‘Langere verjaringstermijn zal leiden tot agressievere fiscale controles’

Bron: Unsplash
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

De fiscale verjaringstermijn voor ondernemingen werd vorig jaar verlengd van drie tot zes en soms zelfs tien jaar. Géry Bombeke van het advocatenkantoor Baker McKenzie voorspelt langere, meer doorgedreven en agressievere fiscale controles, die de bedrijven geld zullen kosten.

“Dit jaar zullen we de eerste effecten zien”, voorspelt Géry Bombeke, hoofd van de fiscale praktijk van het advocatenkantoor Baker McKenzie in Brussel. “Ik verwacht dat de fiscale controles niet alleen langer duren, maar dat ze ook complexer worden, én de administratieve last op ondernemingen verzwaren. Belastingcontroleurs kunnen ook agressiever uit de hoek komen.”

Voor de wetswijziging gold er een algemene termijn van drie jaar waarin de fiscus belastingen kon opeisen. “Naar Europese maatstaven was dat vrij kort”, stelt Julie Permeke, een partner die zich in hetzelfde kantoor op fiscale geschillen concentreert. “Door de groeiende complexiteit en de internationalisering van de fiscale regels stond het in de sterren geschreven dat er een verlenging zou komen. Deze materies zijn vaak complex  en hebben  een wat langer onderzoek door de fiscus nodig.”

Vrijstellingen en verrekenprijzen

De standaardtermijn voor de fiscale verjaring blijft drie jaar en wordt verlengd tot vier jaar bij laattijdige of geen aangifte. Er geldt echter een verjaringstermijn van zes jaar als de vennootschap bepaalde fiscale vrijstellingen hanteert (voor bijvoorbeeld dividenden, intresten en royalties). Ook voor beslissingen over verrekenprijzen voor interne verrichtingen binnen een groep (‘transfer pricing’) geldt een verjaringstermijn van zes jaar. De verlenging geldt voor Belgische ondernemingen met meer dan 100 werknemers, een balanstotaal van 1 miljard, of 50 miljoen omzet. “Dat is een erg lage drempel”, zegt Bombeke. Voor geldstromen tussen een Belgische vennootschap en haar buitenlandse dochters kan de  verjaringstermijn zelfs oplopen tot tien jaar.

Bombeke: “Met een verlenging naar zes en tien jaar is de slinger doorgeslagen. Dat kan een serieuze belemmering zijn voor ondernemingen. Wie vroeger een beslissing nam met fiscale gevolgen, wist na drie jaar waar hij stond. Nu leeft het management zes tot tien jaar in onzekerheid.”

De verlenging kan ertoe leiden dat de fiscus minder soepel wordt bij de behandeling van de ondernemingsdossiers. “Vandaag doet de fiscus bij controles over verrekenprijzen meestal maximaal anderhalf jaar over het dossier”, getuigt Bombeke. “De administratie weet dat de klok tikt en is daarom ook sneller geneigd om met de belastingplichtige tot een vergelijk te komen. Het is ook een complexe materie en zelden is het oordeel zwart of wit. Er is ruimte voor interpretatie en zelden kan men voorspellen hoe een rechter zich zal uitspreken.”

“Wie vroeger een beslissing nam met fiscale gevolgen, wist na drie jaar waar hij stond. Nu leeft het management zes tot tien jaar in onzekerheid”

Minder comfort

Door de verlenging van de termijn heeft de fiscus meer tijd om een dossier grondig te bestuderen. “De druk valt weg”, voorspelt fiscaal advocaat en economist Dieter Geuens van Baker McKenzie Brussel. “Ik verwacht dat zeker de Bijzondere Belastinginspectie zich agressiever zal opstellen om geld in het laatje van de schatkist te krijgen. De onderzoeken zullen veel complexer worden.”

Bovendien moeten ondernemingen ook tien jaar lang alle documentatie en bewijsstukken bijhouden met het oog op een controle. Geuens verwacht ook meer fiscale geschillen over welke verjaringstermijn precies van toepassing is. “Dat betekent dat we hier meer werk zullen hebben. Maar voor de cliënten valt veel comfort weg. Ook de administratieve last zal hen tijd en geld kosten.”

De reikwijdte van de nieuwe regeling is groot. De verlengde verjaring geldt niet alleen voor geschillen over verrekenprijzen en vrijstellingen. Als hierover een geschil ontstaat, kunnen discussies over àlle fiscale meningsverschillen tot zes of tien jaar uitgevochten worden. Permeke: “De fiscale administratie kan dus opwerpen dat een transactie met een buitenlands dochterbedrijf een kunstmatige constructie is, in de hoop een onderzoek over àlle onderdelen van een fiscaal dossier tot tien jaar te rekken. Ook dit zal het aantal juridische geschillen doen stijgen, want ik kan nu al voorspellen dat ondernemingen zich zullen weren tegen deze praktijk.”

Buitenlandse investeerders

Bombeke ziet ook een impact voor buitenlandse investeerders. “Tijdens een onderzoek van de boeken moesten buitenlandse investeerders drie jaar teruggaan om te onderzoeken of er fiscale lijken in de kast zaten”, vertelt hij. “Een onderzoek over zes tot tien jaar, dat voortaan zal moeten plaatsvinden, verhoogt de last van zo’n due diligence aanzienlijk. Bovendien hebben deze investeerders zes tot tien jaar onzekerheid omtrent fiscale materies. En ze weten ook goed dat er in die tien jaar veel kan veranderen en de Belgische fiscus van gedacht kan veranderen. Dit soort fiscale risico’s kan de drempel voor investeringen verhogen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content