Miserietaks is discriminerend
Een scheiding betekent vaak dat de gezinswoning moet worden verdeeld. Voor gehuwden en wettelijke samenwonenden geldt er een ander verdeelrecht dan voor feitelijk samenwonenden. Dit zou in strijd zijn met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
Mensen die samenwonen of gehuwd zijn, kopen of bouwen samen vaak een woning. Als er een scheiding komt, dan moet deze woning meestal worden verdeeld omdat elke partner gelijke rechten heeft op dit onroerend goed. Bent u gehuwd, dan bestaat er een hele wettelijke regeling die zegt hoe de verdeling van eigen en gemeenschappelijke goederen bij een echtscheiding moet gebeuren. Dit is niet het geval bij een feitelijke en een wettelijke samenwoning. Een eenvoudige verklaring voor de burgerlijke stand volstaat trouwens om de wettelijke samenwoning ongedaan te maken.
De miserietaks
De scheiding tussen echtgenoten of samenwonende partners brengt vaak ook de verdeling van de gezamenlijke woning met zich mee. Over deze verdeling van een onroerend goed is een registratierecht, het zogenaamde verdeelrecht, opeisbaar bij die partner die het deel van de andere partner overkoopt. Sinds 1 augustus 2012 is het tarief van deze rechten in het Vlaams gewest opgetrokken van 1% naar 2,5 %. De partners die een einde stellen aan hun relatie, hebben bij de aankoop van de woning of bij de bouw ervan reeds een registratierecht van 10% (in Vlaanderen) of 12,5% (in Brussel en in Wallonië) of btw betaald. Bij de verdeling van de woning komt daar nog eens een belasting van 1 of 2,5%. Dit maakt een groot financieel verschil want het verdeelrecht wordt geheven op de volledige waarde van de woning. Het is dan ook niet vreemd dat dit verdeelrecht dan ook een ‘miserietaks’ genoemd door ex-partners die met deze financiële kater te maken krijgen.
Aanvankelijk werd voor ex-echtgenoten en ex-wettelijk samenwonende partners een vrijstelling van de belastbare grondslag ingevoerd – het zogenaamd abattement – van 50.000 euro. Dit komt neer op een vermindering van 1250 euro. De regeling van het abattement is thans nog steeds van toepassing voor koppels waarvan de overeenkomst over verdeling is afgesloten vóór 1 januari 2015, maar waarvan de echtscheiding na 1 januari 2015 wordt uitgesproken.
Deze milderingsregeling van het abattement bleek in de praktijk echter nog niet voldoende te zijn om de financiële verzuchtingen in geval van scheiding op te vangen. Voor echtscheidingen uitgesproken en verdelingsovereenkomsten afgesloten na 1 januari 2015 wordt het verdeelrecht van 2,5% teruggebracht naar 1%.
Niet voor feitelijk samenwonenden
Deze gunstmaatregelen, zowel het abattement als de tariefverlaging, zijn enkel van toepassing op gehuwden of wettelijk samenwonenden. Feitelijk samenwonenden kunnen niet van dit voordeel genieten. Verantwoording hiertoe is het feit dat gehuwden en wettelijk samenwonenden hun samenleving geformaliseerd hebben en daardoor wederzijdse rechten en verplichtingen hebben opgenomen.
Noteer dat de verdelingstaks in Brussel en Wallonië altijd ongewijzigd is gebleven op 1% – in plaats van 2,5% – voor zowel wettelijk samenwonende partners, gehuwden als feitelijk samenwonenden partners.
Grondwettelijk Hof
Intussen werd deze mogelijke discriminatie voorgelegd aan het Grondwettelijk Hof. De procedure voor het Grondwettelijk Hof is tweeledig. Naast het verzoek tot vernietiging van deze discriminatie, wordt ook het verzoek tot schorsing van uitvoering van deze maatregel aangevoerd.
Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld in haar arrest van 28 mei 2015 dat het verzoek tot vernietiging ontvankelijk is. Over de grond van de zaak, met name de beweerde discriminatie, zal zij later nog een oordeel vellen.
De voorlopige schorsing van de maatregel wordt echter niet toegestaan. Immers belanghebbenden – lees feitelijk samenwonenden die thans niet onder de gunstmaatregel vallen – kunnen bij een toekomstige vernietiging van de discriminatie het teveel aan geheven registratierechten terugvorderen van de Vlaanderen. De betrokkenen zullen in dat geval wel een formeel verzoek tot teruggave van de teveel betaalde rechten moeten indienen.
Vlaamse regering
Het is nu aan de Vlaamse regering en in het bijzonder aan mevrouw Annemie Turtelboom, Viceminister-president en tevens Vlaams minister van Begroting, Financiën en Energie, om als bevoegd minister de ongelijkheid op te heffen en een wijziging aan te brengen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13/12/2013. Tot op vandaag, is dat nog niet gebeurd.
U leest het volledig artikel in Trends van 30 juli 2015.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier