Nieuwe wetgeving en procedures maken van bestuurdersaansprakelijkheid een hot topic.
Een bestuurderszitje kan in je gezicht ontploffen. Yves Lenders, advocaat en vennoot bij Lydian, geeft enkele voorbeelden.
U kunt zich hiernaast abonneren op de nieuwsbrief Bizz By Mail en zich uitschrijven door hierboven te klikken op de tab ‘registreren’ of ‘registratie wijzigen’.
1. De vennootschap (of de aandeelhouder) betaalt
“Doorgaans is alles toerekenbaar aan de vennootschap, maar als een bestuurder zijn job niet goed doet, kan de claim wel degelijk bij hem of haar terechtkomen. Je kan een vrijwaring laten tekenen door de aandeelhouder, waardoor hij moet betalen bij een claim. Maar dat geldt enkel voor het financiële risico. De aansprakelijkheid zelf blijft bestaan. Strafrechtelijk heeft vrijwaring geen uitwerking.”
2. Ik ben verzekerd
“Vijf tot tien jaar geleden was een verzekering voor bestuurdersaansprakelijkheid nog exotisch, nu is het een noodzaak. Doorgaans is de vennootschap de verzekeringnemer voor zo’n polis. Sommige minder professionele vennootschappen, starters of jonge ondernemers denken daar niet aan of weten niet dat het de moeite loont. Maar er is geen reden om als bestuurder niet zelf zo’n verzekering te nemen, ze kost hooguit duizend euro per jaar. Ze heeft wel beperkingen. Bij aansprakelijkheidsvorderingen vergoedt ze enkel de financiële schade en de verdedigingskosten. Ze komt niet tussenbeide bij een opzettelijke fout, bedrog en strafrechtelijke aansprakelijkheid, minnelijke schikkingen inbegrepen.” Zie ook het artikel over de aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders in Trends van vorige week.
3. Ik heb niet gestemd of tegengestemd
“Dat is niet voldoende. De algemene principes zijn collegiale besluitvorming en hoofdelijke aansprakelijkheid. Eraan ontsnappen kan als je tegengestemd hebt of rechtmatig afwezig was én de overtreding hebt aangeklaagd op de eerstvolgende algemene vergadering. Volgens de rechtspraak mag de bestuurder zich niet passief opstellen. Je moet geïnformeerd deelnemen aan vergaderingen, beraadslaging en besluitvorming.”
4. Dat is mijn domein niet
“Hier stelt zich het probleem van onderlinge delegatie en advies van derden. De rechter houdt in principe geen rekening met bekwaamheid, specialisatie of bevoegdheidsverdeling. Achteraf de zwartepiet doorschuiven, kan pas als je goed en duidelijk delegeert. En leiding geven en toezicht houden behoort tot de essentie van besturen. Je kan IT delegeren aan een medebestuurder, maar dan moet je ook een procedure hebben om hem op te volgen en te controleren. De rechtspraak is streng.”
5. Ik ben onafhankelijk of niet-uitvoerend bestuurder
“Dan gaat het over argumenten als ‘er wordt een beroep gedaan op mijn grijze haren, ik heb een adviserende rol, moei mij niet echt met de beslissingen en het dagelijks bestuur’. Opnieuw geldt het principe van de collegiale beslissing. Je stemt mee en bent aansprakelijk. Al zijn er uitzonderingen. Een vrijwaring kán, gegeven de genoemde beperkingen.”
Bert Voet