Ook een bedrijfsleider kan zijn werkelijke kosten fiscaal aftrekken
Bij werkelijke beroepskosten wordt meestal gedacht aan een zelfstandige die werkt zonder vennootschap. Toch kan ook de bedrijfsleider van vennootschap zijn werkelijke kosten bewijzen. Wanneer is dat nuttig?
In de praktijk komt het niet zo vaak voor, omdat de vennootschap de meeste beroepskosten van de bedrijfsleider ten laste neemt. Denk bijvoorbeeld aan auto- en restaurantkosten. Als dat het geval is, heb je – net zoals een loontrekkende – recht op een kostenforfait. Dat wordt voor een bedrijfsleider anders berekend dan voor een loontrekkende.
Forfaitaire kosten
Als bedrijfsleider kun je een forfait toepassen van 3 procent van je brutoloon, na aftrek van de betaalde sociale bijdragen en eventuele premies van een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen. Let wel, het maximumbedrag van het kostenforfait is gelijk aan 2390 euro (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2016). Om dat forfait toe te passen hoef je niets te doen; de fiscus past het automatisch toe als je je werkelijke kosten niet bewijst.
Werkelijke kosten
Je hebt er als bedrijfsleider alleen belang bij je werkelijke kosten te bewijzen als die meer bedragen dan het forfait waarop je hoe dan ook recht hebt. Heb je als bedrijfsleider bijvoorbeeld een brutoloon van 30.000 euro uit je vennootschap, waarop je 6600 euro sociale bijdragen hebt betaald, dan is je forfaitaire kostenaftrek gelijk aan 30.000 – 6600 = 23.400 x 3% = 702 euro. Als je voor meer dan 702 euro werkelijke kosten kunt bewijzen, doe je er goed aan dat in je aangifte in de personenbelasting te doen. Bespreek dat met je boekhouder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier