Voor vastgoedvennootschappen heeft het Nederlandse Belastingplan ook minder positieve gevolgen
De afschaffing van de belasting op dividenden in Nederland kreeg veel media-aandacht. Maar enkele Nederlandse en Belgische vastgoedvennootschappen betalen wel veel meer belastingen vanaf 2020.
Op Prinsjesdag is in Nederland het Belastingplan 2019 voorgesteld. De belasting op dividenden gaat vanaf 2020 van 15 naar 0 procent. Het algemene tarief voor de vennootschapsbelasting zakt van 25 naar 22,5 procent. Voor Belgische beleggers in Nederlandse aandelen is dat twee keer goed nieuws. Als de bedrijven minder belasting betalen, blijft er meer winst over waarin de aandeelhouders delen. En de Belgische aandeelhouders betalen geen twee keer belasting meer op de dividenden, maar enkel de Belgische roerende voorheffing van 30 procent. Maar er zijn ook minder positieve gevolgen.
‘Nederland was het eerste land in Europa dat een belastingvrijstelling voor vastgoedvennootschappen invoerde’
Zo wordt het statuut van de fiscale beleggingsinstelling (FBI) afgeschaft. Daardoor zullen heel wat vennootschappen meer belastingen afdragen. Tot nu kregen ze een vrijstelling van de Nederlandse vennootschapsbelasting, op voorwaarde dat ze zich enkel bezighielden met het beleggen van vermogen en binnen de acht maanden na het einde van het boekjaar hun winst uitkeerden aan de aandeelhouders. Op de dividenden betaalden die dan wél belasting.
“Nederland was het eerste land in Europa dat een belastingvrijstelling voor vastgoedvennootschappen invoerde”, zegt Jan De Nys, de CEO van de winkelvastgoedspecialist Retail Estates. “Het is dus ironisch dat onze noorderburen de eerste zijn om ze weer af te voeren.” Vanaf 2020 moet belasting worden betaald op de inkomsten uit activa in Nederland. Zo ontspringt Eurocommercial Properties de dans. Die in Nederland genoteerde vastgoedvennootschap bezit enkel shoppingcentra in andere landen.
Naast Eurocommercial Properties zijn er maar drie andere Nederlandse vastgoedvennootschappen. Zij hebben meer Nederlandse activa dan de Belgische vastgoedvennootschappen en worden dus het hardst geraakt. “In Nederland zijn vastgoedvennootschappen veel minder de volkse aandelen die ze in België zijn”, zegt De Nys. De belastingvrijstelling was in Nederland bovendien weinig populair.
Enkele procenten
De Nys wijst erop dat het statuut van de FBI elk jaar opnieuw moest worden aangevraagd. Hij merkt ook op dat er al enkele jaren discussie was of Belgische vastgoedvennootschappen nog recht hadden op die FBI-vrijstelling. Die discussie ontstond na de omvorming van de Belgische vastgoedbevaks tot gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV) in 2014.
De Nys: “Retail Estates en Xior zijn nog niet zo lang actief in Nederland. Wij hebben er nooit op gerekend dat we die vrijstelling zouden krijgen. In de prijzen die we boden op activa in Nederland, hielden we er rekening mee dat we vennootschapsbelasting zouden moeten betalen. De brutorendementen die je in Nederland kunt vinden, zijn dan ook hoger dan in België.”
In de jongste jaar- of halfjaarverslagen van Montea, WDP en Cofinimmo vonden we een indicatie van de geschatte impact van de afschaffing van de FBI-vrijstelling, die beperkt blijft tot enkele procenten van de winst.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier