Auteur Katharina Pistor: ‘Advocaten zijn het instrument van het kapitaal’
Overbetaalde advocaten creëren rechtsregels voor het kapitaal, dat zo ontastbaar wordt. Dat leidt tot een machtsconcentratie die een gevaar is voor de democratie en de vrije markt, schrijft de Amerikaanse gezaghebbende auteur Katharina Pistor in The Code of Capital.
” Het kapitaal bepaalt zijn eigen regels. Zijn instrument zijn de topadvocaten, die het recht schrijven en bijsturen in functie van hun cliënten.” Dat is het centrale uitgangspunt van The Code of Capital: How the Law Creates Wealth and Inequality van professor Katharina Pistor . Financial Times nam het boek van de Duitse, die rechtsvergelijking doceert aan Columbia Law School, op in zijn lijst van de meest relevante economische werken van 2019.
In haar boek legt Pistor uit dat privébezit geen natuurlijke toestand is. Tot de vijftiende eeuw wees de vorst land toe als beloning voor militaire diensten of politieke trouw. Hij bleef evenwel de eigenaar, zodat de beheerders van dat land het niet vrij konden overdragen. Vanaf de 16de eeuw liet de Engelse wet evenwel toe dat de grond privébezit werd. Na anderhalve eeuw was driekwart van de gronden in handen van privé-eigenaars. Die eigendom werd in de loop der eeuwen verankerd door een steeds grotere groep van advocaten.
In Nederland en Italië ontstond in de zestiende eeuw een systeem van het privévermogen, afgescheiden van ondernemingen. “Zo konden aandeelhouders bij een faillissement hun kapitaal veiligstellen”, zegt Pistor. “En zo schermden familiefortuinen zich af van de normale marktwerking. Vanaf de 19de eeuw leidde dat tot een concentratie van kapitaal.”
Het kapitaal zocht in de loop der jaren vennootschapsstructuren en fiscale statuten die het best geschikt waren voor de winstmaximalisatie. In die juridische zoektocht spelen advocaten een sleutelrol (zie kader De meesters van de code). “Zonder de juridische code van het kapitaal was er wereldwijd nooit zoveel welvaart gecreëerd” meent Pistor. “Tegelijk is die code de oorzaak van de grote ongelijkheid tussen de rijken en de rest van de wereld.”
“Als de mogelijkheid om privévermogens te creëren of te beveiligen in rechtsregels gegoten is, dan is de macht om die te controleren de sleutel tot de verdeling van welvaart in de maatschappij”, schrijft Pistor. “Nog belangrijker is de vraag wie bepaalt welke activa of aanspraken het verdienen wettelijke bescherming te krijgen.”
Die wettelijke bescherming van het kapitaal noemt Pistor “de moeder van alle subsidies”. Bij een crisis komt de overheid tussenbeide “om te voorkomen dat de waarde van hun activa sterk daalt, uit vrees dat het hele systeem in elkaar stort”. Dankzij die bescherming van het kapitaal leden vermogende groepen relatief weinig schade door de financiële crisis, in tegenstelling tot de gewone belastingbetalers en de overheden.
De code uit de titel slaat niet enkel op een geheel van rechtsregels, maar ook op een te ontcijferen combinatie. Wie de weg kent, wint. “De eigenaars van de financiële activa hoeven niet rechtstreeks in te grijpen in de staat, noch de klassenstrijd of een revolutie te winnen”, stelt ze. “Ze moeten enkel de juiste advocaten aan hun zijde krijgen.”
U legt wel een zware verantwoordelijkheid voor de ongelijkheid in de wereld op de schouders van de advocaten.
KATHARINA PISTOR. “Ik verwijt hen niets. Ze moeten wel beseffen dat ze het medium zijn van de juridische excessen die het kapitaal vrij spel geven. Het tegenargument van de advocaten is dat ze het recht slechts herverpakken. Daar zit een zekere waarheid in. Maar zonder hen kan het grootkapitaal zijn doelstellingen niet waarmaken.”
Ze doen toch gewoon datgene waarvoor ze worden betaald?
PISTOR. “Inderdaad. In New York verdienen ze evenveel als investeringsbankiers. De voorbije drie decennia werden ze disproportioneel verloond om het juridische systeem grondig naar hun hand te zetten. Advocaten zetten al hun creativiteit in om het kapitalistische status quo te handhaven. Hun cliënten zouden dat nooit op eigen houtje kunnen doen.”
Waarom zou een advocaat “echt onafhankelijk moeten zijn van kapitaal”, zoals u stelt in uw boek?
PISTOR. “Ze moeten durven neen te zeggen tegen een juridische code die ongewenste systeemeffecten heeft. Ik denk bijvoorbeeld aan de juridische fundering van financiële producten die hebben geleid tot de ineenstorting van de economie. Uiteindelijk betaalde de gewone burger de rekening en bleven de echte verantwoordelijken financieel en juridisch buiten schot. Ook hun invulling van het insolventie- en intellectuele-eigendomsrecht leiden tot excessen.”
Is het niet beter het juridische systeem zelf grondig te hervormen, in plaats van dat over te laten aan gewetensvolle advocaten?
PISTOR. “Daar draait het net om. Iedere keer als de maatschappij fundamentele juridische wijzigingen oplegt, staan de advocaten te dringen om ze snel onderuit te halen. Dat is hun volste recht, maar ze zouden hun expertise ook kunnen aanwenden in het belang van de maatschappij.”
Dat lijkt nogal utopisch.
PISTOR. “Ik weet het. Mijn boek zal niet onmiddellijk bergen verzetten. Ik wil advocaten, academici en beleidsverantwoordelijken toch doen nadenken over de onvermijdelijke invloed van het kapitaal op het recht. Mijn basisargument is dat een fundamentele maatschappelijke bron – de wet en het juridische systeem – tegenwoordig ondergeschikt is aan privébelangen, ten nadele van de rest van de samenleving.
Is de fundamentele ommekeer niet bezig? Onder druk van de OESO worden regels uitgewerkt die het ondernemingen moeilijker maken fiscaal te winkelen in landen waar ze amper een economische activiteit uitoefenen.
PISTOR. “Het probleem is dat er altijd overheden zijn die zich daaraan willen onttrekken. Maar er verandert wel degelijk iets. Ook de stabiliteitsvereisten van het Baselcomité trachten een financiële harmonisatie te realiseren.”
Uw stelling lijkt marxistisch, met het kapitaal als onderbouw van de politiek-juridische regels.
PISTOR. “Dat mag men gerust zeggen. Nergens in mijn boek onderschrijf ik echter het marxistische dogma dat alles draait over de uitbuiting van arbeid. Er is wel uitbuiting, maar dan van de maatschappij in haar geheel. Ik noem het een onrechtvaardige toe-eigening van het recht door de houders van het kapitaal.
“Ik streef geen revolutie na. Als je het hele systeem destabiliseert, weet je niet waar je eindigt. Ik tracht de wet nog te redden van de ondergang. Ik wil het kapitalisme niet vernietigen, wel de democratie redden. In dat opzicht ben ik dus geen marxist. De maatschappij moet de controle weer in handen nemen.”
Die woorden lijken sterk op de slogans van de brexiteers en alt right.
PISTOR.“Ik deel hun gevoel dat ze de controle over hun lot kwijt zijn. Maar ik zoek de oorzaak niet bij vreemde overheden of immigranten, maar bij de manier waarop private belangen de wet gebruiken. In het Verenigd Koninkrijk verwijten de brexiteers de Europese Unie dat ze de Britse democratie ondermijnt. Ik zoek de oorzaak eerder in de City of London. Daar worden de wetten gemaakt, minder dan in Brussel.”
‘Advocaten zweren niet samen tegen het volk’
“Denk je nu echt dat Wim Dejonghe van Allen & Overy en ik in de luwte samenzweren om het grootkapitaal te bedienen? Want dat is wat Katharina Pistor suggereert”, lacht Jean-Pierre Blumberg, covoorzitter van het departement Fusies en Overnames van Linklaters, dat behoort tot de magic circle van topoadvocatenkantoren in de Londense City. “Daarvoor zijn we veel te individualistisch, zoals alle advocaten. Het is al aartsmoeilijk honderd advocaten in één kantoor te doen samenwerken, laat staan dat de topkantoren een complot zouden smeden. Mevrouw Pistor redeneert in slogans. ‘Het is een samenzwering van de advocaten’ is even simplistisch als ‘eigen volk eerst’. ”
De Linklaters-topman ontkent ook het idee dat topadvocatenkantoren aan de investeringsbanken instrumenten hebben aangereikt als derivaten en collateralized debt obligations, die aan de oorzaak van de crisis lagen. “Daar zijn advocaten te dom voor”, antwoordt hij. “Die instrumenten zijn in opdracht van de bankiers in elkaar geknutseld door topwiskundigen en -ingenieurs. De advocaten toetsten enkel de juridische aspecten van een product waarvan ze de financiële techniciteit niet kenden.”
De advocaat plaatst Pistor in het rijtje van auteurs die de oorzaak van de financiële crisis willen aanwijzen. “Men zoekt de schuldige. Het kapitalisme is dan de favoriet bij uitstek. Pistor maakt, zoals zoveel marxisten en ikzelf ook ooit, de fout het kapitalisme te beschouwen als een ideologie. Kapitalisme is sociologie, het gaat over hoe mensen zich gedragen. Elk dorpje heeft een marktje, waar de lokale vraag en aanbod elkaar vinden. Dát is kapitalisme. Als je dat ondermijnt, dood je welvaart.”
Volgens hem ligt de Amerikaanse overheid aan de basis van de crisis. “Zij subsidieerde hypotheekbanken op voorwaarde dat ze in arme wijken rommelkredieten verschaften aan mensen zonder noemenswaardig inkomen. Toen die opgefokte vastgoedmarkt in elkaar stortte, volgden de afgeleide producten, de Amerikaanse en uiteindelijk de Europese economie.”
Blumberg is het wel eens met Pistors kritiek op excessen in het bedrijfsleven, zoals de machtsconcentratie via het intellectuele-eigendomsrecht of de fiscale belastingparadijzen voor multinationals. “Maar ook die zijn ontworpen door overheden”, stelt hij.
‘Vooral interessant voor economen’
“Juristen zijn getraind om het recht te beschouwen als een objectief gegeven, terwijl Katharina Pistor aantoont dat het recht niet waardevrij is”, stelt Joeri Vananroy, professor vennootschapsrecht aan de KU Leuven. Hij nodigde de Amerikaanse professor onlangs uit voor een debat in Brussel. “Recht kan bijdragen tot het vergaren van een vermogen, en dat is in orde. Maar het kan ook ongelijkheid creëren, en dat klaagt zij terecht aan. Het feit dat ondernemingen wereldwijd wettelijke en fiscale statuten kunnen uitpikken, zonder dat ze in die landen substantiële activiteiten ontwikkelen, voelt terecht als onrechtvaardig aan. Ik denk dat vooral economen veel aan haar werk zullen hebben, omdat juristen beter dan hen beseffen welk belang recht voor de economie heeft.”
De Duitse gaat wel uit de bocht in haar aanval op de zuiver financieel gedreven advocatuur, meent Vananroy, zelf advocaat bij Quinz: “Ze verwijst naar de Amerikaanse advocaten, die naar onze normen inderdaad torenhoge erelonen vragen. Amerikaanse advocaten zijn, meer dan de Europese, financieel gedreven, al was het maar omdat ze peperdure studieleningen moeten afbetalen.”
De meesters van de code
In het hoofdstuk De meesters van de code beschrijft Katharina Pistor dat de grootste vijftig advocatenkantoren in de Verenigde Staten in 1984 een gemiddeld inkomen van 3,4 miljoen dollar hadden. In 2006 was dat 40 miljoen dollar. Het gemiddelde inkomen van de partners steeg van 300.000 naar anderhalf miljoen dollar.
Pistor beweert dat Amerikaanse en Britse topadvocaten de concentratie van kapitaal versterken. Uiteindelijk keren hun juridische constructies zich tegen de vrije markt. 40 procent van de internationale contracten wordt geregeld door het Britse recht en 17 procent door het recht van de staat New York. Topadvocaten ontwikkelden – los van de overheden – een systeem van private regels voor kapitaal, schulden, afgeleide producten en immateriële activa, die vooral in private rechtbanken kunnen worden afgedwongen. Dat geldt ook voor handelsconflicten.
Pistor: “En als ze dan bij hoge uitzondering voor een gewone rechter verschijnen, is dat meestal nog een gewezen confrater van een topadvocatenkantoor, die perfect meedenkt volgens de code die hij ooit zelf mee hielp te ontwikkelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier