Eigen woning: geen keuze meer als gevolg van de zesde staatshervorming
Tot aanslagjaar 2014 kon je zelf kiezen welke woning je als eigen woning aanduidde op je belastingbrief. Dit is sedert de zesde belastinghervorming niet meer het geval.
Fiscaal heeft het altijd een groot belang gehad welke woning je als ‘eigen woning’ aanduidde op je belastingbrief. De eigen woning is de woning die je zelf bewoont, samen met je gezin. Vroeger bestond er een aftrek voor de eigen woning waardoor je een heel hoog geïndexeerd kadastraal inkomen, namelijk meer dan 5044 euro, moest hebben om er een belastbaar onroerend inkomen aan over te houden.
Bovendien was er een verhoging van dit basisbedrag met 420 euro per persoon ten laste. Woonde je dus in een mooi huis met 2 kinderen te laste, dan moest je woning een hoger kadastraal inkomen dan 5844 euro hebben om er een belastbaar inkomen aan over te houden. Als je had geleend om deze woning te kopen of te (ver)bouwen, dan waren de interesten aftrekbaar van dit hoge kadastraal inkomen.
Let wel, verwar dit niet met de onroerende voorheffing. Deze belasting moet je als eigenaar van een onroerend goed elk jaar betalen en wordt berekend op basis van het kadastraal inkomen. Vanaf het aanslagjaar 2015 is de ‘eigen woning’ niet langer belastbaar en moet je het in principe niet meer opnemen in de aangifte in de personenbelasting.
Wat is de eigen woning?
De eigen woning is het huis of het appartement dan je als eigenaar, vruchtgebruiker, bezitter, opstalhouder of erfpachter, zelf bewoont, of dat je om professionele of sociale redenen niet kan bewonen. Denk bijvoorbeeld aan iemand die woont in Brugge en in een huurwoning in Antwerpen is gedomicilieerd omdat hij daar werkt. Of je bent eigenaar van een appartement aan de kust dat je al dan niet zelf gebruikt. Dit appartement kan toch worden beschouwd als een ‘eigen woning’ omdat je een professionele reden heeft om je daar niet te laten domiciliëren. Je werkt namelijk in Brussel en als gevolg van de verkeersdrukte, de verre en dure verplaatsing is het bijna niet mogelijk om elke werkdag de verplaatsing tussen de kust en Brussel te maken.
Nog een voorbeeld van een sociale reden. Je grootouders zijn zorgbehoevend en kunnen daarom niet langer in hun eigen woning blijven. Ze betrekken daarom een serviceflat en verhuren hun eigen woning die om sociale reden fiscaal toch een eigen woning blijft.
Belemmeringen en bouwwerken
Vanaf aanslagjaar 2015 is eveneens de eigen woning, de woning die je zelf nog niet kan betrekken omwille van wettelijke of contractuele belemmeringen (bijvoorbeeld de verkoper heeft zich het recht voorbehouden nog enkele maanden in de woning te blijven wonen of de woning is verhuurd) of die je niet zelf kunt bewonen omwille van de stand van de bouwwerken of van de vernieuwbouwwerken. Je bent bijvoorbeeld een nieuwe woning aan het (ver)bouwen maar de werken schieten niet op zoals verwacht. Je kunt de nieuwe of verbouwde woning dan aanduiden als jr eigen woning.
Zesde staatshervorming
Tot en met het aanslagjaar 2014 was de ‘eigen woning’ niet noodzakelijk de woning waar je ook was gedomicilieerd. Vanaf het aanslagjaar 2015 en ingevolge de zesde staatshervorming is dat wel het geval. Toch blijven de bovenvermelde uitzonderingen van toepassing. Ben je niet gedomicilieerd in de woning omwille van sociale of professionele redenen of omdat er wettelijke of contractuele belemmeringen zijn of omwille van de stand van de (ver)bouwwerken, dan mag deze woning toch als eigen woning worden aangemerkt.
Niet langer vrije keuze
Ben je eigenaar van verschillende woningen of appartementen die je zelf bewoont (en dus niet verhuurt), dan mocht je tot met aanslagjaar 2014 zelf kiezen welke woning je als eigen woning beschouwt. De eigen woning is zoals gezegd vrijgesteld in de personenbelasting. Denk aan de situatie waarin je eigenaar bent van een woning en van een buitenverblijf aan de kust dat je niet verhuurt en alleen gebruikt tijdens je vakantieperiode.
Als het buitenverblijf een beduidend hoger kadastraal inkomen had dan je eigen woning, dan had je er belang bij je vakantieverblijf als eigen woning op te geven en de gezinswoning als tweede verblijf. Op die manier betaalde je geen personenbelasting – wel onroerende voorheffing – op een woning met een hoger kadastraal inkomen dan de woning waar u gedomicilieerd bent.
Ingevolge de zesde staatshervorming vervalt evenwel die keuze. Vanaf het aanslagjaar 2015 is de eigen woning onvermijdelijk die waarin je gedomicilieerd bent. Ben je, omwille van professionele of sociale redenen in geen van die woningen gedomicilieerd, dan behoud je evenwel nog steeds de mogelijkheid om vrij te kiezen welke woning je als eigen woning aanduidt.
Het volledige stuk lees je deze week in Trends
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier