voor 8 procent veranderde er niets aan het beloningspakket. Dat leert een Europees onderzoek van Vlerick Business School.
Het meest recente onderzoek van het Executive Remuneration Research Centre aan Vlerick Business School leert dat de mediaan van het beloningspakket van Europese beursgenoteerde bedrijven in 2014 zo’n 965.000 euro bedraagt. Het eerste kwartiel (Q25) ligt op 420.000 euro en het derde kwartiel (Q75) op 2,85 miljoen euro. “De vraag is of de kloof tussen die twee bedragen niet te groot is”, merkt professor Xavier Baeten op. Hij is verbonden aan Vlerick Business School en bestudeert de beloningsgegevens van CEO’s sinds 2007. “Als je CEO bent in een kleiner beursgenoteerd bedrijf en je bent geldgedreven, dan wil je maar één ding: zo snel mogelijk in een groter bedrijf aan de top staan, want je salarispakket stijgt dan exponentieel.”
Uit het Vlerick-onderzoek blijkt duidelijk dat size matters. “De impact van de bedrijfsgrootte op het salarispakket is gigantisch”, stelt professor Baeten vast. Als hij de beloningspakketten vergelijkt met het balanstotaal van de onderzochte bedrijven, dan blijkt dat de verloningen bij de grootste bedrijven (met een balanstotaal van meer dan 5 miljard euro) tot 9 keer groter zijn dan die bij de kleinste (met een balanstotaal van minder dan 500 miljoen euro). Bij de grootste bedrijven ligt de mediaan van het salarispakket op 3,15 miljoen euro, bij de kleinste moet de CEO het gemiddeld stellen met 350.000 euro.
De cijfers zijn gebaseerd op de gegevens van 669 beursgenoteerde bedrijven in Europa. “We kijken naar alle beursgenoteerde bedrijven in België, Nederland, Duitsland en Frankrijk en de honderd grootste beursgenoteerde bedrijven in het Verenigd Koninkrijk”, duidt Xavier Baeten. Financiële instellingen zijn niet opgenomen in het onderzoek wegens de andere boekhoudverplichtingen. De bestbetaalde CEO uit het onderzoek incasseert 16 miljoen euro. Zoals bekend zijn de Belgische beursgenoteerde bedrijven niet de gulste beloners. “Als we de tien beste verdieners bekijken, dan werken er vijf voor Britse bedrijven, twee voor Duitse en twee voor Nederlandse en een verdient zijn brood in een Frans bedrijf. De eerste CEO van een Belgisch bedrijf staat op de 33ste plaats”, zegt Baeten.
Hand op de knip
Aan de top van de piramide staan de Britse beursgenoteerde bedrijven, daar ligt de mediaan van het salarispakket op 4 miljoen euro. Duitsland komt op de tweede plaats met 2 miljoen euro. In Nederland ligt de mediaan op 1 miljoen euro, voor Belgische beursgenoteerde bedrijven is dat 670.000 en Frankrijk sluit de rij met 495.000 euro.
“Als we de evolutie van de lonen bekijken tussen 2007 en 2014, dan valt op dat de mediaansalarissen in de Bel-20 met 10 procent gedaald zijn, van 1,8 miljoen euro in 2007 naar 1,6 miljoen euro in 2014”, zegt Xavier Baeten. Ook bij de Franse CAC40-bedrijven wordt in dezelfde periode een loondaling genoteerd van 7,4 procent. De Duitse DAX-ondernemingen en de Nederlandse AEX-bedrijven zagen hun CEO-lonen tussen 2007 en 2014 daarentegen stijgen met respectievelijk 12 en 15 procent. Voor de Britse FTSE100-bedrijven kunnen we niet vergelijken met 2007, toen waren die gegevens nog niet opgenomen in de Vlerick-studie.
Tussen 2013 en 2014 ziet Baeten de CEO-lonen bij grote beursgenoteerde bedrijven overal stijgen. Alleen in de Franse CAC40 zet de daling door met min 9 procent tot op een mediaanniveau van 3,5 miljoen euro. In de Bel-20 stijgen de topsalarissen met 2,2 procent naar 1,6 miljoen euro. In de Bel Mid stegen de CEO-lonen met 9,4 procent naar 755.000 euro en bij de Belgische small- caps zien we een toename van 21 procent naar een mediaanloon van 605.000 euro. De Duitse DAX-bedrijven zien de lonen stijgen met 3,7 procent naar 4,8 miljoen euro. De Britse en Nederlandse grote beursgenoteerde bedrijven kennen de grootste loonstijgingen, met plus 25 procent in de FTSE100 tot een niveau van 4 miljoen euro en met plus 28 procent bij de AEX-bedrijven tot 3,4 miljoen euro.
