Belastingaangifte voor beleggers: zo vermijdt u fouten

Belastingaangifte voor beleggers. "Als belegger is het cruciaal het onderscheid te kennen tussen de aangifte van binnenlandse versus buitenlandse effecten en effectenrekeningen." © Getty Images

De belastingaangifte komt eraan. Online indienen kan tot 15 juli, op papier tot 30 juni. Belegt u in aandelen, ETF’s, crypto of via buitenlandse rekeningen? Dit overzicht gidst u door de fiscale spelregels.

Als belegger is het cruciaal het onderscheid te kennen tussen de aangifte van binnenlandse versus buitenlandse effecten en effectenrekeningen. Daarnaast gelden speciale regels voor Franse dividenden, door het belastingverdrag met Frankrijk.

1/ Belgische rekeningen: wat gebeurt er automatisch?

“Als je roerende inkomsten ontvangt op een Belgische rekening, houdt de bank automatisch 30 procent roerende voorheffing in”, zegt fiscalist Dave van Moppes, medeoprichter van Tuerlinckx Tax Lawyers. “Dat geldt bijvoorbeeld voor dividenden op een Belgische effectenrekening. Die belasting is in principe definitief afgehandeld, tenzij je gebruik wil maken van de vrijstelling op dividenden.”

Voor het inkomstenjaar 2024 kunt u tot 249,90 euro aan ingehouden roerende voorheffing terugvragen via code 1437 in de aangifte. Dat bedrag komt overeen met 833 euro aan brutodividenden. U kunt uiteraard nooit meer terugvorderen dan wat u effectief aan dividenden heeft ontvangen.

Ook voor intresten op gereglementeerde spaarrekeningen geldt een vrijstelling: de eerste 1.020 euro is belastingvrij. Maar die vrijstelling dient u zelf te bewaken. “Als je bij meerdere banken rekeningen hebt, moet je zelf optellen hoeveel intrest je in totaal ontvangt. Wat je boven 1.020 euro krijgt, geef je aan in code 1151”, legt Dave van Moppes uit.

“De taks op effectenrekeningen wordt dus automatisch ingehouden door Belgische banken. Heb je een buitenlandse rekening, dan moet je die zelf aangeven in vak XIII, code 1072.

2/ Buitenlandse rekeningen: zelf aan te geven

Wie een rekening heeft bij brokers als Trade Republic, Revolut of DEGIRO, moet extra opletten. “Zij houden geen Belgische roerende voorheffing in”, zegt Van Moppes. “Alle dividenden en intresten die je via zo’n buitenlandse rekening ontvangt, moet je zelf opnemen in je aangifte.” Revolut is intussen overgeschakeld op een Belgische IBAN, maar dat verandert niets aan de situatie voor het inkomstenjaar 2024: voor de fiscus bleef het toen een buitenlandse rekening, dus moet u de ontvangen intresten en dividenden nog steeds zelf aangeven.

Dat gebeurt via code 1444, onder vak VII, rubriek A2. “Als in het buitenland al een bronheffing is afgehouden, bijvoorbeeld 26 procent op dividenden door de Duitse fiscus, dan geef je het netto ontvangen bedrag aan. België heft daar dan in principe opnieuw 30 procent belasting op”, zegt Van Moppes.

Voor Franse dividenden geldt echter een uitzondering. Door het belastingverdrag tussen België en Frankrijk mag u een belastingkrediet van 15 procent op het nettobedrag verrekenen. Dat doet u via vak VII onder rubriek F. Zo voorkomt u een dubbele belasting en komt de uiteindelijke belastingdruk neer op ongeveer 15 procent extra Belgische roerende voorheffing boven op de Franse bronbelasting.

Tot slot moet wie via een buitenlandse broker belegt ook zelf de taks op beursverrichtingen (TOB) aangeven en betalen. “Die aangifte moet om de twee à drie maanden gebeuren”, zegt Van Moppes. “Veel mensen vergeten dat, maar het blijft verplicht.”

3/ Vergeten aan te geven? Dat ziet de fiscus (meestal)

“Buitenlandse rekeningen moet je verplicht melden bij het Centraal Aanspreekpunt (CAP) van de Nationale Bank”, benadrukt Van Moppes. “Ook moet je in de aangifte expliciet vermelden dat je zo’n rekening hebt, en in welk land.”

Wie dat niet doet, loopt een risico. “Door de internationale uitwisseling van gegevens weet de fiscus vaak perfect welke dividenden of intresten je hebt ontvangen. Als je dan niets invult bij code 1444, ontstaat een ‘alert’. De fiscus kan dan een controle starten.”

Gevolgen? “Je betaalt alsnog de verschuldigde 30 procent belasting, plus een belastingverhoging van minstens 10 procent, en bij fraude zelfs tot 50 procent. Bij kleine fouten of eerste vergrijpen is er meestal wel ruimte voor mildheid, zeker voor wie kan aantonen dat hij te goeder trouw was.”

4/ Wat bij verliezen op uw beleggingen?

“In principe is de meerwaarde op aandelen of ETF’s niet belastbaar, zolang je handelt binnen het normale beheer van je privévermogen”, zegt Van Moppes. “Maar dat betekent ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn.”

Het wordt anders bij speculatieve beleggingen, zoals hefboomproducten (futures, opties en CFD’s). “Dan acht de fiscus de meerwaarde belastbaar tegen 33 procent, plus de gemeentebelasting. In dat geval zijn verliezen wel aftrekbaar, en zelfs vijf jaar overdraagbaar.”

Alleen wie als echte professionele belegger optreedt – bijvoorbeeld iemand die leeft van daytrading of cryptoadvies – wordt belast tegen de progressieve tarieven van een beroepsinkomen. Maar dat komt weinig voor.

5/ Hoe zit het met crypto-inkomsten?

Er zijn twee soorten crypto-inkomsten: passieve opbrengsten (zoals staking rewards) en de meerwaarde bij de verkoop. Staking, farming of liquidity providing worden beschouwd als roerende inkomsten en moeten worden aangegeven onder code 1444, net zoals dividenden. Daarbij telt de eurowaarde op de dag van ontvangst, niet de latere koers.

Let dus op met koersschommelingen. “Als je op een dag een staking reward van 4.000 euro ontvangt in ether, betaal je daar 30 procent belasting op. Als de ether daarna zakt tot 2.000 euro, heb je nog maar de helft over, maar je betaalt nog altijd de volle belasting”, verduidelijkt Van Moppes.

De meerwaarde op crypto is voorlopig niet belastbaar, behalve voor wie speculatief of professioneel handelt. “De fiscus kijkt naar criteria zoals hoeveel risico je neemt, hoeveel transacties je doet, en of je met geleend geld werkt”, zegt Van Moppes. “Wie aan buy-and-hold doet met een beperkt deel van zijn vermogen, zit meestal veilig. Maar wie voortdurend koopt, verkoopt en shuffelt, loopt meer risico op een herkwalificatie.”

Andere landen, zoals Duitsland en Luxemburg, hanteren duidelijke termijnen voor belastingvrijstelling: “Als je in Duitsland een aandeel één jaar aanhoudt, is het belastingvrij. In Luxemburg is dat zelfs een half jaar. Zo’n objectieve regel zou in België ook helpen voor de rechtszekerheid.”

6/ En wat met beleggen via een vennootschap?

“In theorie zijn optimalisaties mogelijk via een vennootschap”, erkent Van Moppes. “Maar in de praktijk loont dat enkel voor heel grote vermogens.”

Een vennootschap oprichten en beheren kost geld, bijvoorbeeld aan boekhouding, oprichtingskosten en beheersvergoedingen. Bovendien betaal je op uitgekeerde dividenden uiteindelijk ook roerende voorheffing.

“De totale belastingdruk is vaak niet lager dan bij particulieren, en soms zelfs hoger. Voor het overgrote deel van de beleggers blijft privébeleggen via een normaal beheer het voordeligst.”

7/ Wat gaat er het vaakst mis?

“De grootste fout? Laattijdige aangifte”, zegt Van Moppes zonder aarzelen. “Wie te laat is, riskeert niet alleen een boete, maar de fiscus mag ook een aanslag van ambtswege vestigen. Dat betekent dat je moet bewijzen dat je aangifte correct is – de bewijslast ligt dan bij de belastingplichtige.”

Andere veelgemaakte fouten zijn het vergeten van de vrijstelling op dividenden (code 1437) en het verkeerde invullen van inkomsten op buitenlandse rekeningen.

En dan is er nog de kaaimantaks, die vaak over het hoofd wordt gezien. “Die geldt voor mensen die via een buitenlandse vennootschap beleggen. Bijvoorbeeld iemand met een vennootschap in Dubai waarin een effectenportefeuille zit. De fiscus kijkt door die structuur heen en belast die inkomsten alsof ze rechtstreeks naar jou zijn gegaan. Die regeling is complex. Je laat je bij zulke structuren het best begeleiden.”

Lees meer over:

Partner Content