Jan Tuerlinckx
‘Er is nood aan een correcte belastingheffing voor non-profitorganisaties die economische activiteiten ontwikkelen’
‘Het gevaar is groot dat veel sociale en non-profitorganisaties van de regen in de drup belanden. De nieuwe wet geeft hen de mogelijkheid economische activiteiten te ontplooien, om meer continuïteit te waarborgen. Maar tegelijk zullen ze aan een ruimere belasting worden onderworpen.’ Dat zegt Jan Tuerlinckx, advocaat-vennoot bij Tuerlinckx Fiscale Advocaten.
Haalt Koen Geens (CD&V) het of haalt hij het niet? Het wordt voor de minister van Justitie een race tegen de tijd om zijn hervorming van het vennootschapsrecht nog deze legislatuur door het parlement te jagen. Voor het vennootschapsrecht is die modernisering meer dan welkom, om bij te dragen tot het ondernemersklimaat en buitenlandse investeringen aan te trekken.
Minder bekend is dat die hervorming ook gevolgen heeft voor de vzw’s in de sociale en de non-profitsector. Die voorzien in een essentiële behoefte en stellen bijzonder veel mensen te werk. Er spelen enorme financiële belangen. De sector moet een evenwicht zoeken tussen een gezond financieel beleid en strenge restricties op het voeren van een economische activiteit. Dat die restricties worden opgeheven, is meer dan terecht. Dat probleem zal dus tot het verleden behoren.
Er is nood aan een correcte belastingheffing voor non-profitorganisaties die economische activiteiten ontwikkelen.
Maar het is de vraag of er geen nieuw probleem ontstaat. De sociale en de non-profitsector betalen rechtspersonenbelasting, die in vergelijking met de vennootschapsbelasting slechts een beperkte belastbare basis heeft. Dat komt uiteraard door het altruïstische doel van die organisaties. De voorwaarde is wel dat ze geen economische activiteit voeren, anders worden ze toch onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Ook vzw’s kunnen dus worden onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Daar valt wat voor te zeggen, want het kan niet de bedoeling zijn dat de sociale en de non-profitsector een concurrentievoordeel hebben op vennootschappen die gelijke diensten verstrekken.
De term ‘vennootschapsbelasting’ kan dus verwarring stichten, aangezien ook vzw’s eraan kunnen worden onderworpen. Het is een of/of-stelstel: sociale en non-profitorganisaties betalen ofwel rechtspersonenbelasting, ofwel vennootschapsbelasting. Er bestaat geen gedeeltelijke heffing. Zou het niet beter zijn dat ze worden belast op een beperkte basis voor hun altruïstische activiteiten, opbrengsten en vermogen, en dat ze vennootschapsbelasting verschuldigd zijn voor alle andere activiteiten? Nu betalen ze vennootschapsbelasting zodra ze een economische activiteit ontwikkelen, en dat voor al hun activiteiten, opbrengsten en vermogen.
Een gemengd systeem zoals in andere landen zou de meest gepaste oplossing zijn.
Het gevaar is groot dat veel sociale en non-profitorganisaties van de regen in de drup belanden. De nieuwe wet geeft hen de mogelijkheid economische activiteiten te ontplooien, om meer continuïteit te waarborgen. Maar tegelijk zullen ze aan een ruimere belasting worden onderworpen. Dat bewijzen ook de programmawetten die de afgelopen jaren tegen het jaareinde zijn aangenomen. Daarin is al enkele keren aangestipt dat de sociale en de non-profitorganisaties meer controle behoeven en dat moet worden onderzocht of ze niet meer aan de vennootschapsbelasting moeten worden onderworpen.
Heel wat vzw’s dreigen in dat verborgen mes te trappen. En dat zou niet mogen. Het is raadzaam dat de wetgever zich bezint over een correcte belastingheffing voor sociale en non-profitorganisaties die economische activiteiten ontwikkelen. Een gemengd systeem zoals in andere landen zou de meest gepaste oplossing zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier