‘De vrees dat onbelast bijverdienen tot oneerlijke concurrentie zal leiden is ongegrond’

. © Steve Skjold
Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends

Eind oktober 2017 lichtte Els Cleemput, de woordvoerster van minister van Sociale Zaken Maggie De Block (Open Vld), de maatregel toe waardoor men vanaf 1 januari 2018 jaarlijks 6000 euro onbelast mag bijverdienen.

Dit artikel verscheen eind oktober 2017.

Kan u meer uitleg geven bij de praktische kant van de maatregel? Welke stappen moet iemand die wil bijverdienen concreet ondernemen? En wat gebeurt er met mensen die meer bijverdienen dan die maximumbedragen?

ELS CLEEMPUT: “Het gaat om bijverdiensten aan de hand van activiteiten die tussen de reguliere arbeid en het vrijwilligerswerk vallen en die worden uitgevoerd door een natuurlijke persoon. Er is al een voorlopige lijst, maar die wordt mogelijk nog aangepast.

Concreet gaat het om drie mogelijkheden: burgers die zich inzetten voor een vzw, dienstverlening van burger tot burger en dienstverlening via de deeleconomie. In principe komen enkel werknemers die minstens vier vijfde aan de slag zijn, zelfstandigen en gepensioneerden in aanmerking.

“Ook werkzoekenden kunnen onbelast bijverdienen, maar voor hen zijn er maar twee opties en de voorwaarden zijn strikter. Zij mogen ofwel in het kader van het verenigingsleven bijverdienen, op voorwaarde dat het gebeurt via een reactiveringstraject dat erkend is door de VDAB, ofwel via een erkend platform in de deeleconomie hun diensten aanbieden. In dat laatste geval worden hun inkomsten afgetrokken van hun werkloosheidsuitering. Werkzoekenden mogen dus geen diensten verlenen aan andere burgers.

Enkel werknemers die minstens vier vijfde aan de slag zijn, zelfstandigen en gepensioneerden komen in aanmerking. Ook voor werkzoekenden is er een uitzondering.

“Algemeen geldt voor alle bijverdiensten die in dit kader worden gerealiseerd, een fiscale en sociale vrijstelling tot een maximumbedrag van 1000 euro per maand en 6000 euro per jaar. Mensen die beslissen zes maanden 1000 euro bij te verdienen en de resterende maanden van het jaar niets, betalen daarop dus geen belasting.

“Wie boven die bedragen uitkomt, maakt gewoon gebruik van het huidige systeem, waarbij de bijverdiensten in hun geheel worden opgeteld bij het inkomen uit de hoofdactiviteit. De belasting wordt dan berekend op het totaal.

“De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal tegen 1 januari 2018 een app ontwikkelen. Wie zich in het systeem van de onbelaste bijverdiensten wil inschakelen, zal zich via die app moeten aanmelden en te kennen geven hoeveel hij of zij bijverdient. Die informatie zal worden gedeeld met onder meer het ministerie van Financiën, om controle mogelijk te maken.

“Voor diensten onder burgers hoeft geen onderling contract te worden opgesteld, maar de klussende persoon moet wel een bijkomende aansprakelijkheidsverzekering nemen om zich in te dekken tegen schade. Wanneer een burger zijn diensten aanbiedt aan een vereniging, moet wel een contract worden opgesteld om de vergoeding te bepalen. Daarnaast moet de vereniging ook een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid en een verzekering voor lichamelijke schade nemen.”

Het lijkt een beetje op een ‘maatregel om de maatregel’. Was hier echt nood aan? Wat hoopt de regering te bereiken?

CLEEMPUT: “Met de nieuwe maatregel wordt gevolg gegeven aan het advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers. Die had zich op verzoek van minister van Sociale Zaken De Block gebogen over de ontwikkeling van een statuut dat zich onderscheidt van zowel vrijwilligerswerk als reguliere arbeid.

“Er was vastgesteld dat in de social-profitsector geen geschikt rechtskader bestaat voor activiteiten die niet als reguliere arbeid kunnen worden beschouwd, maar ook niet als vrijwilligerswerk. De nieuwe maatregel moet duidelijkheid scheppen voor alles wat zich in die grijze zone bevindt en is dus in de eerste plaats een vereenvoudiging.

We willen werklust en ondernemerschap belonen.

“Tot op heden moest wie nog iets wilde bijverdienen, zich aansluiten als zelfstandige in bijberoep en bij een sociaal zekerheidsfonds, en hij of zij moest een ondernemings- en btw-nummer aanvragen. Bovendien kwam die bijverdienste gewoon boven op het loon, waardoor men in een hogere inkomensschijf dreigde terecht te komen en de bijverdienste netto weinig opleverde. Voor mensen die onder het maximumbedrag blijven, valt dat nu allemaal weg.

“Er zijn een aantal voordelen verbonden aan de nieuwe maatregel. Ten eerste gaat het dikwijls om maatschappelijk nuttig werk. Het is dus belangrijk dat dat zo vlot mogelijk kan worden uitgevoerd. Ten tweede willen we werklust en ondernemerschap belonen. Overigens denken we ook dat de maatregel ervoor kan zorgen dat werklozen zo gemakkelijker ervaring opdoen en eventueel de weg vinden naar het zelfstandigenstatuut.

“We willen ook misbruik van het vrijwilligersstatuut en de forfaitaire kostenvergoeding tegengaan. Ten slotte willen we ook de mogelijkheid geven aan clubs en verenigingen om zich verder te professionaliseren. Een verenigingswerker die betaald wordt, kan je bijvoorbeeld een opleiding geven.”

Er zijn al heel wat bezwaren geuit tegen de maatregel. Zo worden vragen gesteld bij de gevolgen voor de belastinginkomsten en de weerslag op het pensioen. De bouwsector en tuinaannemers vrezen dan weer oneerlijke concurrentie. Zijn al die zaken voldoende in overweging genomen en is er voldoende over gecommuniceerd?

CLEEMPUT: “De bezwaren wat betreft het mislopen van de belastinginkomsten en de weerslag op pensioenen heffen elkaar op. Mensen kunnen inderdaad besluiten in plaats van voltijds te werken, over te schakelen naar een viervijfderegime, waarbij ze hun loon aanvullen met een onbelaste bijverdienste. Op korte termijn levert dat hun meer op en haalt het voor de overheid inderdaad de belastinginkomsten naar beneden.

“Op lange termijn betekent dat inderdaad dat mensen die die keuze maken, minder pensioenrechten opbouwen. We betwijfelen dus ten zeerste of de maatregel tot een massale verandering in het gedrag van werknemers zal leiden.

“De vrees voor de oneerlijke concurrentie voor de professionele sector is ook ongegrond. In de eerste plaats denk ik aan de aard en de beperkte omvang van de activiteiten die in aanmerking komen: het gaat echt wel om specifieke en kleinschalige bijverdiensten.

De maatregel is gericht op mensen die geen bedreiging vormen voor de professionele sector.

“Daarnaast zijn er, precies om die oneerlijke concurrentie te vermijden, ook extra beperkingen opgelegd. Zo mogen mensen die willen bijverdienen, op geen enkele manier reclame voeren voor hun diensten. Daarnaast wil ik er ook op wijzen dat we ons richten op mensen die eigenlijk geen bedreiging vormen voor de professionele sector.

“Werknemers die minstens vier vijfde aan de slag zijn, kunnen maar een beperkte hoeveelheid tijd investeren in hun bijverdienste. Zelfstandigen mogen bij het bijklussen dan weer niet hetzelfde werk leveren als bij de uitoefening van hun hoofdactiviteit. En de beperkingen die zijn opgelegd aan de mate waarin werkzoekenden van het systeem gebruik kunnen maken, zijn ook ruim voldoende.

“Ook de kritiek dat de maatregel zou leiden tot een vercommercialisering van het vrijwilligerswerk, is naast de kwestie. Ten eerste zijn de vergoedingen waarvan sprake is, volledig vrijblijvend. Ten tweede is het ook niet zo dat vzw’s bulken van het geld. Hun leden zullen nu dus niet ineens voor al hun werk een vergoeding vragen én krijgen.

“In het algemeen zijn de bezwaren die nu worden geuit, niet enkel ongegrond maar ook voorbarig. Ik wil benadrukken dat het voorlopig enkel om een wetsontwerp gaat, dat op 27 oktober een eerste keer is goedgekeurd door de ministerraad. Na advies van de Raad van State zal het ontwerp opnieuw door de ministerraad en het parlement worden bekeken. Het ontwerp is met ander woorden klaar, maar moet nog worden bijgeschaafd.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content