‘Een verlaging van de vennootschapsbelasting tot 20 procent kan als iedereen die betaalt’
“Ik pleit voor een minimum aan fiscaal fatsoen, ook voor gemeentebestuurders die bedrijven oprichten”, zegt Karel Anthonissen, de voormalige gewestelijk directeur van de bijzondere belastinginspectie (BBI).
De storm over de vergoedingen van de intercommunales aan politiek personeel is gaan liggen. In de Gentse gemeenteraad schoten de burgemeester en de Kamervoorzitter daarover met waterpistooltjes naar elkaar, om elkaar maar geen pijn te doen. Intussen was er nog wat anders aan de hand. In de vijftien maanden die voorafgingen aan die rel, is volgens de website Fisconetplus van Financiën een ruling afgeleverd aan minstens 65 intercommunales, waardoor die geen vennootschapsbelasting hoeven te betalen.
We gaan even terug in de tijd. Van 1907 tot 2014 waren intercommunales uitgesloten van de vennootschapsbelasting, hoeveel winst ze ook maakten. Samen met verenigingen zonder winstoogmerk en de openbare besturen vielen ze onder de rechtspersonenbelasting. Die houdt in dat de voorheffingen tot definitieve belasting worden verklaard. Zo wordt de ingehouden voorheffing op intresten en dividenden niet teruggegeven. Als zo’n intercommunale een boekhoudkundig overschot heeft, is dat geen winst en betaalt ze daarop geen winstbelasting.
Een verlaging van de vennootschapsbelasting tot 20 procent kan als iedereen die betaalt
Die automatische vrijstelling liep wat uit de hand. Op 17 juli 2014 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden als intercommunales echt wel een onderneming met winstoogmerk uitbaatten. Die uitspraak volgde op een klacht van het autonome gemeentebedrijf Elektriciteitsnet Izegem, dat zich gediscrimineerd voelde. Dat moest wel vennootschapsbelasting betalen. Het wilde ook een vrijstelling, maar het draaide anders uit. Discriminatie kun je nu eenmaal in twee richtingen opheffen.
Zelden heeft de politiek zo alert gereageerd op een arrest. De regering-Michel wilde “geen afbreuk doen aan de eerlijke concurrentie tussen de privésector en de overheidssector”. Met de programmawet van 29 december 2014 was de uitsluiting van vennootschapsbelasting voor de intercommunales al afgeschaft. In de begroting van 2015 werd meteen 200 miljoen euro opbrengst opgenomen. Dat was niet naar de zin van de gemeenten.
Een vijftigtal intercommunales vocht de nieuwe belasting aan voor het Grondwettelijk Hof. Ze kregen de steun van de Vlaamse, Brusselse en Waalse koepels van steden en gemeenten. De lokale bestuurders kwamen daarmee op tegen een belasting die hun federale partijgenoten hadden aangenomen. Persoonlijk zou ik ook wel verkiezen dat het geld in de gemeente blijft en niet in de federale put belandt. Maar de btw- en belastingregels moeten nu eenmaal gelden voor iedereen.
Op 1 december 2016 verwierp het Grondwettelijk Hof de klachten. Voor intercommunales geldt voortaan de algemene regel: wie zich bezighoudt met verrichtingen van winstgevende aard, betaalt vennootschapsbelasting. De Brusselse vereniging van gemeenten Brulocalis noemde het “een evenwichtige beslissing”. Maar intussen had ze wel in de rij gestaan voor een individuele ruling die erkende dat haar verrichtingen “niet van winstgevende aard zijn”.
Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) tweette op 27 april 2016 over een Gentse stads-vzw en “de zelfbediening der kameraden”. Mijn antwoord luidde: “Ja, ‘t is erg; zolang de N-VA maar niet meedoet.” Daarna voerden we een niet-publieke conversatie, waarin ik hem liet weten dat intercommunale X een zeer betwistbare ruling had gekregen. Discretie en het beroepsgeheim verhinderen me de naam te noemen, maar ik vond dat ik de Kamervoorzitter wel mocht informeren. Soms wordt zo’n boodschap dadelijk in de Kamer voorgelezen. Soms gebeurt het dat een twittergesprek stilvalt als een van beiden er geen zin meer in heeft. Deze keer had de Kamervoorzitter er blijkbaar geen zin meer in. Een twintigtal intercommunales had toen al een ruling gekregen. Voor zover ik kan nagaan, is de ruling X nooit gepubliceerd. Alle rulings op Fisconet zijn anoniem gemaakt, maar we kunnen ons wel afvragen hoeveel er daar niet te vinden zijn. En waarom eigenlijk? In de publieke jaarrekeningen zie je wie geen belasting betaalt. Uit de toelichting zou ook moeten blijken hoe dat komt.
Ik pleit voor een minimum aan fiscaal fatsoen, ook voor gemeentebestuurders die bedrijven oprichten. Het kan een extra aansporing zijn voor de minister van Financiën om de vennootschapsbelasting snel naar 22 of 20 procent te verlagen. Maar zorg er dan voor dat iedereen die betaalt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier