Hoe kan de strafrechtelijke aansprakelijkheid van lokale mandatarissen verbeterd worden?

© istock

Bij wet van 4 mei 1999 werd in het Belgische strafrecht de aansprakelijkheid van de rechtspersoon ingevoerd.

De regeling is niet van toepassing op een aantal publieke rechtspersonen, waaronder de gemeenten en OCMW’s. De strafrechtelijke immuniteit van deze besturen is geen geschenk voor hun mandatarissen. Het wekt dan ook geen verbazing dat opnieuw via wetsvoorstellen wordt geprobeerd een oplossing te zoeken.

De lokale besturen, zoals gemeente en OCMW, kunnen niet voor de strafrechter worden gebracht. De natuurlijke personen die handelen in naam en voor rekening van deze besturen, de mandatarissen, wel. Dat verklaart waarom een burgemeester voor de strafrechter kan worden gedagvaard indien de slechte staat van het wegdek als (mede-)oorzaak wordt gezien van een verkeersongeval.

Een strafrechtelijke veroordeling van de burgemeester is echter niet vanzelfsprekend. Het kan immers slechts indien wordt aangetoond dat de burgemeester een persoonlijke fout heeft begaan. Niet elke tekortkoming van de gemeente kan worden toegeschreven aan de burgemeester persoonlijk.

Dat is ook slecht nieuws voor de schadelijder. De aansprakelijkheid van de gemeente kan hij niet laten beoordelen door de strafrechter. Bij vrijspraak van de mandataris moet hij een nieuwe procedure instellen voor de burgerlijke rechtbank en dit tegen de gemeente. Een weinig efficiënte vorm van rechtsbedeling en een door de media-aandacht vaak moeilijk herstelbare reputatieschade voor de mandataris. Hoe een bevredigende oplossing uitwerken voor alle betrokkenen?

Het schrappen van de uitzondering in de strafwet voor een aantal publieke rechtspersonen is een oplossing die aanspreekt door zijn eenvoud. Ook het resultaat is duidelijk: alle rechtspersonen zijn gelijk voor de strafwet. Is dit een voldoende antwoord voor de lokale mandatarissen? Het antwoord is genuanceerd. Het optreden van het lokale bestuur als rechtspersoon zal strafrechtelijk kunnen worden beoordeeld, wat voor de schadelijder meer waarborgen biedt dan de huidige situatie waarin enkel de mandatarissen persoonlijk kunnen worden aangesproken. Kortom, om opportuniteitsredenen (hoe maak ik de meeste kans om schadeloos gesteld te worden?) zal vaak de rechtspersoon worden aangesproken en niet de natuurlijke personen die hem vertegenwoordigen. Dit laatste blijft echter mogelijk. Dat is coherent met de aansprakelijkheid van de organen van andere rechtspersonen die ook persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk blijven naast en/of samen met de rechtspersoon voor wie zij optreden. Een stap verder gaan en de persoonlijke aansprakelijkheid van de lokale mandataris beperken, is minder gemakkelijk. Waarom zouden lokale mandatarissen niet langer aansprakelijk zijn voor bijvoorbeeld hun lichte fouten, terwijl dat voor alle andere burgers (met in begrip van de organen van rechtspersonen) wel het geval is? Zou zo’n regeling verzoenbaar zijn met het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel?

Het klinkt misschien wat paradoxaal, maar een gewone toepassing van het huidige strafrecht zou al een stap in de goede richting zijn voor de lokale mandatarissen. Waarop wachten we?

Geert Vandenwijngaert, bijzonder adviseur van de Directie Collectiviteiten bij Ethias

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content