Koen Van Duyse
“Bij onzekerheid en betwisting kan de belastingplichtige niet worden bestraft”
Het hof van beroep in Gent oordeelde op 7 maart dat, als er onzekerheid is over de interpretatie van een fiscale verplichting, de belastingadministratie geen straf mag opleggen. In die zaak ging het over de btw-plicht. Sinds 1 januari 2014 zijn ook advocaten btw-plichtig. Aan de erelonen moesten ze 21 procent btw toevoegen. Elke btw-plichtige moet jaarlijks voor eind maart elektronisch een klantenlisting indienen met de identiteit van zijn klanten. Die verplichting gold sindsdien ook voor advocaten.
Maar advocaten zijn ook gebonden door het beroepsgeheim. Niet alleen waarborgt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens het beroepsgeheim, alle personen die geheimen bekendmaken die ze door de uitoefening van hun beroep hebben verkregen, kunnen een gevangenisstraf tot drie jaar oplopen. Dat beroepsgeheim gaat ver. Zo schreef Herman Van Goethem, nu de rector van de Universiteit Antwerpen, in 1981 dat de namen van cliënten onder het beroepsgeheim vallen en dus niet bekendgemaakt mogen worden. Dat staat haaks op de eis om elk jaar de lijst van de btw-cliënten in te dienen. Advocaten stonden dus een verscheurende keuze: geen btw-listing indienen en zich blootstellen aan fiscale straffen, of wél een btw-listing indienen en zich blootstellen aan drie jaar gevangenisstraf voor de schending van het beroepsgeheim.
Een collega-advocaat diende geen klantenlisting in, maar deponeerde die wel bij de stafhouder, in een verzegelde omslag. Hij meldde dat aan de btw-administratie met verwijzing naar het beroepsgeheim. Ondanks die transparantie aanvaardde de hardvochtige administratie dat niet en legde ze doodleuk een administratieve boete van 3.000 euro op. De confrater ging niet akkoord met die boete en vroeg de rechter ze kwijt te schelden. De rechter bevestigde dat onmiskenbaar een inbreuk op de btw-wetgeving was begaan en dat de straf in overeenstemming met de wet was. Maar de administratie is ook verplicht te bestraffen in verhouding tot de concrete omstandigheden. De rechter oordeelde dat als een belastingplichtige duidelijk laat weten dat er een onzekerheid is en er ernstige betwistingen in de rechtspraak zijn zonder dat een definitief oordeel is gevallen, de belastingplichtige niet kan worden bestraft. Alleen op die manier kan hij zijn kansen veiligstellen. Anders kun je een regel nooit echt aanvechten. Het ging dus om een principiële betwisting. De sanctie was onredelijk en onevenredig.
Die uitspraak is een houvast voor belastingplichtigen. De fiscale wetgeving met haar koterijen is complex en omvangrijk. Dat brengt onzekerheden mee, die zelfs ChatGPT niet kan oplossen. Uit een lange lijst geef ik drie actuele voorbeelden. Eén: over hoe met Nederlandse stichtingen-administratiekantoren moet worden omgegaan voor de kaaimantaks zijn er verschillende visies bij de fiscale administratie. Een belastingplichtige kan daar geen ruling, en dus geen zekerheid over krijgen. Twee: over de abonnementstaks voor buitenlandse beleggingsvehikels zijn de Franstalige en de Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie het roerend oneens. Wat moet een belastingplichtige daar dan mee? Drie: een voetballer die in Nederland heeft gevoetbald, kreeg vanuit Nederland een overbruggingsuitkering. België oordeelde dat die belastbaar is als een pensioen. De Nederlandse Hoge Raad meent daarentegen dat het uitgesteld loon is en dus in Nederland moet worden belast. De belastingplichtige riskeert een dubbele belasting.
De juiste beslissing van de rechter geeft dus redenen om voor de niet-belaste optie te gaan. Als open kaart wordt gespeeld met de fiscus, zou er geen gevaar meer mogen zijn om een straf op te lopen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier