Vijf manieren om meer uit spaargeld te halen

© iStock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Wie zoekt, die vindt nog spaarrekeningen die tien keer meer opbrengen dan het wettelijke minimum. Maar er zijn ook alternatieven voor het spaarboekje.

Dit artikel verscheen eerder op MoneyTalk maar werd waar nodig geüpdatet.

Op een algemene stijging van de spaarrentes moeten we voorlopig niet rekenen. Twee banken pakten in 2018 wel uit met betere voorwaarden voor spaarders. MeDirect lanceerde een nieuwe spaarrekening. Voor het eerst kwam de bank met een gereglementeerd spaarboekje, ofwel een spaarboekje met een basisrente én een getrouwheidspremie. De Fidelity-rekening van MeDirect biedt een basisrente van 0,05 procent en een getrouwheidspremie van 0,8 procent. Het wettelijke minimum voor de basisrente bedraagt 0,01 procent. Voor de premie, die spaarders pas krijgen als ze hun geld twaalf maanden laten staan, ligt dat minimum op 0,1 procent.

De Nederlandse internetbank NIBC Direct trok de basisrente op zijn niet-gereglementeerde spaarrekening op van 0,4 naar 0,5 procent bruto. Omdat aan die rekening geen premie verbonden is, moeten spaarders 30 procent roerende voorheffing betalen op de intresten, waardoor er netto maar 0,35 procent van overblijft. Geen van beide spaarrekeningen dekt de inflatie.

Het is niet gemakkelijk uw koopkracht te beschermen, maar met een spaarrente die wellicht nog lang laag blijft en een verwachte inflatie van 2,1 procent voor 2019 is niets doen geen optie. Bovendien doet de overheid kleine fiscale inspanningen om u minder te doen sparen en meer te doen beleggen. Zo is het plafond voor de vrijstelling van roerende voorheffing voor intresten op een spaarboekje verlaagd van 1880 naar 960 euro. Boven dat plafond betaalt u 15 procent roerende voorheffing op de intresten. We geven u vijf tips om, met geen of nauwelijks meer risico, toch meer uit uw spaargeld te halen.

1. Sparen met meer rente

De top van het klassement met de best renderende spaarrekeningen wordt aangevoerd door niet-gereglementeerde spaarrekeningen en spaarrekeningen met een al dan niet verplichte permanente opdracht voor stortingen tot 500 of 750 euro per maand. Wanneer u slechts 500 euro per maand kunt storten, duurt het meer dan 83 jaar om een half miljoen euro naar die rekening over te maken. Voor wie elke maand een klein stukje van zijn loon opzij wil zetten, is dit een prima oplossing.

De niet-gereglementeerde spaarrekeningen vallen net zoals gereglementeerde spaarrekeningen onder de depositogarantie, maar ze houden zich niet aan de regel dat er een basisrente en een getrouwheidspremie betaald wordt. Daardoor zijn de intresten niet vrij van roerende voorheffing. Bij de Izola Bank Saver Account (0,42% netto) moeten de spaarders zelf via de jaarlijkse belastingaangifte aangeven dat ze 0,6 procent rente opstreken. Daarvan gaat dus met enige vertraging nog 30 procent naar de Belgische schatkist. Bij de ME6 Spaarrekening (0,4%) van MeDirect gaat de roerende voorheffing er wel automatisch af, maar daar moeten de klanten rekening houden met een vooropzegging van zes maanden. Het spaargeld is dus niet onmiddellijk opvraagbaar, wat bij gereglementeerde spaarrekeningen wel altijd het geval is.

Wie het toch liever bij een gereglementeerde spaarrekening houdt, kan aankloppen bij een van de banken die de spaarders een hogere vergoeding gunnen als ze elke maand via een permanente opdracht een relatief klein bedrag storten op hun spaarrekening. Bij Step Up Spaarrekening van Beobank ligt het zwaartepunt bij de getrouwheidspremie (1%), niet bij de basisrente (0,2%). Bij ING Tempo Sparen die slechts het wettelijke minimum aan rente geeft (0,01%) en een premie van 0,55 procent is dat zeker ook het geval. U kan elke maand tot 750 euro overschrijven op de eerste rekening en tot 500 euro op de tweede.

Bij het DB Saving Plan van Deutsche Bank krijgen spaarders dan weer meer rente (0,6%) dan premie (0,3%). Ook bij de Bpost Bank Cocoon Spaarrekening (0,4 + 0,15%) is de rente hoger dan de premie. Wie niet zeker is dat zijn geld het komende jaar op de rekening kan blijven staan, kiest het beste voor de hogere basisrente. De rente begint van dag één aan te tikken. Er is geen sprake van een premie als de spaarder het geld van de rekening haalt, vooraleer een periode van twaalf maanden verstreken is. Er zijn nog zulke rekeningen, met elk hun eigen gebruiksvoorwaarden. Lees dus goed de kleine lettertjes.

De best renderende gewone spaarrekeningen zonder speciale voorwaarden zijn die van Santander Consumer Bank. Het gaat om de Vision-rekening (0,3% basisrente + 0,1% getrouwheidspremie) en de Vision Plus-rekening (0,15 + 0,65%).

2. Gemengde fondsen

Iedereen die werkt, heeft er baat bij aan pensioensparen te doen. Een pensioenspaarfonds is een gemengd fonds dat in aandelen en obligaties investeert. Van stortingen tot 960 euro krijgt u voor het inkomstenjaar 2019 via een belastingvermindering 288 euro terug. Sinds 2018 kunt u ook meer storten, met een belastingvermindering van 25 procent in plaats van 30 procent.

Het fiscale voordeel is groter dan de eindbelasting van 8 procent op uw 60ste. Bovendien leveren pensioenspaarfondsen – ook zonder rekening te houden met het fiscale voordeel – op lange termijn goede rendementen op. Maar het gaat hoe dan ook om beperkte bedragen.

Bij de pensioenspaarfondsen ligt de verdeling tussen aandelen en obligaties op voorhand min of meer vast. Er zijn ook gemengde fondsen die alles op aandelen durven te zetten, of omgekeerd hun aandelen verkopen als er een beurscrash dreigt. Ze worden flexibele gemengde fondsen genoemd. Fondsen bieden in principe geen garanties, maar er zijn genoeg fondsen die er alles aan doen om het kapitaal van de beleggers te beschermen.

M&G Dynamic Allocation bijvoorbeeld heeft als doelstelling een positieve return over eender welke periode van drie jaar. Er kan dus een slecht jaar tussen zitten, maar dat verlies moet de daaropvolgende twee jaar goedgemaakt worden. Vector Flexible mag tot 100 procent cash aanhouden in slechte tijden en probeert “het marktrisico in te dijken, en zelfs in zijn geheel te elimineren als de omstandigheden dat vereisen”. De beheerders gebruiken futures en andere afgeleide producten om een bescherming in te bouwen.

3. Obligaties in vreemde munten

Met obligaties neemt u minder risico dan met aandelen, maar helaas is hun opbrengst historisch laag. Wil u er toch iets meer aan verdienen, dan kunt u het wisselkoersrisico aangaan door obligaties in vreemde munten te kopen. De val van de dollar vorig jaar leert dat die strategie ook slecht kan aflopen.

U doet er goed aan alleen papier van goede kwaliteit te kopen, de looptijd kort te houden en vooral de risico’s te spreiden over veel verschillende munten. Als een obligatie met een resterende looptijd van twee jaar een rendement van 8 procent biedt, moet de munt tegenover de euro al met meer dan 16 procent zakken vooraleer u geld verliest.

Er is bijvoorbeeld een ruim aanbod van obligaties in Turkse lira, Braziliaanse real en Zuid-Afrikaanse rand in kleine coupures van 1000 of 5000 euro, uitgegeven door semi-overheidsinstellingen zoals de Europese Investeringsbank, KFW en de Landwirtsch Rentenbank. Er zijn ook veel dollarobligaties van grote, solide multinationals zoals Coca-Cola, PepsiCo, AB InBev en Heineken. Obligatiebeleggers kunnen ook investeren in de Australische en de Nieuw-Zeelandse dollar.

Deutsche Bank adviseert geen obligaties meer aan klanten die op zoek zijn naar een vast rendement en schuift als alternatief gestructureerde producten met een kapitaalbescherming naar voren. BNP Paribas Fortis heeft het over gestructureerde obligaties, die beleggers mogelijk mee laten profiteren van een hausse van de aandelenmarkten. Dat aanbod verschilt van bank tot bank en varieert in de tijd. Het is vooral zaak te weten hoe die producten in elkaar zitten en of u een reële kans maakt op extra winst.

4. Coöperatieve en andere dividenden

Dividendaandelen leunen het dichtst bij obligaties aan. Vastgoedvennootschappen zoals Cofinimmo en investeringsmaatschappijen zoals Sofina, Ackermans & van Haaren en GBL zijn royale dividendenbetalers, maar ook de Nationale Bank en de netbeheerders Elia en Fluxys Belgium keren jaarlijks een groot deel van hun winst uit aan hun aandeelhouders. U betaalt 30 procent roerende voorheffing op de dividenden van Belgische bedrijven, behalve op de dividenden van de vastgoedvennootschappen Care Property Invest en Aedifica, waar u slechts 15 procent op afdraagt. Op de dividenden van buitenlandse bedrijven is soms dubbele belasting verschuldigd.

U kunt de roerende voorheffing op de eerste schijf van 640 euro aan dividenden die u in 2019 betaalt, in 2020 terugvorderen via uw belastingbrief. Om aan dat bedrag te komen met aandelen met een gemiddeld brutorendement van 3 procent, moet u 21.334 euro investeren.

Ook de dividenden van coöperatieve vennootschappen vallen in die korf. We hebben het dan over coöperatieven zoals Beauvent, Limburg Wind en Ecopower, die in hernieuwbare energie investeren, of Incofin, Alterfin en BRS, die microfinancieringsinstellingen voorzien van liquiditeiten om mensen in ontwikkelingslanden leningen te geven. Een investering van minstens 380 euro geeft recht op een bijkomende belastingvermindering van 5 procent, als u uw coöperatieve aandelen minstens vijf jaar bijhoudt.

Vaak hangt er een mooi jaarlijks dividend aan die coöperatieve aandelen. Incofin bijvoorbeeld keerde de voorbije zes jaar elk jaar 2,5 procent uit. Maar een dividend kan ook plots geschrapt worden als er problemen opduiken met slechte betalers, zoals in 2016 gebeurde bij Alterfin.

5. Levensverzekeringen

Er zijn weinig levensverzekeringen met een fatsoenlijke gegarandeerde intrest. Volgens spaargids.be beloven enkel Patronale Life (voor acht jaar) en Argenta Life Plan (voor acht jaar) nog meer dan 1 procent bruto. Zo’n tak21-levensverzekering moet u minstens acht jaar en een dag bijhouden om geen roerende voorheffing te betalen. U draagt op elke storting een premiebelasting van 2 procent af. Hoe langer u de verzekering bijhoudt, hoe minder die heffing weegt op het rendement.

Er zijn ook tak23-levensverzekeringen, die geen vast rendement beloven. Het geld wordt in beleggingsfondsen geïnvesteerd en dat kan meer rendement opleveren. Het voordeel is dat u geen beurstaks betaalt als u binnen een tak23-contract bepaalde fondsen inruilt voor andere, en dat u geen belasting betaalt op de inkomsten. Er wordt wel een premieheffing van 2 procent aangerekend op elke storting.

Het is bij levensverzekeringen vooral zaak de essentiële beleggersinformatie of het key investment document (KID) goed te bestuderen. Daarin staat op welk rendement u mag hopen in een gunstig scenario, en wat u kunt verliezen onder een minder goed gesternte. En u krijgt er vooral te zien hoeveel de kosten van uw rendement afsnoepen. Verzekeraars zijn sinds dit jaar verplicht die informatie te geven. Vaak zijn de instapkosten onderhandelbaar. Met de premiebelasting wordt in die scenario’s weliswaar geen rekening gehouden. De KID goed lezen kan u veel verrassingen besparen.

Er is wel één troef van spaarrekeningen die andere spaar- en beleggingsproducten niet hebben. Dat is de depositogarantie die na de bankencrisis in de hele Europese Unie opgetrokken werd van 20.000 naar 100.000 euro. Elke lidstaat garandeert dat iedere spaarder na een faillissement van een bank maximaal die som recupereert. Na het faillissement van Optima Bank in 2016 is de garantie zelfs verhoogd tot 500.000 euro voor wie net een huis heeft verkocht of een uitkering heeft gekregen van een verzekering of een aanvullend pensioen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content