Dochters van ondernemers maken theater: ‘Ondernemen is al een soort tragedie’

KARLIEN TORFS EN ANNELORE CROLLET "Ondernemers zitten vaak nog op hun eilandje." © Franky Verdickt
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

Opgroeien in een familiebedrijf, wat doet dat met een mens? Annelore Crollet en Karlien Torfs zijn er nu pas helemaal uit. Of toch bijna. Samen met drie collega’s delen ze hun ervaringen in een theatervoorstelling.

” En wat ga je dan vertellen, hè?” Annelore Crollet veert recht uit haar stoel. Net zoals haar moeder deed toen ze hoorde dat haar dochter zou meewerken aan een toneelstuk over opgroeien in een familiebedrijf. “Je weet er niets van”, imiteert ze fel, de armen wijd. “Ik heb er al die jaren alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat jullie er geen last van zouden hebben, en dan moet jij er plots een voorstelling over maken?” Crollet komt even tot rust voor ze de belangrijkste woorden van haar moeder herhaalt. “En wat gaan de mensen zeggen? Ze gaan dat niet snappen.”

De vader van collega-actrice Karlien Torfs, een aannemer, reageerde helemaal anders. Hoewel niet alle bedrijfsgeheimen aan bod mochten komen, stelde hij de ene scène na de andere voor. “Mijn vader heeft een paar keer bijna willen meespelen”, lacht Torfs. Zover kwam het niet. Samen met actrices Leen Degraeve, Julie Delrue en Nathalie Goossens en regisseur Lizzy Timmers maakten Crollet en Torfs wel de voorstelling Dochters van ondernemers, gebaseerd op hun gedeelde geschiedenis in ondernemersfamilies.

En de mensen, wat zeggen ze? Snappen ze het?

ANNELORE CROLLET. “De ondernemerswereld blijkt voor veel mensen compleet onbekend. Daardoor leeft nog altijd het cliché van de zelfstandige die veel geld heeft, in een groot huis woont en alle kosten in zijn boekhouding kan inbrengen. Terwijl dat vaak helemaal niet strookt met de realiteit. Een kleine zelfstandige vertelde ons bijvoorbeeld hoe zij veel te laat op een feest kwam omdat ze de winkel nog moest sluiten, en hoe mensen haar bij aankomst meteen luid vroegen waar ze haar BMW had geparkeerd. Wel, ze was gewoon met de fiets gekomen.

“Mijn moeder heeft dat onbegrip soms ook gevoeld, vandaar haar bezorgdheid om de reacties. Hadden de planten in het tuinbouwbedrijf van mijn ouders voor de zoveelste keer een virus, dan snapten de mensen vaak niet wat dat betekende. Een zelfstandige moest daar maar tegen kunnen. Als kind voel je ook al hoe mensen naar ondernemers kijken. Ik kan me voorstellen dat sommige kinderen van ondernemers daardoor soms schaamte voelen.”

Waarvoor schaamt een kind van ondernemers zich dan?

KARLIEN TORFS. “Mijn vader bouwde een huis waarmee hij kon laten zien wat hij kon. Ik voelde altijd wat schaamte als ik vriendjes uitnodigde in dat grote huis en ze grote ogen trokken bij ons zwembad. Dan hoorde je bij de chique mensen, maar mijn vader liep wel altijd rond in zijn overall. Ook mijn moeder was altijd aan het werk. Als kind kun je dat niet uitleggen. Je schamen omdat het goed gaat, dat zie je nog altijd in onze maatschappij.”

Was de voorstelling een manier om frustraties te uiten over het opgroeien in een familiebedrijf?

TORFS. “Veel mensen vragen ons of dit onze manier is om met het verleden af te rekenen, maar dat gevoel hebben we niet. Natuurlijk zit er ook frustratie in de voorstelling, maar die is evengoed een uiting van respect.”

CROLLET. “Ondernemen is eigenlijk al een soort tragedie. Er zit emotie in, liefde, passie, falen, terug opklimmen. Maar er wordt weinig over gesproken. Ondernemers zitten vaak nog op hun eilandje.”

TORFS. “Ondernemers moeten wel in hun eigen kleine omgeving omgaan met die frustraties, want de maatschappij heeft daar weinig oren naar. Welke ruimte krijgt een ondernemer als het niet goed gaat? Dat verhaal mag ook eens worden verteld.”

Kijkt de maatschappij ondertussen toch niet anders naar ondernemers? Het lijkt tegenwoordig hip ondernemer te zijn.

TORFS. “Dan gaat het wel over een heel andere manier van ondernemen. Mijn ouders besloten alles op te geven en te springen, om alleen nog dat bedrijf te runnen, zonder dat ze wisten of dat de eerste tien jaar zou lukken. Dat vind ik iets heel anders dan drie maanden een pop-upwinkel te openen. Ik vind het keicool dat dat tegenwoordig ook kan en dat mensen daarvoor kiezen, maar je ziet mensen veel minder snel alles opgeven en springen.”

CROLLET. “We leven in een tijd waarin mensen niet langer een keuze maken voor de rest van hun leven. Toen onze ouders een bedrijf startten, was dat niet voor eventjes. Ze wilden dat het bleef groeien en bleef bestaan.”

TORFS. “Misschien laat onze tijd het ook niet meer toe zulke risico’s te nemen.”

Waarom is het moeilijker risico’s te nemen?

TORFS. “Om te beginnen moet je aan zo veel eisen voldoen en zo veel regels volgen dat je al geen zin meer hebt om te ondernemen nog voordat je begonnen bent. Daarnaast zijn we angstiger geworden, omdat onze maatschappij nog meer is gericht op het feit dat je niet mag falen. En we hebben het gevoel dat we al zo veel moeten doen. We moeten ons ontplooien, we moeten hobby’s hebben en qualitytime doorbrengen met onze familie. Lukt dat nog als je als ondernemer niet zeker bent of je een loon zal hebben? Niet iedereen heeft zin zich dat af te vragen. Daarom behoudt de ene partner meestal een vaste baan als de andere wil ondernemen.”

ANNELORE CROLLET EN KARLIEN TORFS
ANNELORE CROLLET EN KARLIEN TORFS “Vroeger stond alles in het teken van werken en afzien.”© Franky Verdickt

CROLLET. “Vroeger stond alles ook in het teken van werken, werken, werken en afzien, afzien, afzien. Als je dat deed, was je goed bezig. Dat is fel verminderd sinds het geloof bijna is weggevallen. Terwijl het vroeger niet erg was af te zien omdat het in het paradijs beter zou zijn, proberen we het paradijs hier nu al te vinden. Dus denken we: ik wil iets doen dat ík graag doe. Terwijl ik het zo knap vind als mensen als koppel ondernemen. Er zijn toch ook mensen die samen hetzelfde willen opbouwen?”

We zijn egoïstischer geworden?

CROLLET. “Ja, we zijn meer met onszelf bezig. We stellen ons ook meer vragen dan vijftig jaar geleden, maar er zijn ook andere zaken veranderd. Het statuut van de meewerkende echtgenoot was niet vrouwonvriendelijk bedoeld toen het werd ingevoerd. Vrouwen vonden het logisch dat ze op die manier mee in het familiebedrijf stapten, anders moest hen nog een extra loon worden uitgekeerd. Alleen hielden ze daardoor niets over als ze stopten. Dat was een van de redenen dat mannen het statuut niet wilden versoepelen toen het aantal echtscheidingen toenam.”

TORFS. “Hadden meewerkende echtgenotes toen meer rechten gekregen, dan waren ze financieel onafhankelijk geworden en hadden ze sneller kunnen vertrekken. Door die rechten niet toe te kennen, was het logischer dat je je als koppel bleef inzetten voor het bedrijf.”

CROLLET. “Al deden koppels dat evengoed omdat het prachtig was samen iets op te bouwen. Mijn moeder zei het ook nog eens: als het goed gaat, is dat het mooiste wat je kunt doen. Als het slecht gaat, is het zwaar.”

TORFS. “Onze ouders wilden zo vooral iets opbouwen voor hun kinderen. Ze dachten veel toekomst- en gezinsgerichter.”

En dan nog maken hun kinderen plots een voorstelling over hen.

CROLLET. “Ja, maar dat heeft voor ons veel verduidelijkt. Nu pas besef ik wat mijn ouders allemaal voor het bedrijf hebben gedaan en hoe inventief ze waren. Nu begrijp ik bijvoorbeeld waarom mijn vader altijd weg was en vergaderingen afschuimde. Hij was op zoek naar nieuwe rassen en technieken, ook al omdat hij dat het leukst vond. Dat is ondernemerschap. Ik heb nog meer bewondering voor mijn ouders gekregen door deze voorstelling te maken.”

TORFS. “Bij mij heeft vooral de manier waarop mijn ouders vertellen wat werk voor hen betekent en hoe ze het benaderen veel opgehelderd. Ik snap plots heel hard waar de zaken waar ik soms mee worstel als het over werk gaat vandaan komen.”

Merkt u dan dat u anders in het leven of in het werk staat dan kinderen van niet-ondernemers?

CROLLET. “Daar durf ik geen uitspraken over te doen, want ik heb nooit moeten helpen in het bedrijf. Mijn moeder wilde ons dat zo veel mogelijk besparen, omdat ze vond dat wij er niet voor hadden gekozen. Voor mijn ouders was het werk nooit veraf. Ze keken vanuit hun slaapkamer uit op de serres. Dat was nodig om het bedrijf draaiend te houden, maar mij lijkt het verschrikkelijk.”

TORFS. “Wij moesten wel meewerken, maar ook anders sluipt die ingesteldheid van ondernemers volgens mij mee in je opvoeding. Je ziet hoe alles de hele tijd door elkaar loopt, hoe het leven zich rond het werk organiseert. In de manier waarop ik werk, merk ik nog altijd dat ik ben opgevoed met een hoge efficiëntiegraad ( lacht). Wat je nu kunt doen, doe je nu, want als je het uitstelt, wordt het ballast. Ik ben daardoor ook altijd heel doelgericht geweest.”

Tegenwoordig klinkt steeds luider dat werk en vrije tijd niet te veel verweven moeten zijn. Terecht?

CROLLET. “Dat vraag ik me ook vaak af. Ik heb een heel druk jaar en daardoor beginnen mensen me al te waarschuwen voor een burn-out.”

TORFS. “Die angst voor een burn-out is echt overal aanwezig. Dat zorgt voor een rare tegenstelling. Je weet dat je keihard moet werken als je voor je droom wilt gaan en dat de kans op een burn-out dan bestaat. Tegelijk verkleint het waarmaken van je droom de kans op een burn-out, omdat je niet blijft hangen in een oninteressante baan.”

CROLLET. “Ik probeer wel een onderscheid te maken, maar dat lukt niet altijd even goed. Gisteren had ik een vrije dag ingepland. Uiteindelijk heb ik al mijn mails bijgewerkt. ‘s Avonds dacht ik: goed gewerkt vandaag, alle ballast overboord. Daar heb je soms meer aan dan aan een dag niksen.”

TORFS. “Ik zie werk en leven ook graag als zaken die samenhoren, maar voordat je het weet, blijft alleen het werk over. Dan kun je wel eens crashen, maar je moet leren het niet zover te laten komen. Daarom vind ik het ook zo cool dat er mensen zijn die het aandurven er in deze tijd nog volledig voor te gaan en ondernemer te worden. Soms denk ik dat ik dat ook moet doen. Thuis hoorde ik toch altijd dat je nooit voor een baas moest gaan werken.”

CROLLET. “Van mijn moeder mocht ik doen wat ik wilde, maar ze raadde me wel af zelfstandige te worden” ( lacht).

TORFS. “Toch blijkt uit alle interviews die we deden met onze ouders dat ze geen spijt hebben. Daarom gingen ze er ook zo hard voor. Ze wilden achteraf niet moeten terugblikken met het gevoel dat ze het beter niet hadden gedaan. Dat er mensen zijn die zo’n drive hebben, die zo hard vechten om te zorgen dat het terug goedkomt als alles even tegenzit… Dat raakt me echt.”

CROLLET. “Prachtig, dat is het.”

Dochters van ondernemers is te zien op 7, 8, 9, 15 en 16 november om 20.15 u in Arsenaal/Lazarus in Mechelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content