“De excessen zoals we ze kennen in de Angelsaksische wereld, zien we veel minder bij ons”, stelt Xavier Baeten. “In België wordt vrij goed de hand op de knip gehouden voor het verlonen van de CEO. In de Angelsaksische landen is het aandeelhouderschap meer versnipperd en de macht van de CEO groter. We moeten dat model niet kopiëren.”
Meer vast, minder variabel
“Tussen 2007 en 2014 zien we dat de samenstelling van de verloningspakketten wijzigt. Zo is het percentage variabele verloning in het salarispakket in België gedaald van 41 procent in 2007 naar 36 procent in 2014. In Frankrijk zien we nog een grotere daling, van 46 procent in 2007 naar 34 procent in 2014. In Nederland blijft dat percentage vrij stabiel op 50 procent, Duitsland zit aan 61 procent variabele verloning en in het VK stijgt dat tot 74 procent”, stelt Xavier Baeten.
De daling in België is volgens Baeten te wijten aan het feit dat er duidelijk minder aandelengerelateerde beloningen worden gegeven. “Atypisch is dat aandelenopties in België wel nog altijd populair zijn, terwijl onderzoek aantoont dat die de meest nefaste vorm van variabele verloning zijn op lange termijn. Dat leidt tot het nemen van te veel risico’s. Aandelenopties blijven hier populair — 30 procent van de Belgische beursgenoteerde bedrijven neemt ze op in het loonpakket — door de fiscale behandeling. In Nederland en het VK wordt meer gewerkt met het toekennen van aandelen die gebonden zijn aan het behalen van resultaten.”
In het remuneratieonderzoek ging professor Baeten ook op zoek naar de KPI’s (key performance indicators) die de hoogte van de jaarlijkse bonus bepalen. “Een eerste vaststelling is dat ongeveer de helft van de bedrijven die informatie geeft. We zien ook dat de bonus vooral — voor 98 procent — op basis van financiële maatstaven wordt bepaald. Maar we hebben geen correlatie gevonden tussen de evolutie van de bonus en de evolutie van de kasstroom. Daar spelen dus ook andere factoren, maar de remuneratierapporten geven daar geen informatie over.” Ook voor de incen-tives op lange termijn vond Baeten nagenoeg geen niet-financiële KPI’s zoals milieudoelstellingen, klanten- en personeelstevredenheid, duurzaamheid, innovatie, efficiëntie en kwaliteit. “Dat gebeurt veel te weinig. Bedrijven hebben een gigantische uitdaging om echt eens na te denken over welke KPI’s hun succes op lange termijn bepalen, en dat is niet de kasstroom. De boekhouding rapporteert alleen over het verleden.”
Lonen stijgen niet altijd
In de wijze waarop CEO’s verloond worden zit een systematiek: een vast salaris, een bonus die bepaald wordt door doelstellingen op korte termijn, incentives op lange termijn en een pensioenplan. Volgens Xavier Baeten moeten raden van bestuur en remuneratiecomités die systematiek ter discussie durven te stellen. “Bestuurders tonen te weinig lef om dat aan te pakken. Men heeft nogal eens de neiging zich weg te steken achter vermeende schaarste. Je hoort vaak dat het moeilijk is een CEO te vinden voor een bepaalde prijs, want die weten ook wat ze waard zijn. Kijk naar het verhaal van Proximus. Het is niet de ideale manier om het te forceren via overheidsinterventie, maar ze hebben met Dominique Leroy wel een waardevolle CEO. Er zijn genoeg onderzoeken die aantonen dat veel CEO’s het voor 30 procent minder ook zouden doen.”
Volgens Baeten kan vooral het benchmarken beter. “Met wie wil men vergelijken? Bedrijven kijken naar de sector, de bedrijfsgrootte, maar men heeft de neiging meestal te kijken naar bedrijven die groter zijn. Remuneratiecomités spelen daar mee, om in een bepaalde richting te kunnen gaan.” Al gaan de lonen niet altijd in stijgende lijn. Als we exact dezelfde beursgenoteerde bedrijven vergelijken tussen 2013 en 2014, dan blijkt dat 36 procent van de onderzochte Belgische bedrijven geknipt heeft in het salarispakket van de CEO. Voor 8 procent bleef het loon stabiel en 56 procent ging vooruit. “Je ziet wel landenverschillen. In Nederland zien we over de afgelopen twee jaar een loonstijging bij 74 procent van de bedrijven. In het VK is er een stijging bij 63 procent van de beursgenoteerde bedrijven”, merkt Xavier Baeten op. “Dat toont ook aan dat remuneratiecomités proberen hun werk correct te doen.”
Kurt De Cat
“Bedrijven moeten echt eens nadenken over welke factoren hun succes op lange termijn bepalen. En dat is niet de kasstroom”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier