Stijn Van Hove (BBI): ‘Er heerst een gevoel van straffeloosheid voor fiscale fraude in Brussel’
De strijd tegen de fiscale fraude opdrijven, is een van de klassieke recepten om meer inkomsten voor de overheid te genereren. Wij vroegen Stijn Van Hove, adviseur-generaal van de Gentse BBI, of er nog veel sap uit die citroen kan worden geperst. Hij spreekt uit eigen naam.
Kunt u met meer mensen meer inkomsten halen?
STIJN VAN HOVE. “We kunnen altijd meer medewerkers gebruiken, maar momenteel zijn we bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) met iets meer dan 600 mensen. Dat is voldoende. Zowel voormalig staatssecretaris voor Fraudebestrijding John Crombez als voormalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt hebben er met nieuwe aanwervingen voor gezorgd dat het personeel bij de BBI op peil is gebleven. Toen ik in 2002 bij de federale overheidsdienst Financiën begon, telde die 30.000 personeelsleden. Vandaag is die afgeslankt naar 20.000.”
De gezondheidsmaatregelen hebben het werk van de BBI ook bemoeilijkt. Hebt u nog veel belastingfraude kunnen opsporen? Of zal 2020 een mager jaar zijn op dat gebied?
VAN HOVE. “De federale overheidsdienst Financiën zet al jaren in op digitalisering. Alle dossiers en tools waren al gedigitaliseerd en we hebben de meeste van onze lopende onderzoeken kunnen voortzetten tijdens de lockdown. Wij hebben gedurende die periode vaker overlegd via Microsoft Teams, onder collega’s, maar ook met externen. Er zijn via digitale weg dossiers onderzocht en akkoorden gesloten met belastingplichtigen. De resultaten van de BBI in 2020 zijn tot op heden dan ook goed.
“We zijn twee weken geleden ook weer begonnen met visitaties, na de heropstart van de meeste bedrijven, waarbij we de afstandsregels en de interne bedrijfsprocedures volgen om de gezondheid niet in het gedrang te brengen.”
Uw voorganger, Karel Anthonissen, zei in een interview in Knack dat justitie tekortschiet.
VAN HOVE. “De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in Gent werkt goed samen met het fiscaal parket van Oost- en West-Vlaanderen. Die samenwerking, binnen de wettelijke limieten, heeft al geregeld geleid tot mooie resultaten. We halen onze slag thuis in grote fraudedossiers.
“Ik heb vroeger ook tien jaar voor de BBI in Brussel gewerkt. Daar stelt het parket andere prioriteiten, zoals de bestrijding van terrorisme. Daardoor heerst er soms een gevoel straffeloosheid voor fiscale fraude in Brussel. De verschillende parketten hebben ook andere visies over wat fiscale fraude precies is. Voor fiscale fraudeurs geldt: waar je woont, bepaalt voor een stuk de kans op vervolging door een fiscaal parket. Dat heeft hoofdzakelijk te maken met een gebrek aan middelen.
“In onze hoofdstad is er een samenspel van factoren. Er zijn veel hoofdzetels van grote bedrijven, maar tegelijk zijn er weinig middelen voor penale fraudebestrijding. Er is geen coherent beleid voor of coherente visie op fiscale fraude. Dat alles maakt dat fiscale fraude strafrechtelijk minder wordt aangepakt in Brussel. Daardoor stellen we vast dat bedrijven zich soms bewust in Brussel registreren, om te ontsnappen aan vervolging.”
Wat kan de wetgever verbeteren aan de werking van justitie?
VAN HOVE. “Investeren in meer personeel en in de digitalisering zou een geweldig rendement kunnen opleveren. De rechtbanken vragen vaak nog alles op papier. Dat gaat over kartonnen dozen vol papier. Als je een dossier wil inkijken, moet je dat kopiëren. Daar is nog veel winst te halen.
“De fiscale ambtenaren mogen nu slechts in welbepaalde omstandigheden samenwerken met de fiscale magistraten van het parket. Ze mogen niet meewerken aan huiszoekingen of analyses doen voor het parket. In de jaren tachtig gebeurde dat wel frequent, en met succes. We kunnen nu enkel nog feiten melden, maar geen expertise meer leveren, terwijl die wel welkom zou zijn bij het parket. Je zou voor een deel het personeelstekort bij justitie zo kunnen opvangen. De sociale inspectie, de RSZ, werkt overigens wel nog altijd onder leiding van het parket mee aan de vervolging van sociale fraude.”
Fiscale advocaten klagen nu al over de harde aanpak door belastingcontroleurs en inspecteurs.
VAN HOVE. “Geen enkele fiscaal advocaat zal pleiten voor meer onderzoeksbevoegdheden voor de fiscale administratie. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Als je mijn medewerkers vraagt naar hun motivatie, waarom ze bij de BBI werken, dan zullen ze vaak antwoorden dat ze willen meewerken aan fiscale rechtvaardigheid. Ze hebben hier de kans om daaraan mee te werken. We gaan niet achter de kleine zelfstandige aan die vergeten is iets aan te geven.
“In onze dossiers gaat het vaak over vele miljoenen en agressieve fiscale constructies. Ik denk niet dat u zou zeggen dat we te hard optreden als ik u enkele van onze dossiers zou beschrijven. We moeten natuurlijk voldoende elementen vinden om een rechtzetting te motiveren. Ik erken dat ons onderzoek voor de belastingplichtige soms intimiderend kan overkomen. We moeten daar het evenwicht vinden tussen de rechten van de belastingplichtige en die van de samenleving. De jurisprudentie van de jongste jaren bewijst dat de fiscale administratie niet te ver gaat.
“Belastingplichtigen hebben in principe de plicht mee te werken aan een onderzoek van de belastinginspectie. Wij vinden bij visitaties bij bedrijven soms lijstjes met tips van grote, bekende belastingkantoren, om het onderzoek zo veel mogelijk tegen te werken. Dat gaat van de weigering om bewijsstukken voor te leggen of vragen te beantwoorden tot fysieke obstructie. Dat is het onderzoek actief tegenwerken. Eigenaardig genoeg kunnen we daar slechts beperkt tegen optreden. We kunnen een boete opleggen van 50 tot 1250 euro. Dat is een lachertje voor grote fraudeurs.”
Botst u nog op andere limieten?
VAN HOVE. “Op procedureel gebied botsen we vaak op onze grenzen. Er is voor financiële gegevens een merkwaardige tegenstelling tussen het binnen- en het buitenland. Toen ik in deze job begon, bestond het bankgeheim in Zwitserland en Luxemburg nog. Dat leek voorbestemd voor de eeuwigheid. Vandaag blijft enkel het Belgische bankgeheim over. De fiscus krijgt automatisch bijna alle gegevens over buitenlandse rekeningen van Belgen. Wil diezelfde fiscus inzage in Belgische rekeningen, dan moet er eerst een vermoeden van fraude zijn, een vraag om inlichtingen gesteld worden aan de belastingplichtige en pas daarna kunnen we vragen stellen aan de betrokken banken. Dat is een zware administratieve procedure, waar gemakkelijk maanden overheen gaan. We kunnen dat slechts voor punctuele dossiers doen.”
Staat er nog veel zwart geld op Belgische rekeningen?
VAN HOVE. “Dat weet ik niet, het is mogelijk. Ik weet wel dat sommige banken eerst hun klanten massaal gestimuleerd hebben om met hun geld naar het buitenland te gaan. Bij de fiscale regularisaties hebben sommige banken het niet correct gespeeld. Ze hebben tegen de kleine garnalen gezegd: jullie gaan dat geld uit het buitenland regulariseren of jullie moeten zwart op wit kunnen aantonen dat dat geld een normaal belastingregime heeft ondergaan. Als jullie dat niet doen, dan zijn jullie als klant niet meer welkom bij ons en dan blokkeren we jullie rekeningen.”
We kunnen meer inkomsten proberen te halen uit bestaande belastingen of we kunnen nieuwe belastingen invoeren, waarvan de opbrengst soms moeilijk in te schatten is.
VAN HOVE. “Ik trap een open deur in als ik zeg dat de grens min of meer bereikt is in België. We zijn een van de duurste landen ter wereld in de fiscaliteit en de parafiscaliteit van lonen. Maar er zit een grote mate van onrechtvaardigheid in ons belastingsysteem. Sommige inkomstencategorieën worden niet of nauwelijks belast. Een meerwaarde op aandelen is bijvoorbeeld belastingvrij. Dat is uitzonderlijk in de wereld.
“In heel wat van onze dossiers zijn er dan ook agressieve fiscale constructies opgezet om loon of winst om te zetten in een meerwaarde op aandelen. Ik denk aan managers die hun prestaties op die manier laten vergoeden, maar ook aan bouwpromotoren. Sommige bouwpromotoren verkopen geen gebouwen meer. Ze verkopen aandelen van een projectvennootschap. Ze richten voor elk nieuw project een speciale projectvennootschap op. Als het gebouw klaar is, verkopen ze de aandelen van die vennootschap belastingvrij. Zo ontsnappen ze aan registratierechten op de grond, aan btw op de constructie en aan een belasting van hun meerwaarde. De projectvennootschap wordt door de overnemer opgeslorpt en die kan vervolgens wel het gebouw afschrijven. Zulke constructies zijn schering en inslag en het is vaak moeilijk daar tegen op te treden.”
Het ontbreken van een meerwaardebelasting is een van de laatste fiscale troeven van ons land.
VAN HOVE. “We trekken daarmee weinig substantie, maar vooral lege dozen aan, zoals holdings. Buiten enkele boekhouders die daar werk aan hadden, wordt er geen werkgelegenheid in België gecreëerd. Er worden nog heel wat cadeaus uitgedeeld: aandelenopties, auteursrechten, de gunstige fiscaliteit voor voetballerslonen, … De geldkraan staat quasi onbeperkt open voor bedrijven die aan onderzoek en ontwikkeling doen. Die laatste ontvangen diverse subsidies, een gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing op hun loonkosten, een gedeeltelijke vrijstelling op de RSZ, een innovatieaftrek en belastingkredieten. Iemand betaalt de rekening. Een kmo of een kleine zelfstandige heeft meestal onvoldoende schaalgrootte om van die gunstregimes te genieten. Daar zit een grote onrechtvaardigheid. Door al die fiscale en parafiscale gunstregimes te beperken, zou je al veel extra inkomsten kunnen genereren.”
En toch worden er jaar na jaar fiscale koterijen bijgebouwd.
VAN HOVE. “Inderdaad. Het is blijkbaar heel moeilijk om een coherent fiscaal beleid uit te stippelen. Er is een gebrek aan een langetermijnvisie. Ik neem dat onze politici ook niet kwalijk. Ons systeem van snel opeenvolgende verkiezingen met kleine partijen dwingt hen daar bijna toe. Het is zoeken naar een witte merel die kan en ook bereid is om moeilijke en onpopulaire fiscale beslissingen te nemen. De kabinetten worden platgelopen door lobbyisten. Er worden fiscale cadeaus gegeven, waarvan de budgettaire impact pas veel later komt. De rekening is voor de volgende regering. Soms vraag ik mij af of we onze fiscaliteit niet beter zouden laten uittekenen door technocraten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier