Gold Fields

De belabberde beursprestatie van Gold Fields sinds begin dit jaar moet niet zozeer worden toegeschreven aan de operationele gang van zaken, maar aan het sentiment tegenover goudmijnaandelen.

Veel goudbeleggers vragen zich dezer dagen af waarom het edelmetaal, ondanks de aanslepende crisis in Griekenland en de talrijke onzekerheden, niet veel hoger noteert. Verscheidene verklaringen komen daarvoor in aanmerking, maar de vaststelling blijft dat goud door de markt niet langer als een veilige haven wordt beschouwd. Ook het vooruitzicht op een renteverhoging speelt een rol. Met de goudmijnaandelen is het nog slechter gesteld. De NYSE Arca Gold Bugs Index van goudmijnaandelen noteert op het laagste peil sinds 2003. Gold Fields (GFI) was in nominale termen zelfs in vijftien jaar niet meer zo goedkoop.

GFI is actief in Australië, Ghana en Peru en bezit met South Deep ook nog één Zuid-Afrikaanse mijn. GFI mikt dit jaar op een totale output van 2,2 miljoen ounce tegen een productiekostprijs van 1055 tot 1075 USD per troy ounce. Vorig jaar was dat 2,22 miljoen ounce tegen een gemiddelde productiekostprijs van 1053 USD. South Deep is voorlopig het enige groeiproject van de groep. Met de output van de andere mijnen zal het vanaf 2018 bergaf gaan. South Deep beschikt over 38 miljoen ounce aan reserves en is dus cruciaal voor de toekomst van GFI.

Het oorspronkelijke mijnenplan kon echter niet worden waargemaakt. Daarbij zou de mijn in 2017 volledig operationeel moeten zijn en jaarlijks 650.000 tot 700.000 ounce goud opleveren aan een gemiddelde kostprijs van 900 USD per ounce. Operationele en logistieke problemen zorgen echter voor achterstand. Volgend jaar komt er een aangepast plan. Het boekjaar 2015 werd slecht ingezet met een productie van amper 36.300 ounce (-25% op kwartaalbasis) tegen een productiekostprijs van 1640 USD maar voor de tweede jaarhelft wordt beterschap beloofd.

South Deep produceerde vorig jaar iets meer dan 200.000 ounce en voor dit jaar mikt het management op een output van 228.000 ounce. South Deep is een atypische mijn die sterk gemechaniseerd en dus weinig arbeidsintensief is. Er werd eerder dit jaar al een akkoord met de vakbonden bereikt, waarbij een jaarlijkse loonstijging met 10% werd afgesproken. Wegens seizoeneffecten daalde de productie in het eerste kwartaal met 10%, tot 501.000 ounce goud. Tegelijk stegen de productiekosten met 12% op kwartaalbasis, tot 1143 USD. Ondanks een stijging van de goudprijs met 6% in Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) en zelfs 9% in Australische dollar (AUD) moest GFI een nettoverlies van 13 miljoen USD opbiechten. De vrije kasstroom was 17,4 miljoen USD negatief, onder meer door hogere belastinguitgaven. Daardoor daalde ook de cashpositie naar 402 miljoen USD.

GFI zag zijn nettoschuld aandikken tot net geen 1,5 miljard USD of 1,4 keer de bedrijfskasstroom of ebitda. Het management wil de schuldgraad voor eind volgend jaar terugbrengen naar 1 keer de ebitda. Daarvoor zal GFI dan wel hogere kasstromen moeten realiseren of bepaalde activa verkopen. Een dividendverlaging is voorlopig niet aan de orde.

Conclusie

De belabberde beursprestatie sinds begin dit jaar moet niet zozeer worden toegeschreven aan de operationele gang van zaken, maar aan het sentiment tegenover goudmijnaandelen. Hierdoor is de waardering ook teruggevallen naar 0,7 keer de boekwaarde. Er is beterschap bij South Deep, maar er is vooral een hogere goudprijs nodig om GFI opnieuw wat geliefder te maken.

Advies: koopwaardig

Risico: hoog

Rating: 1C

Partner Content