Michelin
Michelin staat alom bekend als de grootse bandenproducent ter wereld, met activiteiten in 170 landen en een wereldmarktaandeel in de buurt van 15%.
Michelin zat van het najaar 2013 tot het voorjaar 2014 in de voorbeeldportefeuille en deed het toen prima. Het Franse bedrijf, opgericht in 1889, is een ronkende naam in de auto-industrie. Vorig jaar werden ruim 170 miljoen banden geproduceerd, met het merk Michelin als wereldwijde premiummerk. Voor sportwagens en SUV’s is er het specifieke merk BFGoodrich. Sterke continentale merken zijn verder Kleber in Europa, Uniroyal in Noord-Amerika en Warrior in China.
Een cruciaal onderdeel van de strategie is die merken te versterken door betrouwbaarheid en een koploper in technologie en innovatie te zijn. Zo verwerft de groep een competitief voordeel en neemt de trouw van de consument toe. In het verlengde daarvan ligt de focus op het leiderschap in gespecialiseerde banden. De specialisaties waarop Michelin inzet en prat gaat, zijn de banden voor mijnbouw-, landbouwvoertuigen en vliegtuigen (26,5% van het operationeel resultaat in 2014).
Minstens even essentieel is maximaal te profiteren van de groei in de opkomende landen. Vorig jaar werd bijna een derde van het zakencijfer in de groeilanden gehaald. Tegen 2020 moet dat cijfer tot minstens 45% zijn opgekrikt. De jongste jaren werden in de BRIC-landen drie nieuwe fabrieken geopend: Pau Brasil, Shenyang 2 en Chennai, voor een totale investering van 2,75 miljard EUR.
Tussen 2012 en 2016 is het doel om voor 1,2 miljard EUR aan competiviteitsverbeteringen te realiseren. Na drie jaar (2012-2014) is al 703 miljoen EUR gerealiseerd. Een van de onbetwistbaar sterke punten van de onderneming is en blijft de zeer solide balans, met een verhouding nettoschuld ten opzichte van eigen vermogen van amper 7%. Vorig jaar werd volgens het management 700 miljoen EUR als structurele vrije kasstroom gerealiseerd. Zo kon het dividend stabiel worden gehouden op 2,50 EUR per aandeel en werden voor 293 miljoen EUR eigen aandelen ingekocht.
De jaarcijfers 2014 bleven immers onder de verwachtingen van de analisten, met een omzetdaling van 3,4%, tot 19,6 miljard EUR, en een terugval van de recurrente (zonder eenmalige elementen) bedrijfswinst (rebit) met 2,7%, tot 2,16 miljard EUR, tegenover een analistenconsensus van 2,23 miljard EUR. Het verhoopte herstel heeft zich dus niet voltrokken. De vooropgestelde volumegroei van 1 à 2% werd met +0,7% ook al niet gerealiseerd. In het eerste kwartaal kwamen de cijfers wel boven de verwachtingen uit, met een toename van de nettoverkopen met 5,6%, tot 5,02 miljard EUR. Voor heel 2015 mikt het management op een stijgende ebit bij constante wisselkoersen en een vrije kasstroom van minstens 700 miljoen EUR.
Conclusie
De koers schommelt rond de magische grens van 100 EUR en dat is historisch hoog. Maar het aandeel is nog altijd niet duur tegen 12 keer de verwachte winst, 1,1 keer de omzet en een verwachte ratio tussen de ondernemingswaarde (ev) en de bedrijfskasstroom (ebitda) van 5. Dat biedt nog wel het nodige stijgingspotentieel. Vandaar de adviesverhoging.
Advies: koopwaardig
Risico: gemiddeld
Rating: 1B
Aandelen Europa
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier