Deeleconomie is aan opmars bezig: Zo geniet je van een fiscaal voordeeltarief
De programmawet van 1 juli legt de fiscale regels vast voor particulieren die diensten aanbieden via een erkend onlineplatform. In bepaalde gevallen kunnen micro-ondernemers aanspraak maken op een fiscaal voordeeltarief.
Micro-ondernemers die hun diensten aanbieden via deelplatformen, zijn niet meer weg te denken uit onze economie. Denk maar aan de taxichauffeurs van Uber, de particulieren die via Airbnb kamers openstellen voor gasten en de hobbykoks van Flavr. Sinds 1 juli is een nieuwe, voordelige fiscaliteit van toepassing voor particulieren die diensten verstrekken aan andere particulieren via een onlineplatform.
Op dat voordeeltarief kunt u enkel aanspraak maken als u als particulier diensten verstrekt. U mag van die activiteit geen beroep hebben gemaakt en u moet die diensten verlenen aan andere particulieren. De overeenkomst tussen beide partijen moet tot stand zijn gebracht via een elektronisch platform dat door de overheid is erkend of door haar wordt georganiseerd. De diensten mogen enkel worden betaald door of via dat platform. Op die manier kan de fiscus te weten komen wie gebruikmaakt van de platformen en hoe groot de inkomsten zijn.
De inkomsten uit alle diensten mogen samen niet hoger zijn dan 5000 euro bruto per jaar. Omdat die regeling is ingegaan op 1 juli, is dat dit jaar 2500 euro. Het bruto belastbaar bedrag is gelijk aan de som van het betaalde bedrag, de bedrijfsvoorheffing en de belasting die het platform heeft ingehouden, en de commissies die het platform of een financiële tussenpersoon u aanrekent. Wie via verschillende platforms diensten aanbiedt, moet alle inkomsten daaruit optellen om het grensbedrag van 5000 euro te berekenen.
Fiscaal gunstregime
Als al die voorwaarden zijn vervuld, worden de inkomsten beschouwd als ‘diverse inkomsten’ – en dus niet als beroeps-, roerende of onroerende inkomsten – en worden ze belast tegen een afzonderlijk tarief van 20 procent. Op een divers inkomen zijn geen socialezekerheidsbijdragen of btw verschuldigd.
U mag van het brutobedrag van 5000 euro een kostenforfait van 50 procent aftrekken. Uw werkelijke kosten hoeft u niet te bewijzen. U betaalt daardoor slechts 10 procent belasting op uw inkomsten. Hebt u een bruto-inkomen van 2000 euro, dan mag u dat verminderen met 1000 euro (kostenforfait van 50%), zodat er 1000 euro overblijft. Daarop draagt u 20 procent belasting (200 euro) af. Er blijft dus netto 1800 euro over. Het platform waarmee u samenwerkt, houdt een bedrijfsvoorheffing in, zodat u de belasting aan de bron betaalt. U krijgt een fiche waarmee u het brutobedrag en de ingehouden voorheffing moet opgeven voor de aangifte van uw personenbelasting.
Als uw inkomsten in een bepaald jaar uitkomen boven het grensbedrag van 5000 euro, dan wordt het volledige bedrag – en dus niet alleen het surplus – belast als een beroepsinkomen tegen het progressieve tarief (maximaal 50%). U mag het tegenbewijs leveren dat uw activiteit “geen voortgezette werkzaamheid met een beroepskarakter is”, aldus de wet. Dat kunt u onder meer doen aan de hand van de regelmatigheid van uw prestaties in de deeleconomie.
Als u dit jaar tussen 1 juli – de datum dat de wet in werking trad – en 31 december de grens van 2500 euro overschrijdt, kunt u ook in 2017 geen aanspraak maken op het fiscale gunstregime van de deeleconomie, zelfs als u de grens van 5000 euro dan niet overschrijdt.
Goederen en diensten
Het nieuwe fiscale gunstregime geldt enkel als particulieren diensten verstrekken aan andere particulieren. Het verhuren of onderverhuren van roerende en onroerende goederen – ook als dat gebeurt via een erkend onlineplatform – en de exclusieve levering van goederen vallen daar niet onder. Soms is het onderscheid niet eenvoudig te maken. Als een particulier maaltijden bereidt en die aan huis levert, is dat een dienst die in aanmerking komt voor het fiscale voordeeltarief. Een particulier die pakketten voedingswaren aan huis levert, kan niet genieten van die voordelige belasting.
