Royal Dutch Shell

Zware achterblijver

25,9 EUR – 1B

De grondstoffen konden de voorbije eerste jaarhelft lang niet wedijveren met de aandelen wat rendement betreft. Toch zijn er ook binnen de grondstoffenfamilie een aantal (schaarse) uitzonderingen en de meest opmerkelijke is wel olie. De prijs van een vat ruwe olie klom sinds begin dit jaar al met 11%. Opmerkelijk en de meest gehoorde verklaring van de jongste weken is de toegenomen geopolitieke spanning in het Midden-Oosten (vooral Egypte). Feit is dat de meeste oliegerelateerde aandelen de beweging van de grondstof zelf niet volgen. Dit is onder meer het geval bij Royal Dutch Shell, door onze noorderburen ook wel Koninklijke Olie genoemd. Shell noteert 8% lager in vergelijking met begin dit jaar en doet het daarmee bijna 20% minder goed dan ruwe olie zelf. Shell heeft de voorbije jaren nochtans zwaar geïnvesteerd in nieuwe producten en infrastructuur. De groep heeft een dominante positie uitgebouwd in LNG of vloeibaar aardgas, dat eenvoudiger op te slaan en te transporteren is dan gewoon aardgas, waarvoor pijpleidingen nodig zijn. Shell produceerde in het eerste kwartaal 3,56 miljoen vaten ruweolie-equivalent per dag, ongeveer evenveel als in dezelfde periode een jaar eerder. De aardgasvolumes stegen met 2,7% en staan nu in voor 54% van de groepsomzet. Bij olie (46% van de omzet) was er een achteruitgang met 2,5%. Shell is, net als de andere ‘majors’, een volledig geïntegreerd bedrijf, wat betekent dat het zowel upstream (productie en exploratie) als downstream (raffinage en marketing) actief is. De winst uit productie daalde in het eerste kwartaal met 9,9%, tot 5,65 miljard USD. Dit had enerzijds te maken met hogere operationele kosten en toegenomen uitgaven voor exploratie en anderzijds ook lagere prijzen in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder. Daartegenover stond een toename van de winst uit raffinage met 28%, tot 1,69 miljard USD, door hogere marges. De nettowinst op groepsniveau daalde met 6,5%, tot 8,18 miljard USD, maar de onderliggende winst klom wel 2% hoger. De groep verkocht haar belang in een joint-venture in Vietnam, enkele downstreamactiviteiten in Oeganda en ook het belang in enkele pijpleidingen in de Verenigde Staten. Deze cijfers lagen boven de verwachtingen en Shell presteerde beter dan sectorgenoten als BP en Total. Eerder onverwacht, kondigde de Zwitserse topman Peter Voser zijn vertrek aan voor begin volgend jaar. Hij wordt opgevolgd door Ben van Beurden, die momenteel nog de downstreamafdelingen leidt. Voser zette volop in op aard- en schaliegas, snoeide zwaar in de kosten en investeerde meer in exploratie dan zijn voorganger Jeroen van der Veer. De Zwitser laat een groep achter die globaal actief is en hoge kasstromen genereert. De vrije kasstroom over de 4 vorige kwartalen liep zelfs op naar 13 miljard USD. Er werd ook 3,2 miljard USD gespendeerd aan dividenden en de inkoop van eigen aandelen. Na het eerste kwartaal werd het dividend overigens met 5% verhoogd. Shell heeft actueel 30 nieuwe projecten in de pijplijn zitten. Er werden ook nieuwe investeringen aangekondigd in Nigeria (offshore) en Oman, terwijl ook de LNG-activiteiten van Repsol werden overgekocht. Shell sleepte ook het contract in de wacht, samen met de Abu Dhabi National Oil Company (ADNOC), voor de ontwikkeling van een immens gasveld.

Royal Dutch Shell loopt achterop tegenover Europese concurrenten BP en Total en in vergelijking met het Amerikaanse Exxon Mobil is de kloof nog groter. Fundamenteel is daartoe nochtans geen reden, want de groep genereert hoge kasstromen, is financieel gezond en de exploratie-uitgaven van de voorbije jaren zullen op termijn hun vruchten afwerpen. Het aandeel is aan 1,1 keer de boekwaarde en 8 keer de verwachte winst absoluut goedkoop. Shell is dan ook ‘koopwaardig’ (rating 1B). We nemen het aandeel op in de ‘Inside Selectie’, waardoor het weer in aanmerking komt voor opname in de voorbeeldportefeuille.

Koopwaardig

Partner Content