Royal Dutch Shell

Royal Dutch Shell vormt een uitzondering op de regel dat de olie- en gasbedrijven met lagere winsten moeten leven. De overname van BG Group is afgerond, waardoor de productie stijgt. Toch blijven de uitgaven stabiel. De onderneming is optimistisch over de toekomst.

De grote olie- en gasbedrijven hebben er een vrij goed kwartaal opzitten met hoger dan verwachte winsten. De sector heeft de jongste jaren leren leven met lagere olieprijzen door fors in de kosten te snoeien en dat werpt nu vruchten af. In de meeste gevallen kwam de winst op jaarbasis wel lager uit. Royal Dutch Shell was de uitzondering op de regel. Dat komt omdat de Brits-Nederlandse oliegroep eerder dit jaar de overname van BG Group kon afronden.

Shell kocht met BG Group een aandeel van meer dan 20 procent op de globale markt voor vloeibaar aardgas en ook verschillende activa voor de kust van Brazilië. De output van Shell kwam in het derde kwartaal uit op 3,6 miljoen vaten olie-equivalent (ruwe olie en gas) per dag, een kwart meer dan in dezelfde periode een jaar eerder. BG Group droeg voor 800.000 vaten per dag bij aan de groepsproductie.

Opmerkelijk is dat de operationele uitgaven niet zijn toegenomen, ondanks de productiestijging. De groepswinst steeg in het derde kwartaal van het fiscaal boekjaar 2016 (3 maanden tot eind september) met 17 procent op jaarbasis naar 2,79 miljard dollar, bijna een miljard dollar boven de consensusprognose.

Upstream (exploratie en productie) bleef nipt winstgevend met een winst van 4 miljoen dollar tegenover een verlies van 600 miljoen dollar in dezelfde periode vorig jaar en zelfs 1,3 miljard dollar in het tweede kwartaal. De vooruitgang was met name te danken aan de hogere olieprijzen en de gestegen productie. De inkomsten uit de downstreamactiviteit (raffinage en marketing) daalden met 21 procent naar 2,08 miljard dollar. De raffinagemarges staan onder druk door de stijgende prijs van ruwe olie (kostenzijde) en de in verhouding minder sterke prijsstijging van de olieproducten (opbrengstenzijde).

Shell realiseerde een operationele kasstroom van 8,5 miljard dollar. Na aftrek van de investeringen, de dividenduitkeringen en de rentelasten was de vrije kasstroom positief. De kapitaaluitgaven zullen in 2017 afnemen naar ongeveer 25 miljard dollar, tegenover nog 29 miljard dollar dit jaar. Shell maakt zich sterk dat het aan een olieprijs in de buurt van 50 dollar positieve kasstromen zal blijven genereren.

Shell had tot voor enkele jaren de laagste schuldgraad van alle geïntegreerde energiegroepen. De overname van BG Group (54 miljard dollar) bracht de schuldpositie echter op bijna 78 miljard dollar. Dat komt overeen met een schuldgraad of gearing van 29,2 procent, nog net onder de door Shell vooropgestelde grens van 30 procent. Voor de overname bedroeg de schuldgraad maar 12,7 procent. We verwachten niet dat de schuld vanaf het huidige niveau nog sterk zal oplopen. Shell zal geen grote waardeverminderingen op activa meer hoeven te boeken en door de positieve kasstromen moet niet extra worden geleend om het dividend te handhaven.

In de periode 2016 tot 2018 wil de energiereus nog bijkomend voor 30 miljard dollar aan overtollige activa verkopen. Na drie kwartalen in 2016 is daarvan al 5 miljard dollar gerealiseerd.


Conclusie

De integratie van BG Group verloopt sneller dan verwacht, terwijl tegelijk de kosten onder controle blijven. De schuldgraad is geen probleem zolang de vrije kasstroom positief blijft. In dat geval blijft ook het dividend gevrijwaard. Het rendement van bijna 7 procent (bruto) is een grote troef, terwijl Shell tegen minder dan 1,2 keer de boekwaarde ook niet duur is.

Advies: koopwaardig

Risico: gemiddeld

Rating: 1B

Markt: Euronext Amsterdam

Beurskapitalisatie: 191 miljard euro

K/w 2015: 12,5

Verwachte k/w 2016: 11,5

Koersverschil 12 maanden: +4%

Koersverschil sinds jaarbegin: +10%

Dividendrendement: 6,8%

Partner Content