‘Van conflict naar samenwerking: waar blijft het beloofde fiscale charter?’
De federale regering is er niet in geslaagd de fiscale hervorming tot een goed einde te brengen. In de commentaren was de boventoon dat de Vivaldi-coalitie haar fiscale ambities niet heeft kunnen waarmaken. Dat is niet helemaal correct. In het regeerakkoord staat dat de regering tijdens deze legislatuur een bredere fiscale hervorming moet voorbereiden. Voorbereiden dus, niet uitvoeren. En dat plan ligt op tafel, zodat de regering het regeerakkoord op dat gebied gewoon heeft uitgevoerd. Bovendien mag worden gezegd dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) meer dan verdienstelijk werk heeft geleverd en minstens de fundamenten heeft gelegd voor een grondige fiscale hervorming. De regering wilde echter verder gaan en die hervorming ook echt uitvoeren, maar dat is jammer genoeg niet gelukt.
Met de commotie rond de fiscale hervorming zou je vergeten dat het regeerakkoord nog andere passages over fiscaliteit bevat, die onder de radar zijn gebleven. Bijvoorbeeld: “Er zal een fiscaal charter worden ingesteld, evenals een gedragscode inzake wederzijds respect en professionalisme om de betrekkingen tussen de fiscale controlediensten en de ondernemers in het kader van de fiscale controles en fraudebestrijdingsprocedures te verbeteren.” Dat is interessant omdat de regering hier belooft werk te maken van een taxificatie, dat wil zeggen: het verbeteren van de verhouding tussen de fiscale administratie, de belastingplichtigen en het fiscale middenveld. En dat is broodnodig. Maar op minder dan één jaar voor de verkiezingen kun je enkel vaststellen dat er nog geen werk is gemaakt van dat fiscale charter. Dat zou nochtans een prioriteit moeten zijn. Andere landen hebben die stap wel al gezet. In de Verenigde Staten en Frankrijk staan de rechten en de plichten van de fiscus en de belastingplichtige duidelijk omschreven in de Taxpayer Bill of Rights en het Charte des droits et obligations du contribuable vérifié.
Wie professioneel met fiscaliteit bezig is, kan enkel vaststellen dat het fiscale beleid in ons land een conflictmodel in het leven heeft geroepen, met weinig aandacht voor de rechtsbescherming van de belastingplichtige. In een rechtsstaat die naam waardig moeten juridische checks-and-balances voor het nodige evenwicht zorgen in de relatie tussen de overheid en de burgers en de ondernemingen. Elke fiscale professional kan getuigen over de geïnstitutionaliseerde onbereikbaarheid van de fiscale ambtenaren, de miskenning van het recht op openbaarheid van bestuur en onderzoeksbevoegdheden, en het ongeoorloofd onder druk zetten van de belastingplichtigen.
Een belastingplichtige die vindt dat hij door de fiscale administratie onheus behandeld is, wordt verplicht een geschillenprocedure op te starten als hij gehoord wil worden. Dat werkt contraproductief. Belastingplichtigen kunnen wel een klacht indienen bij de Ombudsman, maar “als de klacht gaat over een beslissing waarvoor een bezwaarprocedure bestaat, moet u eerst die procedure volgen”, stelt de website van de federale overheidsdienst Financiën. De belastingplichtige kan ook een beroep doen op de Fiscale Bemiddelingsdienst, maar ook die kan enkel tussenbeide komen als de belastingplichtige al een fiscale bezwaarprocedure heeft opgestart. Andere mogelijkheden zijn er niet. Zo bestaat er voor de fiscale administratie geen Comité F, als equivalent van het Comité P voor de politie.
Maar misschien is er beterschap op komst. Onlangs diende Kamerlid Christian Leysen (Open Vld) een voorstel van resolutie in over diverse maatregelen met het oog op het versterken van de rechten van de belastingplichtigen. In die resolutie wordt werk gemaakt van tal van voorstellen om het fiscale conflictmodel om te vormen tot een samenwerkingsmodel. Dat voorstel politiek negeren, zou een blunder van formaat zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier