Vijf tips voor eenvoudige belastingen

© iStock

Het is gemakkelijk gezegd dat belastingen transparanter, eenvoudiger en beter controleerbaar moeten. Maar hoe kun je een belastingsysteem hervormen zonder grote schokgolven te veroorzaken? We vroegen advies aan vijf experts die met beide voeten in de praktijk staan.

Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) heeft de opdracht gekregen te sleutelen aan de vennootschapsbelasting. Maar ook aan de personenbelasting schort een en ander. We vroegen onze vijf columnisten wat er beter kan aan het Belgische belastingsysteem.

1. Ga back to basics

Karel Anthonissen van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) raadt de minister aan met een viltstift door het Wetboek van de Inkomstenbelastingen te gaan, op zoek naar vrijstellingen en verhogingen die kunnen worden geschrapt. Hij moet daarbij vooral het basisprincipe voor ogen houden. “In de praktijk zijn we er ver van afgeweken, maar het allereerste artikel van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen zegt dat het totale inkomen van personen en vennootschappen belastbaar is. Daarna volgen honderden artikels met verschillende tarieven en vrijstellingen. Er zijn gaandeweg meer en meer koterijen in de Belgische belastingwetgeving geslopen. Een aantal ervan zou de minister er weer uit kunnen halen. Belastingen zijn niet prettig, maar als je het principe huldigt dat alle inkomen belastbaar is, kun je je troosten met de gedachte dat iedereen belastingen moet afdragen.”

Als je het principe huldigt dat alle inkomen belastbaar is, kun je je troosten met de gedachte dat iedereen belastingen moet afdragen”

Anthonissen verwijst naar de aanvullende crisisbelasting, die in 1993 is ingevoerd en nooit meer werd geschrapt. “Het afschaffen van die crisisbijdrage is de meest rechtvaardige belastingvermindering die de regering kan doorvoeren, omdat elke vennootschap die betaalt.” Anthonissen schat de kosten voor de regering op enkele honderden miljoenen. Die aanvullende crisisbelasting is ook een stokpaardje van fiscaal advocaat Michel Maus: “We hebben een vrij hoog basistarief van 33 procent in de vennootschapsbelasting, en daar komt nog eens 3 procent crisisbelasting bij: in totaal 33,99 procent. In de personenbelasting werd die crisisbijdrage al in 2000 afgevoerd.”

Volgens Anthonissen zijn er ook tientallen voorbeelden in de andere richting te vinden. “Wie bijvoorbeeld onderhoudsgeld moet betalen, kan dat bedrag aftrekken van zijn belastingen. Dat geeft aanleiding tot veel misbruiken. Je zou die aftrekbaarheid over een periode van negen jaar kunnen laten uitdoven, zodat het eerste jaar nog 90 procent aftrekbaar is, het tweede jaar 80 procent, enzovoort. Bij elke belastinghervorming zullen er winnaars en verliezers zijn. Je moet de verliezers voldoende respijt geven.”

“Ik ben vrij behoudsgezind. Als de overheid iets moet veranderen, komt het er vooral op aan belastingen te vereenvoudigen. Zo wordt het ook gemakkelijker te controleren of iedereen zijn belastingen correct betaalt.” Anthonissen heeft nog een simpel idee om de mazen in het net dicht te rijgen. “Vandaag stelt de rechtspraak dat de rechter bij twijfelgevallen de fiscus altijd in het ongelijk moet stellen. Ik zou dat principe omkeren, tenminste als de twijfel alleen gaat over de vraag of een inkomen al dan niet belastbaar is. Want volgens artikel 1 is alle inkomen belastbaar. Het zou veel misbruik voorkomen en gaten in de wet dichten.”

“De minister zou in één ruk ook de verschillende tarieven en de verschillende belastingschuiven dichter bij elkaar kunnen brengen”, voegt Anthonissen eraan toe. “We zien in de praktijk dat mensen allerlei sluipwegen zoeken en constructies opzetten om onder een lager tarief te vallen. Door die tarievenstructuur te vereenvoudigen kun je de spanning tussen de tarieven uitvlakken en de verleiding wegnemen om ermee te goochelen. Ik ben een principiële voorstander van een vlaktaks van 35 procent. Maar de hoogte van het belastingtarief moet je natuurlijk bepalen in functie van de sociale bescherming die je wilt bieden.”

2. Hef zo veel mogelijk belastingen aan de bron

Ik ben eigenlijk een grote voorstander van de afschaffing van de vennootschapsbelasting

Fiscaal advocaat Anton van Zantbeek vindt dat je de kat niet bij de melk moet zetten. “Je moet zo veel mogelijk verplichtingen weghalen bij de belastingplichtigen en zo veel mogelijk belastingen laten innen door derden, die het geld moeten doorstorten. De roerende voorheffing is daar een goed voorbeeld van. De banken houden die automatisch in op intresten en dividenden, en storten die door naar de schatkist. Daar is heel weinig fraude mee gemoeid.”

“De bedrijfsvoorheffing is een ander voorbeeld. Je moet je voorstellen dat je 100 euro in je kassa hebt, waarvan slechts 40 euro voor jou is. De rest gaat naar belastingen, btw, sociale bijdragen, enzovoort. Het is psychologisch iets heel anders die 60 euro af te geven aan de fiscus dan ze nooit in handen te krijgen. De overheid zou veel meer belastingen aan de bron moeten heffen.”

3. Neem voldoende tijd voor veranderingen

Een sturend beleid met vier meesters is onmogelijk. Er is maar één optie en dat is een zevende staatshervorming”

Michel Maus vindt dat de minister van Financiën een werkgroep moet samenstellen met vertegenwoordigers van de meerderheidspartijen en de oppositie om de krijtlijnen van een grote hervorming uit te tekenen. “De hervorming mag dan pas ingaan binnen tien of vijftien jaar, maar Johan Van Overtveldt moet het plan nu uittekenen, zodat iedere belastingplichtige voldoende tijd krijgt om zich aan te passen. Nederland en Groot-Brittannië hebben zo in werkgroepen een programma gemaakt om de fiscaliteit te hervormen op een termijn van twintig jaar. Je kunt niet van vandaag op morgen alles veranderen.”

Anton van Zantbeek gaat nog een stap verder en zou “uit pragmatische overwegingen” verder niets veranderen aan de vennootschapsbelasting. “Ik ben eigenlijk een grote voorstander van de afschaffing van de vennootschapsbelasting. Investeringen zorgen voor toegevoegde waarde, die moet je niet belasten. Ideaal betaalt een bedrijf evenveel belastingen op de lonen, de intresten en de dividenden die het betaalt. Enkel de overschot aan cash die op de balans staat, moet je belasten, want die levert niets op voor de economie. Maar ik weet dat zoiets politiek niet haalbaar is. Ik weet dat er stemmen opgaan om de notionele-intrestaftrek af te schaffen in ruil voor een lager tarief in de vennootschapsbelasting. Welke boodschap geven we daarmee? Bedrijven hebben een stabiel kader nodig. Hun modellen zijn gebaseerd op het huidige belastingsysteem.”

4. Geef meer bevoegdheden aan de gewesten

Jef Wellens, fiscalist van Wolters Kluwer, vindt dat er in 2013 bij de verdeling van de bevoegdheden tussen de federale overheid en de gewesten een foute keuze is gemaakt, vooral voor de woonfiscaliteit. “Het fundamentele probleem van de hele personenbelasting is de versnippering. Ze is niet federaal en niet regionaal. Ze is mossel noch vis. Een sturend beleid met vier meesters is onmogelijk. Er is maar één optie en dat is een zevende staatshervorming.” Zijn collega Michel Maus is het daarmee eens. “Ofwel trek je de lijn volledig door, ofwel keer je volledig terug.”

