Beste resultaat voor pensioenfondsen in twintig jaar
De Belgische pensioenfondsen hebben vorig jaar een gemiddeld rendement gehaald van 16,11 procent. Dat is de beste prestatie sinds 1998. Toch waarschuwt PensioPlus dat het basispensioen heel laag is.
De Belgische pensioenfondsen hebben hun beste resultaat sinds 1998 neergezet. Ze haalden vorig jaar een gemiddeld rendement van 16,11 procent. Door het goede resultaat is ook meteen het negatieve rendement van 2018 vergeten. Dat heeft PensioPlus vrijdag bekendgemaakt. De vereniging van pensioeninstellingen pleitte er opnieuw voor de zogenoemde tweede pijler verder uit te bouwen, omdat het wettelijk pensioen onvoldoende is.
De tweede pijler van het pensioensysteem is het extra pensioen dat wordt opgebouwd met werkgeversbijdragen. Dat kan via groepsverzekeringen of in pensioenfondsen. Deze laatste vertegenwoordigen volgens PensioPlus ongeveer een derde (in bedrag) of de helft (in aantal aangeslotenen) van die tweede pijler. De pensioenfondsen beleggen het geld dat ze krijgen in allerlei activa, overwegend obligaties, aandelen en vastgoed. Dat geld en het rendement dat erop behaald werd, wordt na zijn pensioen aan de aangeslotene uitgekeerd als aanvulling op het wettelijk pensioen.
Vorig jaar realiseerden de pensioenfondsen dus een rendement van meer dan 16 procent, nadat er in 2018 een negatief rendement (-3 procent) was opgetekend. ‘Alle activa presteerden goed’, aldus PensioPlus-voorzitter Philip Neyt. Het jaarlijkse rendement is uiteraard maar een momentopname, want het geld wordt pas na het pensioen uitgekeerd. Over een periode van 35 jaar staat er momenteel een reëel rendement (na inflatie) van 4,70 procent per jaar in de tabellen. Dat betekent dat 100 euro die in 1985 in een pensioenfonds werd gestoken, nu bijna 1.000 euro is geworden (nominaal) of 450 (rekening houdend met de inflatie).
Geen garanties
Bovendien betekenen rendementen uit het verleden geen garantie op de toekomst. Neyt was daar ook voorzichtig over. Zo nopen de lage rentes de fondsen ertoe om meer te diversifiëren. ‘Er is een enorme spreiding op zoek naar extra rendement’, aldus Neyt. De typische staatsobligaties hebben afgedaan, en steeds vaker wordt er rechtstreeks in bedrijven geïnvesteerd. Een voorbeeld daarvan is Brussels Airport, waar sinds kort ook twee Belgische pensioenfondsen in deelnemen.
Nog volgens PensioPlus is de tweede pensioenpijler een absolute noodzaak geworden. Neyt hield dan ook opnieuw een pleidooi om de die verder uit te bouwen: ‘Het basispensioen is heel laag. Zelfs een wettelijk minimumpensioen van 1.500 euro – waar sommigen voor pleiten – zou niet genoeg zijn om een rusthuis te kunnen betalen.’ Momenteel heeft een alleenstaande werknemer gemiddeld een pensioen van 1.180 euro per maand, een werkneemster maar 880 euro.
Maar als 3 procent van het loon doorheen de carrière in de tweede pijler wordt gestoken, levert dat grosso mode 300 euro per maand extra pensioen op. ‘En dat kan net het verschil maken om een rusthuis wel te kunnen betalen’, aldus Neyt.
De vereniging benadrukte ten slotte dat de Belgische pensioenfondsen robuust zijn en tegen een stootje kunnen. Dat bleek uit stresstests die vorig jaar op Europees niveau werden gehouden. ‘België is een van de landen die in het stressscenario een volledige dekking van hun verplichtingen weten te handhaven’, zegt PensioPlus. Dat is onder meer te danken aan de ruime buffers die de pensioenfondsen aanhouden.