De voor- en nadelen van pensioensparen
Er zijn redenen om aan pensioensparen te doen, maar er zijn ook redenen om niet aan pensioensparen te doen.
3 redenen om wel aan pensioensparen te doen
1. U wilt belastingen recupereren
Wie werkt, betaalt belastingen. Maar er zijn ook manieren om minder belastingen af te dragen. Pensioensparen ligt het meest voor de hand. Wie in 2016 het maximum van 940 euro stortte voor een pensioenspaarfonds of een pensioenspaarverzekering, krijgt bij de afrekening van de belastingen 282 euro terug. Een koppel heeft een maximale belastingvermindering van 564 euro. Daarvoor moet u maandelijks 78 euro per persoon storten, of 157 euro per stel. Als het maximum bijvoorbeeld wordt opgetrokken tot 1200 euro, bedraagt de maximale belastingvermindering 360 euro per persoon. Op een jaarloon van enkele honderdduizenden euro’s is dat nog altijd een schamel bedrag.
Maar misschien zijn investeringen in start-ups dan een betere oplossing: die leveren een vergelijkbare belastingvermindering van 30 tot 45 procent op, naargelang de omvang van de start-up. Het plafond ligt daar op 100.000 euro, vele malen hoger dan bij pensioensparen. Maar investeringen in start-ups houden wel meer risico in.
2. U bepaalt zelf wat u spaart voor uw pensioen
Als u met pensioen gaat, valt u terug op een lager inkomen. Hoeveel pensioen u uiteindelijk krijgt, hangt deels af van factoren die u in de hand hebt, zoals de lengte van uw actieve loopbaan. Op andere factoren hebt u geen vat. Zo wil de regering een pensioen met punten invoeren, dat u opbouwt tijdens uw loopbaan. Op welke manier die punten worden omgezet in een bedrag, valt nog af te wachten. Hoeveel u spaart als aanvulling op het wettelijke pensioen, bepaalt u wel zelf.
Met pensioensparen kunt u elke maand een vast bedrag opzijzetten voor uw oude dag. Zelfs als u geen premies meer bijstort, groeit het gespaarde bedrag nog altijd aan. Op dat bedrag krijgt u rente, en die rente brengt opnieuw rente op. Die rentesneeuwbal komt pas tot stilstand wanneer u het bedrag opvraagt.
Hoe vroeger u begint te sparen, hoe groter de rentesneeuwbal wordt. Het is ook raadzaam uw kapitaal van het pensioensparen pas op te vragen na uw zestigste verjaardag en na de tiende verjaardag van uw contract. Anders riskeert u er 33 procent belasting op te betalen.
3. Pensioensparen brengt meer op dan een spaarboekje
U wilt het geld liever zelf beleggen voor uw oude dag? Weet dan dat de oudste vier pensioenspaarfondsen sinds 1987 een gemiddeld jaarlijks rendement van 7 procent hebben gehaald, ondanks verscheidene beurscrisissen. De combinatie van beleggingen in obligaties en aandelen, waarbij de beheerders een deel van de middelen moeten reserveren voor kleine bedrijven, heeft goed gewerkt.
De zestien pensioenspaarfondsen die op de markt zijn, lieten het gestorte kapitaal in de eerste helft van dit jaar aangroeien met gemiddeld 5,5 procent. Dat is de lat waar u over moet. Uw appeltje voor de dorst op een spaarboekje laten staan, is een slecht idee. Tegen de wettelijke minimumrente van 0,11 procent duurt het 630 jaar om uw inleg te verdubbelen. Zelfs met een rente van 1 procent duurt dat nog altijd 70 jaar.
Met pensioensparen start u het beste zo vroeg mogelijk. Risico nemen loont op lange termijn.
Zelfs als u gelooft in het doemscenario van een gelijktijdige aandelen- en obligatiecrash, kunt u nog altijd beter aan pensioensparen doen. Kies dan voor een tak21-pensioenspaarverzekering. Het geld is dan net zoals bij een spaarboekje gewaarborgd door de Belgische overheid tot 100.000 euro per persoon en per instelling. Marktleider AG Insurance belooft bijvoorbeeld 1 procent rente op stortingen die u nu doet in een tak21-contract.
Om een idee te geven wat dat op termijn opbrengt, heeft AG Insurance een simulator op zijn website geplaatst. Wie van zijn 18de tot zijn 64ste het maximum van 940 euro stort, krijgt aan het eind van de rit meer dan drie keer zijn inleg terug via belastingverminderingen en de uitkering van kapitaal.
3 redenen om niet aan pensioensparen te doen
1. De regering zoekt geld waar het is
De voorbije vijf jaar kwam de regering tijdens haar zoektocht naar geld verscheidene keren uit bij de pensioenspaarders. Zo heeft ze gemorreld aan het fiscale voordeel: terwijl u vroeger 30 tot 40 procent van uw storting kon recupereren via uw belastingbrief, afhankelijk van uw inkomen, werd dat in 2012 één tarief van 30 procent. Ze schoof belastingen vooruit, die normaal pas op de 60ste verjaardag van de pensioenspaarders zouden worden ingehouden. In ruil werd de eindbelasting verlaagd van 10 naar 8 procent, maar voor een deel van de pensioenspaarders compenseert die verlaging het verloren rendement niet.
Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) heeft een ballonnetje opgelaten om het maximum voor het pensioensparen te verhogen, maar in 2014 werd net beslist dat maximum te bevriezen en het minstens vier jaar niet meer te doen stijgen met de inflatie.
Maar tot nu is het fiscale voordeel nog altijd veel groter dan wat de regering heeft afgeroomd. Pensioensparen brengt geld op, ook zonder fiscaal voordeel. Bovendien doen 2,7 miljoen Belgen aan pensioensparen. Dat is een grote groep kiezers, die de politici liever niet tegen zich in het harnas willen jagen.
2. U hebt het geld nodig als u jong bent
Jonge mensen willen een eigen huis kopen, bouwen of verbouwen. Elke cent gaat naar hun hypotheeklening. Vaak komen daar nog kinderen bij. Kinderopvang, kleding en hobby’s kosten allemaal veel geld. We zitten voorlopig nog altijd in een systeem waarin de lonen van werknemers stijgen naarmate ze langer werken. Jonge mensen komen daardoor in de verleiding om pensioensparen uit te stellen.
Eind vorig jaar deden 161.000 jongeren, of 18 procent van de werkende bevolking tussen 18 en 30 jaar, aan pensioensparen met een fonds. Het percentage stijgt jaar na jaar. Maar dat is nog altijd weinig. Hoeveel jongeren met een verzekering sparen voor hun pensioen, is niet bekend. Met pensioensparen start u het beste zo vroeg mogelijk. Risico nemen loont op lange termijn.
Een voorbeeld. Wie op zijn 25ste een pensioenspaarverzekering afsluit met een gewaarborgd rendement van 1 procent en elk jaar 940 euro stort, heeft op 64 jaar 40.500 euro kapitaal. Stel dat u op uw 25ste kiest voor een fonds dat een jaarreturn van 6 procent haalt – een evenaring van de prestatie uit het verleden. U spaart dan op 40 jaar 140.000 euro bij elkaar. Als u wacht tot uw 45ste voor u een pensioenspaarverzekering afsluit, hebt u 18.500 euro opgebouwd op uw 64ste.
3. Misschien haalt u uw pensioen niet
U spaart voor uw pensioen, maar wat gebeurt er als u uw pensioen niet haalt? Dan wordt uw pensioenspaarrekening vereffend en valt het geld in uw nalatenschap. Als u overlijdt na uw 60ste verjaardag, is de eindbelasting van 8 procent al betaald. Uw erfgenamen betalen dan erfbelasting op het kapitaal.
Als u overlijdt voor uw 60ste verjaardag, moet de anticipatieve heffing van 8 procent op het moment van de vereffening worden betaald. Uw erfgenamen worden niet opgezadeld met die hogere belasting van 33 procent die u zelf zou betalen door het geld voor uw 60ste op te vragen.
Belangrijk om te weten is dat die eindbelasting of anticipatieve heffing anders wordt berekend voor fondsen dan voor verzekeringen. Bij de fondsen gaat de fiscus uit van een jaarlijkse fictieve rente van 4,75 procent. Dat kan in uw voordeel of nadeel uitdraaien als uw daadwerkelijke rendement hoger of lager ligt. Bij verzekeringen wordt de belasting berekend op basis van de werkelijk gewaarborgde rente, en zijn eventuele winstdeelnames belastingvrij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier