Effectentaks: wat bij vruchtgebruik of blote eigendom?
In principe moet u een effectenrekening hebben van minstens 500.000 euro om onder de effectentaks te vallen. Maar hoe zit dat juist als u ook een stukje in onverdeeldheid hebt naar aanleiding van een erfenis of een schenking. Of wat als u vruchtgebruiker of blote eigenaar bent door een schenking of erfenis?
De effectentaks
De effectentaks van 0,15 procent geldt voor elke natuurlijke persoon die een of meerdere effectenrekening heeft in België of in het buitenland met in het totaal een gemiddelde waarde van 500.000 euro of meer. De drempel geldt per persoon. Als u en uw partner dus samen een effectenportefeuille van 975.000 euro hebben, valt u er dus niet onder. Maar hoe zit dat dan als u een rekening in onverdeeldheid hebt of vruchtgebruiker bent na een schenking?
U bent vruchtgebruiker of blote eigenaar
Schenkingen van effectenportefeuilles door ouders met voorbehoud van vruchtgebruik aan hun kinderen zijn heel populair. Na de schenking behoort de rekening toe aan de blote eigenaars (kinderen) en de vruchtgebruikers (ouders). Hetzelfde gebeurt ook vaak na een erfenis. Voor de effectentaks worden de vruchtgebruikers en de blote eigenaars dan verondersteld in dezelfde mate eigenaar te zijn van de effectenrekening.
Stel dat de vader die weduwnaar is, een effectenportefeuille van 600.000 euro met voorbehoud van vruchtgebruik schenkt aan zijn enige dochter. De vader is dan de vruchtgebruiker (dividenden en intresten) en de dochter is de blote eigenaar. De fiscus zal ervan uitgaan dat elke persoon voor de helft eigenaar is van de effectenportefeuille, met dus een waarde van 300.000 euro per persoon. Als de vader nog een andere effectenportefeuille van 200.000 euro heeft, moet hij de effectentaks betalen. Om daaraan te ontsnappen, kan de vader de werkelijke verdeling bewijzen (bijvoorbeeld 33 procent voor hem als vruchtgebruiker en 67 procent voor zijn dochter als blote eigenaar), bijvoorbeeld aan de hand van burgerrechtelijke omzettingstabellen voor vruchtgebruik-blote eigendom.
Stukje in onverdeeldheid
Na een erfenis treedt vaak (tijdelijk) een onverdeeldheid op. Stel dat broer en zus een effectenportefeuille van 1.100.000 euro erven van hun vader. Voor de effectentaks wordt er dan van uitgegaan dat beide kinderen voor de helft eigenaar (waarde 550.000 euro) zijn van die effectenrekening.
Als achteraf zou blijken dat het aandeel van de broer in de effectenportefeuille kleiner is dan 550.000 euro, dan moet hij de effectentaks die de bank heeft ingehouden, terugvragen aan de fiscus. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als in het testament van de vader staat dat de broer bijvoorbeeld het appartement aan de kust erft én 20 procent van de effectenportefeuille en de rest naar de zus gaat. De broer zal dan concreet moeten bewijzen dat zijn aandeel in de effectenportefeuille 20 procent bedraagt.
Vermoeden omkeren
De wet op de effectentaks laat dus toe dat vermoeden van zogenoemde proportionele verdeling te weerleggen. U moet dat doen in uw belastingaangifte en bewijsstukken bijvoegen. Dat kan vooral interessant zijn als u daardoor net onder de drempel van 500.000 euro komt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier