Afschaffing beroepskosten vennootschap heeft ongewenste neveneffecten voor werknemers
Enkele CD&V-kamerleden willen komaf maken met een aantal constructies die vennootschappen gebruiken om niet beroepsmatige kosten af te trekken van de belastingen. Maar dat is niet zonder gevolgen voor de werknemers.
Men zou kunnen antwoorden van niet. Het appartement is immers een tweede verblijf voor de arts en wordt dus niet beroepsmatig gebruikt. Het antwoord is echter niet zo eenvoudig. Als de dokter in zijn belastingaangifte een voordeel van alle aard voor het privégebruik van het appartement aan zee aangeeft, dan zijn de kosten van de vennootschap die betrekking hebben op het appartement wel fiscaal aftrekbaar voor de vennootschap.
Deze theorie wordt aanvaard door ons hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie, onder meer in zijn arrest van 13 november 2014. In de praktijk bouwt u beter een buffer in. Dit betekent concreet dat je als zaakvoerder of als bestuurder privé minstens een deel van de kosten betaalt die enkel jou privé en niet de vennootschap ten goede komen.
Nieuw wetsvoorstel
Opmerkelijk is dat het wetsvoorstel niet enkel betrekking heeft op de bedrijfsleiders van een vennootschap, maar ook van toepassing is op werknemers
Op dit ogenblik ligt een wetsvoorstel van de CD&V-kamerleden Servais Verherstraeten, Eric Van Rompuy, Roel Deseyn en Franky Demon op tafel. Xavier Piqueur en Tine Bultinck, Tax Advisors bij financial planner Optima geven toelichting. “De indieners van het wetsvoorstel zijn van mening dat het niet fair is dat een aantal constructies – zoals de aankoop van een tweede verblijf – aanleiding geven tot aftrekbaarheid van de kosten in een vennootschap, terwijl dit niet geldt voor de gewone belastingplichtigen.”
Concreet wordt gepleit voor de integratie in de wet van de oorzakelijke band tussen de maatschappelijke activiteit en de aftrekbaarheid van beroepskosten. Het wetsvoorstel heeft ook ongewenste neveneffecten.
Xavier Piqueur legt uit. “Opmerkelijk is dat het wetsvoorstel niet enkel betrekking heeft op de bedrijfsleiders van een vennootschap, maar ook van toepassing is op werknemers die in loondienst werken. In vele bedrijven krijgt een werknemer een wagen ter beschikking die niet enkel beroepsmatig maar ook privé wordt gebruikt. Veelal krijgt een pas aangeworvene werknemer een goedkopere wagen ter beschikking, terwijl hij bij promotie kan kiezen voor een upgrade naar een duurdere klasse. Zijn deze hogere kosten volgens het wetsvoorstel nog aftrekbaar? Is het wel noodzakelijk om werknemers een bedrijfswagen ter beschikking te stellen? Is de mogelijkheid tot een upgrade wel noodzakelijk? U voelt het zelf. Dit wetsvoorstel zorgt niet voor de gewenste duidelijkheid, integendeel.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier