Jef Wellens
‘Ontslagvergoedingen worden zwaarder belast door zesde staatshervorming’
Sommige inkomsten die een werknemer ontvangt, worden niet zoals lonen belast tegen het normale belastingtarief, maar tegen een afzonderlijk tarief. Maar door de zesde staatshervorming neemt de belastingdruk op die vergoedingen nu toe. “Een arbitraire beleidskeuze”, klinkt het bij Jef Wellens, fiscalist bij Wolters Kluwer.
Het afzonderlijke tarief geldt voor opzeggingsvergoedingen, inschakelingsvergoedingen, achterstallige lonen en vakantiegeld dat vervroegd wordt uitbetaald. Die worden belast tegen het gemiddelde belastingtarief. Voor de meeste werknemers schommelt dat tussen 25 en 35 procent. Zo wordt vermeden dat de fiscus meer dan de helft van een opzeggingsvergoeding afroomt.
Het gemiddelde belastingtarief wordt bepaald door de verschuldigde belasting te delen door het belastbare inkomen. Met belasting wordt de nettobelasting bedoeld, na aftrek van alle belastingverminderingen die u eventueel krijgt voor kinderen, de crèche die u voor hen betaalt, uw hypotheek, de betaling voor pensioensparen, de giften die u stort of de dienstencheques die u koopt.
Zo is het altijd geweest. Maar de zesde staatshervorming schudde de belastingberekening grondig door elkaar. Het gemiddelde belastingtarief wordt nu veel vroeger in de berekening vastgesteld. Daardoor wordt bij de bepaling van dat tarief geen rekening meer gehouden met andere belastingverminderingen, met uitzondering van de belastingvermindering voor kinderen.
Ontslagvergoeding in de taxlift”
De federale wetgever besefte dat hierdoor de belastingdruk op opzeggingsvergoedingen enorm kon oplopen en voerde in de loop van 2014 meteen een uitzondering in voor de belastingverminderingen die na de staatshervorming nog door de federale overheid worden toegekend, zoals die voor pensioensparen of giften. Die federale belastingverminderingen verlagen het gemiddelde belastingtarief dus nog wel.
Omdat gewesten geen impact mogen hebben op federale belasting – een axioma van de staatshervorming – gold die uitzondering echter niet voor de gewestelijke belastingverminderingen, zoals de vermindering voor dienstencheques of de woonbonus voor uw eigen woning. Doet men zulke uitgaven, dan drukken die niet langer het gemiddelde tarief en stijgt dus de belasting op eventuele ontslagvergoedingen. Veelzeggend was de ‘inschatting’ die een regeringspartij hierover maakte: “men krijgt niet elk jaar achterstallen of opzegvergoedingen, zodat niet onmiddellijk zal blijken dat het nieuwe tarief resulteert in een hogere belasting dan nu het geval is”. IJdele hoop, want die hogere belasting bleek al zeer snel.
In dezelfde periode ging Ford Genk ten onder. Onze beleidsmensen werden plots geconfronteerd met een pak ontslagen werknemers die te horen zouden krijgen dat hun opzeggingsvergoeding ‘dankzij’ de staatshervorming zwaarder zou worden belast omdat er geen rekening meer gehouden werd met hun woonbonus. Zoals zo vaak gaan heilige principes dan overboord en wordt de wetgever voor even loodgieter. In extremis werd de uitzondering alsnog doorgetrokken naar de gewestelijke belastingverminderingen. Maar die uitbreiding is slechts tijdelijk en geldt enkel voor de opzeggingsvergoedingen die dit jaar worden uitbetaald, zoals die van de Ford-arbeiders. Voor opzeggingsvergoedingen betaald vanaf volgend jaar krijgt de staatshervorming zo alsnog haar volle uitwerking en verhogen de belastingen op die vergoedingen, mogelijk zelfs fors.
De keuze om vanaf volgend jaar nog enkel federale belastingverminderingen in rekening te brengen, is arbitrair
Nemen we de situatie van een stel tweeverdieners. Ze maken gebruik van dienstencheques en betalen de hypotheek van hun huis af. Met een belastbaar jaarloon van 30.000 euro, ziet de man zijn gemiddeld belastingtarief stijgen van 24 tot 28 procent, omdat er geen rekening meer gehouden wordt met zijn woonbonus, noch met zijn dienstencheques. Op een opzeggingsvergoeding van 60.000 euro betaalt hij zo, inclusief gemeentebelasting, makkelijk 2500 euro meer belasting wanneer die vergoeding pas in 2016 wordt toegekend en niet meer in 2015. U krijgt – en dat is niet cynisch bedoeld – uw ontslagvergoeding dus beter nog dit jaar. Dat geldt trouwens voor alle inkomsten die belast worden tegen het gemiddelde belastingtarief.
De keuze om vanaf volgend jaar nog enkel federale belastingverminderingen in rekening te brengen, is arbitrair. Waarom drukt een groene lening het gemiddelde tarief nog wel, maar dakisolatie niet meer? En hoe leg je uit dat, in een gelijke inkomenssituatie, iemand met een lening voor een tweede verblijf in het buitenland beduidend minder belasting betaalt op zijn opzeggingsvergoeding, dan iemand die slechts de hypotheek van zijn eigen huisje aflost? Want dat is de nieuwe fiscale realiteit, vanaf volgend jaar, tenzij de staatshervorming op dit punt opnieuw wordt uitgesteld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier