De vraag van 11 miljard: Wat moeten ondernemers met hun geïncorporeerde reserves doen?

© istock
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Er zit 11 miljard euro opgepot in 25.000 kmo-vennootschappen die de aandeelhouders er binnenkort belastingvrij kunnen uithalen. Hoe kunnen ondernemers de wolfijzers en schietgeweren ontlopen die bij zo’n operatie komen kijken?

Flashback naar maart 2013. Toen de regering-Di Rupo geld zocht, vond ze dat in het spaarpotje van de ondernemers en de vrije beroepers. “De regering-Di Rupo kwam op het idee de belasting bij de liquidatie van een vennootschap met 150 procent te verhogen”, brengt Dominiek Delobel, fiscaal expert bij Bank J.Van Breda & C°, in herinnering. “Het was de bedoeling toekomstige belastingen eerder op te halen om de begroting te doen kloppen.”

De belastingverhoging werd daarom anderhalf jaar van tevoren aangekondigd en de achterdeur wagenwijd opengezet. Wie nog snel zijn vennootschap liet vereffenen voor 1 oktober 2014, ontsnapte aan de hogere belasting. Wie een voorschot betaalde op de liquidatiebelasting kon eveneens, gedeeltelijk, aan de hogere belasting ontsnappen. Beide ontsnappingsroutes genereerden op korte termijn extra inkomsten voor de nooddruftige overheid.

Zo’n tienduizend ondernemers die dicht tegen hun pensioen stonden, beslisten hun vennootschap te vereffenen voor 1 oktober 2014 en betaalden 10 procent belasting op de liquidatiebonus. Die liquidatiebonus is het verschil tussen het gestorte kapitaal en het kapitaal dat ondernemers bij de liquidatie van hun vennootschap na aftrek van schulden en vorderingen weer in handen krijgen.

Die ondernemers hebben door de opeenvolgende verhogingen van de roerende voorheffing wellicht geen spijt van hun beslissing. Het tarief ging in 2014 van 10 naar 25 procent, dan naar 27 procent en sinds dit jaar betalen ondernemers 30 procent roerende voorheffing op de liquidatiebonus.

Nog meer ondernemers maakten gebruik van de overgangsregeling. Die ging als volgt. “De vennootschappen keerden eerst een dividend uit. De aandeelhouders betaalden vervolgens 10 procent belasting daarop en met het saldo voerden ze onmiddellijk een kapitaalverhoging door. Er is een wachttijd van vier jaar voor kmo’s, die begint te tellen vanaf de datum van de notariële akte, vooraleer de aandeelhouders het geld weer uit de vennootschap mogen halen zonder daarop belastingen te moeten betalen. Voor grote ondernemingen is er een wachttijd van acht jaar”, zegt Delobel.

“Wij schatten op basis van cijfers van de Nationale Bank dat meer dan 25.000 kmo’s in 2013 en 2014 op die manier historische reserves hebben geïncorporeerd in het kapitaal”, zegt Dirk Wouters, de CEO van Bank J.Van Breda & C°. We spreken over 11 miljard euro aan dividenden, die zijn uitgekeerd door de vennootschappen en die gebruikt zijn voor kapitaalverhogingen. Voor een kleine 18.000 kmo’s loopt de wachttijd van vier jaar nog voor het einde van 2017 af. Bij de resterende 7000 kmo’s kunnen de ondernemers volgend voorjaar hun spaarpot openbreken.

Nu de wachttijd bijna voorbij is, staan al die ondernemers voor een keuze. “Wat de ondernemers met de geïncorporeerde reserves zullen doen, wordt hét thema van het najaar. 11 miljard euro kan van de vennootschappen naar het privévermogen van de ondernemers verhuizen. Dat is toch niet min”, vindt Wouters.

Hoe haalt u kapitaal uit uw vennootschap?

– Cash

De eenvoudigste manier om een kapitaalvermindering door te voeren, is overtollige cash uit uw vennootschap te halen. “Het vraagt slechts een pennentrek bij de notaris en een overschrijving van de zichtrekening van uw vennootschap naar uw privérekening”, zegt Delobel.

Maar de fiscaal expert wijst op een zeer belangrijk aandachtspunt. “Om recht te hebben op een verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting mogen kmo’s niet meer dan 50 procent van hun eigen vermogen investeren in aandelen of in deelbewijzen van beleggingsfondsen.”

Stel dat u cash uit de vennootschap haalt, waardoor het eigen vermogen daalt. Dan zou het kunnen dat de beleggingsportefeuille van de vennootschap te groot wordt in verhouding tot het eigen vermogen, waardoor u geen beroep meer kunt doen op het verlaagde tarief voor kmo’s en veel meer vennootschapsbelasting hoeft te betalen.

– Beleggingsportefeuille

“Het zomerakkoord voorziet in een meerwaardebelasting op aandelen in de vennootschapsbelasting”, zegt Wouters. “De meerwaarden komen terecht in de belastbare basis. Stel dat de winsten van uw vennootschap tegen 20 procent worden belast, dan roomt de fiscus dus een vol procentpunt af op 5 procent meerwaarde. In de personenbelasting is vooralsnog geen sprake van een meerwaardebelasting.”

Wouters vindt het dan ook onzin een beleggingsportefeuille onder te brengen in een vennootschap om de taks op effectenrekeningen te vermijden. “Die 0,15 procent die beleggers met meer dan 500.000 euro op een effectenrekening zullen moeten betalen, is marginaal in verhouding tot de vennootschapsbelasting die u betaalt op het rendement van een portefeuille.”

Nadat een beleggingsportefeuille van de vennootschap naar het privévermogen is overgeheveld, betaalt u enkel nog de bevrijdende roerende voorheffing op dividenden en intresten. “Bovendien zijn er beleggingsformules om aan de roerende voorheffing te ontsnappen”, voegt Delobel eraan toe.

– Woning

Wanneer u privé gebruikmaakt van een woning die eigendom is van uw vennootschap, dan moet u daar belastingen op betalen. “Voor een woning met een kadastraal inkomen van 2500 euro moet u rekening houden met een voordeel van alle aard van ongeveer 27.000 euro per jaar. Daar betaalt u tot 50 procent belastingen op in de personenbelasting”, zegt Delobel. “Of u moet huur betalen aan de vennootschap om die belastingen te vermijden.”

Door de gezinswoning via een kapitaalvermindering uit de vennootschap te halen, vermijdt u die kosten. Wouters wijst erop dat er zo ook registratierechten kunnen worden vermeden. “Onder bepaalde voorwaarden is er voor de eenpersoons-bvba’s een vlak tarief van 50 euro”, weet Wouters. “Het zou echt zonde zijn nu cash uit de vennootschap te halen en die cash binnen enkele jaren aan te wenden om de gezinswoning van de vennootschap over te kopen. Want dan zult u 10 procent registratierechten op de waarde van de woning betalen.”

Het zou dom zijn nu een kapitaalvermindering door te voeren en straks op de knipperlichtlijst van de banken en de kredietverzekeraars terecht te komen – Dirk Wouters, CEO Bank J.Van Breda & C°

U moet wel nog meerwaardebelasting betalen op de woning die u uit de vennootschap haalt en bij recente woningen zal er ook een btw-herziening zijn. De meerwaardebelasting wordt berekend op het verschil tussen de huidige waarde van de woning en de waarde die nog in de boeken van de vennootschap staat. “Hoe meer van de woning al is afgeschreven en hoe meer de waarde van de woning is gestegen, hoe meer meerwaardebelasting u zult betalen. Het is in feite een fiscale tijdbom, die u maar beter zo snel mogelijk kunt ontmijnen”, vat Wouters samen.

“De regering-Di Rupo is die voordelen van alle aard strenger beginnen aan te pakken. Er is de jongste jaren veel rechtspraak rond. Het gaat niet enkel om de gezinswoning, maar ook om tweede verblijven. We hebben het gevoel dat we op een kantelmoment staan”, zegt Delobel.

Waarom zou u de kapitaalvermindering nu doen?

– Denk op tijd aan uw pensioen

“De opbouw van een vermogen begint voor elke ondernemer bij de omzet van zijn bedrijf en voor elke vrije beroeper met de erelonen die hij aanrekent”, zegt Wouters. “Het eindigt met rentenieren van een privévermogen, nadat de professionele activiteiten stopgezet is. Elke ondernemer heeft er belang bij naast zijn vennootschap een privévermogen op te bouwen dat niet onderhevig is aan alle bedrijfsrisico’s.”

– De spaarpot van uw vennootschap loopt in de kijker

“Het privévermogen is anoniem, terwijl er een kadaster is voor het vermogen van de vennootschappen”, stelt Wouters. “Als er een dikke spaarpot in uw vennootschap zit, dan kunnen de klanten, de leveranciers en de werknemers dat zien. Het kan onderhandelingen bemoeilijken. De werknemers weten hoeveel zij verdienen en ze weten dan misschien niet hoeveel u verdient, maar ze weten wel wat de patron bezit als uw volledige vermogen in de vennootschap zit. Als u die spaarpot met behulp van de notaris verschuift naar uw privévermogen, dan heeft niemand daar nog weet van.”

Wees voorzichtig

– Uw vennootschap kan het kapitaal nog gebruiken

De belangrijkste reden om geen kapitaalvermindering door te voeren, is dat u het kapitaal nog nodig hebt voor uw vennootschap. Wouters: “Het zou dom zijn nu een kapitaalvermindering door te voeren en straks op de knipperlichtlijst van de banken en de kredietverzekeraars terecht te komen. Als de vennootschap niet solvabel is, dan dreigen schuldeisers, leveranciers en banken de geldkraan dicht te draaien.”