Wellens: “In de woonfiscaliteit worden regionale systemen ingevoerd die naast de federale systemen lopen. De gewesten zijn bevoegd voor de eigen woning, de federale overheid voor de niet-eigen woning. Dat leidt tot een toename van dubbelzinnige situaties en een overlap van bevoegdheden. Dat is een structureel probleem, waarover weinig of geen overleg is tussen de gewesten en de federale overheid.”

Fiscaal bekeken is het gemakkelijker van Vlaanderen naar Nederland te verhuizen dan naar Wallonië

“Als Vlaanderen en Wallonië hetzelfde doen als het Brussels Gewest, zonder een nieuwe belastingvermindering voor leningen in te voeren, hebben we binnen twintig jaar een eenvoudigere fiscaliteit”, zegt Wellens. “Je moet dat heel praktisch bekijken. De woonfiscaliteit is altijd het zorgenkind van de fiscale aangifte. Je kunt daarmee tabula rasa maken, maar je moet dat durven. Zo heeft Vlaanderen vier hypotheekstelsels: het oude bouwsparen van vóór 2005, de woonbonus van 2005 tot 2014, de nieuwe woonbonus van 2015 en de nieuwste woonbonus van 2016. Die blijven allemaal naast elkaar bestaan. Dat is gewoon absurd.”

Fiscaal advocaat Jan Tuerlinckx merkt op dat het fiscaal bekeken gemakkelijker is van Vlaanderen naar Nederland te verhuizen dan naar Wallonië. “Als je van Vlaanderen naar Nederland verhuist, ben je meteen een Nederlandse rijksinwoner. Je erfenis valt onder het Nederlandse recht. Als je naar Wallonië verhuist en overlijdt, is het lastiger te weten in welk gewest je erfgenamen erfbelasting moeten betalen. Als je er langer dan twee jaar, zes maanden en één dag hebt gewoond, val je onder de Waalse bevoegdheid en anders onder de Vlaamse.”

Michel Maus waarschuwt dat we nog maar pas begonnen zijn met de zesde staatshervorming. “Ik verwacht gigantische problemen. Denk aan de onroerende voorheffing. Dat is nu een gewestelijke belasting, gebaseerd op het kadastraal inkomen. Daarnaast is er een federale belasting op het huurinkomen, die ook gestoeld is op het kadastraal inkomen. Volgens mij is dat een dubbele belasting. Volgens de financieringswet moeten dubbele belastingen worden vermeden. Het komt erop neer dat één van de twee belastingen in de toekomst moet sneuvelen.”

5. Fiscaliteit mag beleggingsbeslissingen niet beïnvloeden

Ofwel de onroerende voorheffing, ofwel de federale belasting op het huurinkomen moet in de toekomst sneuvelen

“Voor beleggingen moet de fiscaliteit neutraal en eenvoudig zijn”, vindt Van Zantbeek. “Er is al een belangrijke stap in die richting gezet door de roerende voorheffing voor vastrentende bankproducten – behalve spaarboekjes – en voor aandelen op hetzelfde niveau te brengen. Daardoor is een aantal fiscale koterijen verdwenen, maar er zijn nog altijd grote verschillen tussen beleggingsfondsen, beleggingsverzekeringen en rechtstreekse beleggingen in aandelen en obligaties.”

De beleggingsfiscaliteit is enorm complex en wijzigt om de haverklap. Van Zantbeek: “De belastingcontroleurs zitten er niet op te wachten dat die belastingen weer veranderen. En de bankiers kiezen in de praktijk vaak voor de hoogst mogelijke belastingbasis, om zo min mogelijk risico’s op aansprakelijkheid te lopen. Daar is de klant de dupe van. Die nieuwe speculatiebelasting bijvoorbeeld is een stap achteruit, want ze heeft een invloed op de beslissingen van beleggers. Ze is helemaal niet eenvoudig en ze is compleet van de pot gerukt.”

Partner Content