Als u niet-gemeubileerde gastenkamers verhuurt aan particulieren via een onlineplatform als Airbnb zonder extra diensten aan te bieden – zoals een ontbijt – is het fiscale voordeelregime evenmin van toepassing. De huur die u ontvangt, is dan een onroerend inkomen: u wordt niet belast op de werkelijk ontvangen huur, maar op het geïndexeerde kadastraal inkomen van de verhuurde ruimtes x 1,4, voor het aantal dagen dat u ze verhuurt. Hebt u bijvoorbeeld een woning met een geïndexeerd kadastraal inkomen van 1000 euro en maakt de verhuurde kamer daarvan 20 procent uit, dan is het belastbaar onroerend inkomen voor een verhuur van 50 dagen gelijk aan 1000 x 20 % x 1,4 x 50/365 = 38,35 euro. U betaalt daarop belasting tegen het progressieve tarief (maximaal 50%).
Verhuurt u gemeubileerde kamers aan een particulier en spreekt u geen aparte prijs af voor de kamer en de meubels, dan moet u forfaitair 60 procent van de vergoeding aangeven als een onroerend inkomen (voor de kamer) en 40 procent als een roerend inkomen (voor de meubels). U mag het roerend inkomen verminderen met de werkelijke kosten of met een kostenforfait van 50 procent. Het nettobedrag wordt belast tegen 27 procent.
Spreekt u wel een aparte prijs af voor de huur van de kamer en de meubels, dan wordt die verdeling toegepast. Het deel van de huur dat betrekking heeft op de meubels, wordt belast als een roerend inkomen tegen 27 procent, na aftrek van de werkelijke kosten of een kostenforfait van 50 procent. Gebeurt de verhuur beroepsmatig, dan is huur een belastbaar beroepsinkomen, na aftrek van de kosten.
Gedeeltelijk voordeel
Het fiscale gunstregime is soms gedeeltelijk van toepassing. De fiscus geeft het voorbeeld van gastenkamers die worden verhuurd met extra diensten zoals het onderhoud van de kamer, een ontbijt of andere maaltijden en het geven van een toeristische rondleiding. Als de verhuur gebeurt via een erkend elektronisch platform, moet de vergoeding in drieën worden gesplitst. 20 procent wordt belast tegen 20 procent, na de kostenaftrek van 50 procent.
Van de overige 80 procent is 60 procent een onroerend inkomen en 40 procent een roerend inkomen. Anders gezegd: van de totale vergoeding wordt 20 procent beschouwd als een divers inkomen, 48 procent als een onroerend inkomen en 32 procent een roerend inkomen. Enkel met die 20 procent van de totale vergoeding wordt rekening gehouden om de grens van 5000 euro vast te stellen. Dat grensbedrag overschrijdt u pas als uw totale inkomsten op jaarbasis meer dan 25.000 euro bedragen (20 % van 25.000 euro is 5000 euro).
Stel dat u via een erkend onlineplatform een kamer verhuurt, inclusief onderhoud en ontbijt, tegen 90 euro per nacht. 20 procent van dat bedrag, of 18 euro, wordt belast als een divers inkomen volgens het fiscale voordeelstelsel van de deeleconomie. De overige 72 euro wordt opgesplitst in een 60/40-verhouding: 60 procent (43,2 euro) heeft betrekking op de verhuur van de kamer en is een onroerend inkomen, en 40 procent (28,8 euro) heeft betrekking op de verhuur van de meubels en is een roerend inkomen. De fiscus laat toe dat u zelf vastlegt hoeveel van de vergoeding betrekking heeft op de bijkomende diensten. U kunt een hoger percentage dan 20 procent bepalen, maar dat moet u wel kunnen verantwoorden.
Bijzondere gevallen
De fiscus onderscheidt nog een aantal speciale gevallen. Stel dat u zelfstandige of bedrijfsleider bent. U biedt via een erkend platform diensten aan die nauw aansluiten bij uw zelfstandige activiteit of die van uw vennootschap. In dat geval mag u de inkomsten uit de aangeboden diensten niet beschouwen als een divers inkomen, maar zijn het beroepsinkomsten, ongeacht het bedrag.
U kan wel aanspraak maken op het voordeeltarief als de diensten geen verband houden met uw activiteit. Een zelfstandige tuinman kan via een onlineplatform dus wel zijn diensten als hobbykok aanbieden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier