Flexistatuut kent geen groot succes in de zorg en de kunsten

Maar 0,06 procent van de werknemers in de zorgsector heeft een flexistatuut. ©Getty

Het aantal flexi-jobbers is met de helft (+48%) toegenomen in vergelijking met vorig jaar. 7,6 procent van de Belgische werknemers heeft naast zijn hoofdberoep ook een flexi-job. De forse groei is niet te danken aan de uitbreiding van flexi-jobs in andere sectoren.

Sinds vorig jaar kunnen de sectoren sport, podiumkunsten, muziek en de zorg ook flexi-jobbers inschakelen. Dat betekent dat werknemers die minimaal vier vijfde werken en gepensioneerden kunnen bijklussen bij één of meerdere werkgevers in die sectoren. De werknemers moeten met dat statuut geen socialezekerheidsbijdragen afgeven.

Toch is het aantal flexi-jobbers niet fors gegroeid in die sectoren. Zo heeft maar 0,06 procent van de werknemers in de zorgsector een flexistatuut. De kunsten doen het beter, met iets meer dan 1 procent flexi-jobbers. Dat blijkt uit recente cijfers van het hr-bedrijf Acerta, op basis van de data van 75.000 werknemers.  

Volgens Tom Dirix, expert lonen en sectorale bepalingen van Acerta Consult, ligt dat aan bepaalde beperkingen van het statuut in die sectoren. “Flexi-jobbers mogen bijvoorbeeld geen zorgfuncties uitoefenen. In de kunsten is het flexistatuut voorbehouden voor niet-artistieke, ondersteunende functies. Dat kan een rem op het succes zetten.”

De sector bij uitstek

Werkgevers in de horeca en de zelfstandige kleinhandel kunnen al langer rekenen op flexi-jobbers. Vooral in restaurants en cafés boomt het aantal flexi-jobs. Bijna een kwart van de werknemers verdient er via dat statuut bij. Dat is een stijging van 19 procent in vergelijking met vorig jaar. Volgens Acerta hangt het succes van flexi-jobs in de horeca samen met de arbeidskrapte en het tekort aan vast personeel in de sector. Ook in de zelfstandige kleinhandel, zowel in voeding- als andere winkels, is er een forse groei (+50%) van het aantal werknemers met een flexi-job.

Een op de drie flexi-jobbers is tussen 25 en 35 jaar. “We merken dat jongere mensen zich niet graag meteen vastpinnen in hun job. Ze gunnen zich tijd om te ontdekken wat ze echt willen en daar past de flexi-job bij”, aldus Dirix. “Tegelijk is dat de leeftijdscategorie die financieel nog geen of weinig reserve heeft, en vaak ook nog geen kinderen, waardoor werken meer ruimte kan innemen.”

Ook bijna een op de vijf werkende 64-plussers is een flexi-jobber. “De oudere leeftijdscategorie ziet de flexi-job mogelijk als een kans om zich sociaal nuttig te blijven voelen of om iets anders te doen dan hun vroegere job. Ook voor hen kan het financiële aspect nog spelen: een flexi-job kan een interessante aanvulling zijn op het (pre)pensioen”, zegt Dirix.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content