Royal Dutch Shell

Shell houdt vast aan zijn hoge dividend, hoewel het die door de lage olieprijs niet langer kan financieren uit de kasstromen alleen.

De prijs van een vat ruwe olie is sinds het dieptepunt van januari met meer dan 70% gestegen, ondanks een mislukt overleg om het aanbod te beperken. De markt anticipeert op het weer naar elkaar toegroeien van vraag en aanbod. Vooral in de Verenigde Staten is de output door de fors gedaalde investeringen al flink afgenomen. De Energy Information Administration (EIA) mikt voor dit jaar op gemiddeld 8,6 miljoen vaten, tegenover nog 9,4 miljoen vaten vorig jaar. Een evenwicht zit er dit jaar wellicht nog niet in, omdat de markt zich eerst nog door de hoge voorraden moet werken en ook de toename van de vraag beperkt blijft. Of de Amerikaanse productie bij hogere prijzen niet snel terug zal toenemen, valt nog af te wachten.

De aandelen van de olieproducenten zijn veel minder hard gestegen dan olie zelf. De Brits-Nederlandse oliereus Royal Dutch Shell is nog een van de betere leerlingen van de klas, met in EUR een klim van ruim een derde sinds het dieptepunt van januari en bijna 10% sinds de start van 2016. Vorig jaar werd het aandeel wel een derde goedkoper. Begin dit jaar werd de overname van het Britse energiebedrijf BG Group afgerond. Shell betaalde bijna 54 miljard USD in cash en aandelen voor het bedrijf dat gespecialiseerd is in vloeibaar aardgas of LNG. De Nederlanders krijgen er ook olievelden in Brazilië bij, waardoor de olie- en gasreserves met een kwart zijn toegenomen.

In het eerste kwartaal daalde de groepswinst van Shell met 58% op jaarbasis, tot 1,6 miljard EUR. De gemiddelde prijs van een vat ruwe olie lag in het eerste trimester 36% lager dan in dezelfde periode een jaar eerder. Daardoor dook de upstreamdivisie (exploratie en productie) voor 1,4 miljard EUR in het rood. Dit werd gedeeltelijk gecompenseerd door het goede resultaat bij downstream, dat een winst van 2 miljard EUR kon voorleggen. Downstream omvat, naast de raffinage- en chemieactiviteit, ook de handelsactiviteiten (trading) en de kleinhandel (pompstations). Aardgas leverde een winst van 1 miljard EUR op, wat tot het groepsresultaat leidde.

Na de overname van BG Group is de nettoschuld van Shell opgelopen tot 71,9 miljard USD of iets meer dan een kwart van het eigen vermogen. Nochtans werd het dividend vorig jaar nog verhoogd (0,47 USD/kwartaal) en zal dit zeker nog tot eind dit jaar gehandhaafd blijven. Tegen de huidige koers levert dat een rendement van bijna 7,5% op maar Shell komt op jaarbasis wel meer dan 4 miljard USD tekort om die uitkering te financieren. Omdat het management de schulden niet verder wil doen oplopen, moeten die op een andere manier worden verlicht. Naast een daling van de kapitaaluitgaven is het afstoten van activa daarbij een mogelijkheid. Shell verkocht in 2014 en 2015 al voor 20 miljard USD aan activa en mikt voor de komende drie jaar op bijkomend 30 miljard USD. Een andere mogelijkheid is aparte divisies naar de beurs brengen.


Conclusie

Shell houdt vast aan zijn hoge dividend, hoewel het die door de lage olieprijs niet langer uit de kasstromen alleen kan financieren. De kredietrating daalde en het aandeel presteert niet beter dan sectorgenoten die hun dividend wel hebben verlaagd. Het herstel van de olieprijs zorgt wel voor wat ademruimte. Tegen 1 keer de boekwaarde is Shell aantrekkelijk gewaardeerd.

Advies: koopwaardig

Risico: gemiddeld

Rating: 1B

Partner Content