De solvabiliteit is de verhouding van het eigen vermogen tot het vreemde vermogen van een onderneming. “De gemiddelde kmo heeft een solvabiliteit van 35 procent”, zegt Wouters. “Het is moeilijk te zeggen hoeveel kapitaal er minimaal in een vennootschap moet blijven. Dat hangt af van de sector en de activiteiten. Een dokter of een advocaat zonder kredieten en handelsrelaties kan zeer veel kapitaal uit de vennootschap halen zonder in de problemen te komen. Maar als er geen afspraken over de solvabiliteit gemaakt zijn, dan passeert u sowieso het best voor de kapitaalvermindering bij uw bankier of uw belangrijkste schuldeisers.”

– U wilt niet dat het kapitaal gemeenschappelijk vermogen wordt

Een ondernemer met huwelijksproblemen wil de spaarpot van zijn vennootschap misschien liever niet delen met zijn partner. “Als de vennootschap al opgericht was voor uw huwelijk of als u aandelen van de vennootschap verkreeg door een erfenis, dan maakt het kapitaal in de vennootschap deel uit van uw eigen vermogen. Het zou best kunnen dat het kapitaal door de kapitaalvermindering verschuift van het eigen vermogen naar het gemeenschappelijke vermogen”, waarschuwt Wouters. Vermijd onaangename verrassingen en kijk uw huwelijkscontract na.

– U hebt een lening aan uw vennootschap gegeven

De wetgever staat het toe dat u een lening geeft aan uw vennootschap, maar daar zijn grenzen aan. Delobel: “Wanneer u zelf bank speelt voor uw vennootschap, dan mag u bijvoorbeeld enkel marktconforme intresten aanrekenen. Met de huidige lage rentevoeten kunt u geen 10 procent intrest meer vragen op een lening. Het bedrag dat u mag lenen aan uw vennootschap is ook begrensd. Dat mag niet meer zijn dan de som van het gestorte kapitaal aan het einde van het boekjaar en de belaste reserves aan het begin van het boekjaar. Wanneer u te veel kapitaal uit de vennootschap haalt, dan kan een lopende lening te zwaar wegen in verhouding tot het kapitaal.”

– Denk aan de erfgenamen

“De opvolging kan een reden zijn om een kapitaalvermindering door te voeren”, zegt Wouters. “Het is makkelijker het familiebedrijf na te laten aan een van de kinderen, als er voldoende vermogen buiten de vennootschap is om ook de andere kinderen hun deel te geven.”

“Maar u wilt ook niet dat er een te hoge factuur op de schouders van uw erfgenamen terechtkomt als u onverwacht komt te overlijden”, zegt Delobel. Wanneer erfgenamen in eerste lijn het familiebedrijf erven, betalen ze een vlak tarief van 3 procent erfbelasting. Wanneer u geld uit de vennootschap verschuift naar uw privévermogen, riskeren ze veel meer erfbelasting te betalen. “Neem nu een koppel met twee kinderen dat gehuwd is volgens het wettelijke stelsel. Het koppel bezit een roerend vermogen van 1 miljoen euro, een onroerend vermogen van 1 miljoen euro en een familiebedrijf dat 1 miljoen euro waard is. Wanneer een van beide huwelijkspartners overlijdt, gaat de helft naar de kinderen. Dat betekent dat elk kind 250.000 euro roerend vermogen erft en 250.000 onroerend vermogen”, zet Delobel uiteen. “Daarnaast erven ze ook de helft van het familiebedrijf.”

De fiscus kijkt enkel naar de optelsom van het roerende vermogen om het tarief te bepalen voor de erfbelasting op dat roerende vermogen. Het tarief voor de erfbelasting in rechte lijn bedraagt in Vlaanderen 3 procent voor de eerste schijf van 0 tot 50.000 euro, 9 procent voor de tweede schijf tot 250.000 euro en 27 procent op de schijf boven 250.000 euro. De kinderen uit het voorbeeld komen met hun erfenis niet in die hoogste schijf terecht.

De regering-Di Rupo kwam op het idee de belasting bij de liquidatie van een vennootschap met 150 procent te verhogen met de bedoeling zo veel mogelijk toekomstige belastingen eerder op te halen – Dominiek Delobel, Bank J.Van Breda & C°

“Stel nu dat ons koppel 800.000 euro aan reserves geïncorporeerd heeft in de vennootschap”, legt Delobel uit. “Als ze dat eruithalen in de vorm van cash of beleggingen, komt de teller op 1,8 miljoen euro roerend vermogen. Dat betekent dat elk kind 450.000 euro erft bij een overlijden, waarvan 200.000 euro belast wordt tegen het tarief van 27 procent. Door de kapitaalvermindering kun je dus een verschuiving veroorzaken van 3 procent belasting in de familiale regeling naar de hoogste schijf van 27 procent erfbelasting.”

“U hoort mij zeker niet zeggen dat u geen kapitaalvermindering moet doorvoeren als u die hindernissen tegenkomt, maar u moet er wel aandacht aan besteden”, zegt Delobel. “Het is maatwerk, maar het algemene advies is wel dat ondernemers het best een kapitaalvermindering doorvoeren als ze dat kunnen en daar ook niet te lang mee moeten wachten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content