Anneleen Michiels: ‘Mensen met veel geld gaan daar niet automatisch beter mee om’

Anneleen Michiels: "Ik wil meer bewustzijn creëren, zodat mensen elkaar beter begrijpen." © Debby Termonia
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Met wetenschappelijk onderzoek in haar rugzak probeert Anneleen Michiels vermogende – maar ook minder vermogende – families een houvast te bieden om beter met geld om te gaan. “Als een familiebedrijf in de problemen komt omdat de eigenaars te weinig financiële kennis hebben, dragen ook de werknemers, de klanten en de leveranciers daarvan de gevolgen.”

“Ik doe al zestien jaar onderzoek naar alles wat te maken heeft met geld en familiebedrijven”, zegt professor Anneleen Michiels (39). Ze is hoofddocent finance en family business aan de faculteit Bedrijfseconomische Wetenschappen van de UHasselt. “Er is veel onderzoek voorhanden, niet alleen van mij natuurlijk. Die academische papers zijn in een bepaalde vorm geschreven en bereiken daardoor vaak het grote publiek niet. Het idee om al die wetenschappelijke inzichten te bundelen en op een toegankelijke manier aan te bieden in een boek zat al jaren in mijn hoofd. Ik kreeg ook geregeld de vraag of ik een boek had nadat ik ergens een lezing had gegeven. De mensen willen wat ik zeg in mijn presentaties ook graag nog eens rustig thuis kunnen nalezen.”

Die presentaties trekken doorgaans vermogende families aan, maar Anneleen Michiels deelt ook heel wat nuttige inzichten voor families zonder fortuin. In de lessen economie leren we dat geld dienstdoet als ruilmiddel, waardeopslag en rekeneenheid. Wat we niet leren, is dat mensen allerlei betekenissen, emoties en overtuigingen verbinden aan geld. Volgens Anneleen Michiels is er een consensus onder onderzoekers dat geld drie dimensies heeft: een affectieve of emotionele, een cognitieve en een gedragsmatige dimensie. Hoe we denken over geld en hoe we ons voelen als we veel of weinig geld hebben, heeft een impact op ons gedrag en op hoe we omgaan met geld.

Anneleen Michiels heeft in haar boek een vragenlijst opgenomen waarmee de lezers hun eigen onbewuste overtuigingen rond geld, money scripts, in kaart kunnen brengen, zoals: Wat is je vroegste herinnering aan geld? Hoe voelde je je daarbij? Hoe praatten je ouders over geld toen je opgroeide? Welke lessen heb je daaruit getrokken? Wat is je gelukkigste en ongelukkigste herinnering aan geld uit je jeugd? De lezers kunnen die vragen gebruiken om aan zelfreflectie te doen, maar ze kunnen er ook een gesprek mee op gang brengen, met hun partner bijvoorbeeld.

“Toen ik het boek aan het schrijven was, heb ik die vragen ook weleens uitgetest op mijn man en mijn kinderen”, zegt Anneleen Michiels. “Het heeft mij ook wel aan het denken gezet: ‘O ja, daar hebben wij het nog nooit over gehad.’ Het boek biedt een kader en de woordenschat om over geld te praten. Vooral het eerste deel is bruikbaar voor families. Het tweede bevat veeleer tips voor bedrijfsfamilies en de adviseurs van die families.”

Hoe komt het dat mensen zo moeilijk over geld kunnen praten?

ANNELEEN MICHIELS. “Dat is iets universeels. Als het gaat over problemen met geld of financiële geletterdheid, wordt in onderzoek vaak gekeken naar mensen met heel weinig geld, maar we mogen er niet van uitgaan dat mensen met veel geld daar automatisch ook beter mee omgaan. Hoe meer vermogen, hoe groter de gevolgen voor de maatschappij kunnen zijn. Als een familiebedrijf in de problemen komt omdat de eigenaars te weinig financiële kennis hebben, dragen ook de werknemers, de klanten en de leveranciers daarvan de gevolgen.”

In uw boek zegt u dat er geen goede of slechte financiële overtuigingen zijn en dat u zich onthoudt van waardeoordelen. Kun je in alle situaties wel neutraal blijven? Want geld wordt soms ook misbruikt of gebruikt voor verkeerde doeleinden.

MICHIELS. “De oefeningen in het boek en de vragenlijsten zijn zo ontworpen dat de norm vanzelf naar boven zou moeten komen. Er staan heel veel voorbeelden van families in, waar andere families zich hopelijk in zullen herkennen. Daardoor zullen mensen misschien beseffen: “Oei, dat is iets wat ik ook doe.’ Of: ‘Dat is iets wat mijn ouders doen en dat kan zulke gevolgen hebben.’ Ik probeer vooral aan te tonen waar de valkuilen schuilen.”

U heeft het in het boek over het Klontz Money Script Inventory, dat onze relatie tot geld in vier categorieën verdeelt (zie kader De vier money scripts van Brad Klontz). Mensen hebben vaak kenmerken van verschillende van die scripts in zich. Is het dan wel nuttig mensen in hokjes in te delen?

MICHIELS. “We moeten mensen zeker niet in hokjes plaatsen, net zoals we mensen geen kleuren of labels moeten geven. Die scripts reiken een woordenschat aan en een manier om elkaar beter te begrijpen. Mensen herkennen meestal aspecten van verschillende money scripts bij zichzelf. Er ontstaan heel vaak discussies of ruzies doordat mensen een verschillende achtergrond hebben. De emoties lopen dan al snel hoog op. Het maakt daarbij niet uit of het gaat over beslissingen in een familiale context of in een bedrijf. Ik wil vooral meer bewustzijn creëren, zodat mensen elkaar beter begrijpen. Als je begrijpt waarom iemand halsstarrig vasthoudt aan iets, terwijl dat niet optimaal is voor het gezin of het bedrijf, kun je veel rustiger het gesprek aangaan.

“De persoon moet zelf inzien waar bijvoorbeeld bepaalde angsten uit voortkomen, zelf nagaan hoe realistisch de doemscenario’s zijn en zich afvragen of die angsten het nemen van goede beslissingen belemmeren. Als je een sterke mening hebt over iets, heeft dat vaak te maken met wat je als kind gezien, gehoord of meegemaakt hebt. De meningen en de ervaringen van je ouders en grootouders sijpelen vaak door. Het is niet gemakkelijk bepaalde patronen in families te veranderen, maar je kunt wel de emotie uit die gesprekken halen door bijvoorbeeld iedereen zijn eigen money autobiography te laten opstellen en die met elkaar te delen.”

Wanneer beginnen families het best aan de financiële educatie van hun kinderen?

MICHIELS. “Je kunt bijna niet te vroeg beginnen met financiële educatie. Het is ook nooit te laat om ermee te starten. Het juiste moment is nu. Als je het al vroeg doet, is het belangrijk dat je het op een manier brengt die aansluit bij de leeftijd en de maturiteit van het kind, zowel in het gezin als in de context van het familiebedrijf. Ik probeer in mijn boek een praktisch raamwerk te geven vanaf de kleuterleeftijd tot de volwassenheid dat ouders enige houvast kan bieden, maar het is zeker niet bedoeld als een rigide stappenplan (zie kader Een praktisch raamwerk voor financiële educatie). Het is een uitnodiging tot gesprekken, bijvoorbeeld over het verschil tussen iets willen en iets nodig hebben.

‘Er zijn heel veel families waar een sluier van geheimhouding over het familievermogen hangt. De ouders denken dat de kinderen gek zullen worden als ze weten over hoeveel geld het gaat.’

“Bij vermogende families wordt dat soms nogal binair aangepakt. Vanaf 25 of 30 jaar mogen de kinderen mee aan tafel komen zitten. Als dat betekent dat die kinderen tot dan volledig in het duister hebben getast, vind ik dat niet zo’n goed plan. Een zestienjarige hoeft nog geen exact bedrag te horen: ‘Wij hebben zoveel geld.’ Hoewel sommige zestienjarigen daar wel mee kunnen omgaan – dat hangt van kind tot kind af. Wat ik hoe dan ook een goed plan vind, is de jongere generatie geleidelijk te betrekken, in functie van de leeftijd. Normaal kunnen ouders wel goed inschatten welke informatie – en op welke manier – ze kunnen brengen.”

Zakgeld is leergeld: lees 8 tips om uw kind met geld te leren omgaan

Schrikt u ervan als een tachtigplusser tegen u zegt dat zijn kinderen niet mogen weten dat hij veel geld bezit?

MICHIELS. “Ik hoor dat veel vaker dan je zou denken. Er zijn heel veel families waar een sluier van geheimhouding over het familievermogen hangt. De ouders denken dat de kinderen gek zullen worden als ze weten over hoeveel geld het gaat. Ze vrezen dat hun kinderen zullen veranderen, niet meer gemotiveerd zullen zijn om te werken, of weet ik veel wat allemaal zullen doen. Uiteindelijk komt dat geld na een overlijden wel bij de kinderen terecht en zijn die totaal niet voorbereid.

‘Bij familiebedrijven begint het doorgaans vooral moeilijk te worden vanaf de derde generatie. Neven en nichten zijn niet gewend samen te werken en overeen te komen’

“Soms is het zelfs zo dat kinderen volledig afgesloten zijn van het familiale vermogen, terwijl ze voor de buitenwereld bekend staan als rijkelui. Hun vrienden en kennissen verwachten dat ze altijd maar trakteren, terwijl ze geen toegang hebben tot die rijkdom. Poor little rich kids, zeggen ze dan. Soms gaan daar drama’s of psychologische trauma’s mee gepaard. Door erover te zwijgen, maak je het alleen maar erger. Praat erover met je kinderen, laat je kinderen er in een besloten omgeving over praten met neven en nichten, of andere families die in dezelfde situatie zitten. Hoe zou jij dit aanpakken? Hoe zou jij reageren? Zo kunnen ze heel concreet oefenen hoe ze zich moeten gedragen in oncomfortabele situaties.”

Een koppel moet op één lijn zitten voor de financiële opvoeding van de kinderen. Bij een familiebedrijf moeten veel meer mensen overeen zien te komen. Hoe pakken families zoiets het best aan? En wat met de schoonfamilie?

MICHIELS. “Geld is een veelvoorkomende oorzaak van conflicten binnen koppels. Je hebt een andere opvoeding gehad. Dat is normaal. En bij sommige families is het bij voorbaat uitgesloten dat de schoonfamilie in het bedrijf komt werken, terwijl er ook voorbeelden zijn waar de schoonfamilie de boel runt en dat supergoed werkt. Het is vaak al moeilijk met de familie overeen te komen, aangetrouwde familie maakt het soms nog gecompliceerder. Relaties kunnen ook spaak lopen en dan wordt het heel ingewikkeld. Uit schrik daarvoor houden families die boot soms af.

“Bij familiebedrijven begint het doorgaans vooral moeilijk te worden vanaf de derde generatie. Neven en nichten zijn niet gewend samen te werken en overeen te komen. De aanpak van VP Capital (zie het interview met Guus van Puijenbroek en Astrid Leyssens dat vorige week in Trends stond, nvdr) vind ik wel een mooie en laagdrempelige manier om kinderen van vermogende families op jonge leeftijd verantwoord te leren omgaan met geld en ze tegelijk ook voor te bereiden om met het familiefortuin om te gaan.

“Specifiek voor familiebedrijven is het erg belangrijk dat de rollen van de familieleden duidelijk afgebakend worden. Bij een familiale aandeelhouder die tegelijk werknemer is, kan er rolverwarring zijn, omdat die twee petjes draagt en er kan zelfs een belangenconflict optreden. Een aandeelhouder krijgt dividenden en een werknemer krijgt loon. Als het loon van het familielid niet marktconform is, kunnen er spanningen opduiken over het dividendbeleid. Zo beschrijf ik een situatie waarin een zoon tijdens een familiebarbecue klaagt dat zijn zus hetzelfde dividend ontvangt, terwijl hij veel harder werkt. Het is normaal dat aandeelhouders dezelfde dividenden krijgen. Door duidelijke richtlijnen op te stellen over hoe actieve familieleden gecompenseerd worden voor hun werk en een transparant dividend- en verloningsbeleid te voeren kun je zulke misverstanden voorkomen.”

Anneleen Michiels, Geld en generaties. Een gids voor bedrijfsfamilies en hun adviseurs, Lannoo, 160 blz, 34,99 euro

Vier money scripts van Brad Klontz

Money worship: het geloof dat geld alles kan oplossen, mogelijk verbonden aan dwangmatig sparen, veel uitgeven en gokverslaving met herkenbare uitspraken zoals “geld maakt gelukkig”, “met geld kun je alles kopen” of “geld geeft vrijheid”.
Money avoidance: de neiging om geld als negatief te ervaren, wat leidt tot ineffectief en zelfdestructief geldbeheer met herkenbare uitspraken zoals “geld is de wortel van alle kwaad”, “geld leidt af van wat echt belangrijk is in het leven”, “er is deugd in leven met weinig geld” of “met geld moet je opletten”.
Money status: een competitieve visie op geld als middel om status en prestige te verwerven met herkenbare uitspraken zoals “geld geeft aanzien en macht”, “je bent wat je bezit” of “zonder geld ben je niemand”.
Money vigilance: het geloof dat geld een bron van schaamte, geheimhouding of angst is, gekenmerkt door een terughoudende en bezorgde houding met herkenbare uitspraken zoals “anderen hoeven niet te weten hoeveel je hebt of hoeveel je verdient” of “hier praten we niet over geld”.

Anneleen Michiels geeft in haar boek een praktisch raamwerk vanaf de kleuterleeftijd tot de volwassenheid om ouders houvast te bieden. We geven hieronder een stevig verkorte versie weer. De lange versie vindt u in het boek.

• 3-5 jaar: actie-gevolg.
Introduceer bijvoorbeeld een eenvoudig beloningssysteem met stickers.

• 5-8 jaar: de betekenis van geld, het verschil tussen wensen en behoeften.
Op deze leeftijd kunt u uw kinderen bijvoorbeeld een klein zakcentje geven of ze betrekken bij kleine aankoopbeslissingen.

• 6-12 jaar: budgetteren, sparen, doneren, handel, de waarde van de toekomst.Geef op regelmatige basis zakgeld.
Leer de kinderen een budget op te stellen. U kunt bijvoorbeeld drie spaarpotjes of enveloppes reserveren voor uitgeven, sparen en doneren, en de keuzes met uw kinderen bespreken.

• 9-12 jaar: investeren, digitaal geld en onlineveiligheid.
Maak uw kinderen stilaan vertrouwd met de digitale aspecten van geld zoals onlinebankieren en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen. U kunt kinderen op die leeftijd een fictief bedrag geven om te investeren in bedrijven die ze kennen.

• 12-18 jaar: scheiding van eigendom en management, financiële reflectie, actualiteit en ethiek.
Tieners kunt u al wat onderzoek laten doen naar de impact van economische gebeurtenissen. U kunt ze vragen stellen zoals “hoe zou jij reageren op een financiële tegenslag?”

• 16-25 jaar: financieel plan, filantropie en emotionele differentiatie.
Laat de jongeren al eens een financieel plan opstellen om toe te komen met een bepaald budget, tijdens hun studie bijvoorbeeld. Moedig uw kinderen aan om stages te lopen of studentenjobs te doen. Op deze leeftijd kunnen kinderen ook leren financiële beslissingen te scheiden van emotionele impulsen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content