Bart Van der Roost (Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen): ‘De kunstwereld zit vol ondernemers’

Bart Van der Roost "We zijn geen kostenpost maar een echte investering voor de Vlaamse overheid." © Karel Duerinckx
Roeland Byl redacteur bij Trends

Sinds april leidt Bart Van der Roost het Kunsthuis Opera Vlaanderen Ballet Vlaanderen. Hij verruilde NeoScores, de start-up die hij in 2013 samen met twee vrienden had opgericht, voor de grootste kunstinstelling van Vlaanderen.

Zijn kantoor is een van de weinige vergaderruimtes in het Antwerpse operagebouw met natuurlijk daglicht. Er staan geen dure computers of designmeubelen. Een simpele chromebook is gekoppeld aan een doordeweeks computerscherm. Toch lijkt Bart Van der Roost (36) oprecht gelukkig met zijn overstap naar het Kunsthuis, het fusievehikel van de Vlaamse Opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. In april verruilde hij NeoScores, de start-up die hij in 2013 samen met twee vrienden had opgericht, voor de grootste kunstinstelling van Vlaanderen. Die keuze is wellicht niet vreemd voor iemand die stamt uit een muzikale familie en een verleden heeft als productieleider bij Brussels Philharmonic.

Artistieke producten verschillen van gewone producten. Bij ons zit de waarde nog altijd in het product zelf

Maar Van der Roost heeft de ondernemer in zich niet begraven. “De kunstwereld zit vol ondernemers”, zegt hij. “Ik ken geen succesvolle artiesten die niet tegelijk ondernemer zijn. Dat is niet nieuw. Kijk naar Pieter Paul Rubens. Weet je hoeveel schilderijen hij heeft gemaakt in zijn carrière? Niet minder dan 27.000. Dat kon alleen omdat Rubens eigenlijk een fabriekje van 180 man was.”

“Artistieke producten verschillen wel van gewone producten”, merkt hij op. “Voor een iPhone betaal je veel omdat het een merkproduct is. Bij ons zit de waarde nog altijd in het product zelf.”

Miste u dat bij NeoScores?

BART VAN DER ROOST: “Het is een van de redenen waarom ik hier zit. Voor de duidelijkheid: ik heb NeoScores de rug niet toegekeerd. Ik ben als aandeelhouder nog altijd op de achtergrond betrokken. Ik mis de snelheid van een start-up, maar ik moet maar even naar de repetitie gaan kijken om weer te weten waarom ik hiervoor heb gekozen. Trouwens: het is gewoon een enorme eer om de grootste kunstinstelling van Vlaanderen te mogen leiden. Wie zou dat niet willen?”

U vindt een operahuis minder hip dan een softwarebedrijf?

VAN DER ROOST: “Ik heb nooit iets gedaan omdat het hip was. NeoScores was in de start-upwereld ook een buitenbeentje. Digitale partituren zijn niet sexy. Zelf vond ik dat wel natuurlijk, maar voor een jonge developer zijn er wellicht flitsender alternatieven dan een bedrijf dat documenten van vierhonderd jaar oud wil digitaliseren.

“Trouwens, waarom zouden opera en ballet niet hip zijn? Wat we hier brengen, is zowel inhoudelijk als technisch bijzonder actueel. De value for money die we hier leveren, is indrukwekkend. Dat hebben we te danken aan onze aandeelhouder, die massaal investeert in cultuur.”

U bestempelt de Vlaamse overheid niet als subsidiegever maar als aandeelhouder?

VAN DER ROOST: “Ja, we zijn geen kostenpost, maar een echte investering voor de Vlaamse overheid. Ons businessmodel blijft wel fundamenteel deficitair. Het is een politieke keuze om ons financieel te ondersteunen, zodat een ticket betaalbaar blijft. Zonder subsidies zou een zitje in de opera gemakkelijk 400 euro kosten. Er zijn genoeg mensen die zo’n bedrag willen uitgeven, maar het is een maatschappelijke keuze opera toegankelijk te maken voor een groter publiek. Dat effect is de waarde die onze aandeelhouder zoekt.

“Maar er is een harde return on investment van wat wij doen. Denk aan de werkgelegenheid, de indirecte belastingen, de horecaontwikkeling, de overnachtingen in hotels, citymarketing. Er zijn studies die stellen dat elke euro die de overheid in cultuur investeert, 3 euro oplevert aan dezelfde overheid. Politici die vinden dat cultuur enkel een linkse hobby is van een handvol potverteerders, vergissen zich. Als ik het Kunsthuis bekijk, is de balans tussen input en output zeer bevredigend. In menig opzicht is het Kunsthuis zelfs performanter dan heel wat profitbedrijven die ik ken.”

Nochtans zijn onze culturele instellingen meer afhankelijk van subsidies dan hun Nederlandse sectorgenoten. Het vermogen om eigen inkomsten te realiseren, is hier blijkbaar kleiner.

VAN DER ROOST: “Als je onze kapitaal- en investeringssubsidies bij elkaar optelt, komt het Kunsthuis ongeveer tussen 25 en 28 miljoen euro op jaarbasis. Onze totale omzet bedraagt ongeveer 35 miljoen. We halen dus 7,6 miljoen euro eigen inkomsten binnen. De taxshelter voor de podiumkunsten is een wissel op de toekomst. Ik denk dat we kunnen streven naar meer eigen inkomsten. Naast elke euro van de overheid komt dan een euro die we zelf verdienen of binnenhalen via de taxshelter en sponsoring. Zover zijn we nog niet.

“Ik vind het belangrijk dat eerst duidelijk is wat precies onze opdracht is. Moeten we enkel de publiekstrekkers van Verdi en Wagner brengen, of hebben we daarnaast ook een taak als laboratorium voor de ontwikkeling van Vlaams talent? Dat is nog een open debat. De ambitieuze beheersovereenkomst laat nog voldoende ruimte om die discussie te voeren.”

Om in bedrijfstermen te spreken: u weet niet wat uw kernactiviteit is?

VAN DER ROOST: “Onze kernactiviteit zal altijd blijven dat we opera- en balletproducties maken. De kwestie is meer: welke soort producties en voor welk publiek? We zijn voortdurend bezig met behouden en vernieuwen. Aan de ene kant zijn we een museum van levende kunst, dat mensen de mogelijkheid biedt om Cosí fan tutte te zien in optimale omstandigheden, met tijdens de pauze een glaasje champagne. Net zo goed moeten we kijken naar de artiesten van morgen en hun dezelfde operamachine ter beschikking stellen.

“Ik vergelijk ons graag met een universiteit. Die heeft ook zowel onderwijs en onderzoek als opdracht en bouwt een universum met spin-offs uit. Zo’n model lijkt me hier ook mogelijk. Een kernopdracht met zeven opera’s en zes balletten per jaar. Check. Optreden als culturele ambassadeur voor Vlaanderen. Check. Daarnaast kunnen we werkgelegenheid creëren met spin-offs in het muziektheater, educatieve projecten of kamermuziek.

In menig opzicht is het Kunsthuis performanter dan heel wat profitbedrijven die ik ken

“Het Kunsthuis is nu een stevige kmo met 380 voltijdsequivalenten op de loonlijst. Tijdens het seizoen komen daar nog eens contracten met 1500 freelancers bij. Wij geven heel wat mensen werk, maar millennials zijn niet meer op zoek naar een rechtlijnige carrière in de orkestbak. Ik denk dat wij een ankerpunt in zo’n universum kunnen zijn.”

Dat past niet in de plannen die de Vlaamse regering heeft om uw organisatie te fuseren met het Antwerp Symphony Orchestra, tot voor kort bekend als deFilharmonie.

VAN DER ROOST: “Wat mij betreft, is die fusie van tafel. Er is geen enkele andere motivatie voor dan te besparen. De besparing zou bovendien minimaal zijn, want beide orkesten kampen met een onderbezetting. Daarvoor de sociale vrede op het spel zetten, is nogal roekeloos. Maar nog belangrijker: Antwerp Symphony Orchestra heeft met de Koningin Elisabethzaal eindelijk een zaal waar het zich ten volle kan ontplooien. Geef het de kans dat te doen. We zijn nu vier jaar ver in het fusieproces tussen de Vlaamse Opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. Ik heb op Vlerick geleerd dat een geslaagde fusie acht jaar duurt, een mislukte twaalf. Gun ons de tijd om daar een geslaagde fusie van te maken. Dit huis verdient het even met rust te worden gelaten.

“Dat betekent niet dat we geen synergie kunnen zoeken. Misschien is het wel gek dat de Vlaamse Gemeenschap bijvoorbeeld twee keer een budget moet vrijmaken voor een chef-dirigent voor twee orkesten die op 500 meter van elkaar zitten? Het lijkt me logisch dat we op een bepaald moment bekijken wat we met elkaar kunnen doen, maar dat moet gebeuren vanuit een artistieke benadering. En voor de duidelijkheid: die gesprekken lopen.”

Zijn meer voorstellingen een optie?

VAN DER ROOST: “We zitten hier altijd rond 70 tot 80 voorstellingen per seizoen. Dat is ook ingegeven door fysieke beperkingen. Onze infrastructuur bestaat uit twee theaters uit de negentiende eeuw. Die hebben een bepaalde schoonheid, maar ook technische beperkingen. Zo kunnen we geen twee producties tegelijk draaien. We hebben misschien wel de bandbreedte om meer te doen, maar onze gebouwen laten het niet toe.

“Dat is een van mijn werven. Als we de ambitie hebben om een relevant opera- en ballethuis te blijven en spraakmakende dingen te blijven doen, dan moet de infrastructuur meewerken in plaats van tegen te werken. Op lange termijn moet daar iets gebeuren, of onze opdracht moet worden bijgestuurd.

Het product opera en ballet staat al vierhonderd jaar ter discussie, en nog altijd blijft het relevant”

“Dat we gesplitst over twee steden werken, leidt onvermijdelijk tot efficiëntieverlies. In een bedrijfslogica liggen daar kansen om te rationaliseren en te centraliseren. Maar wij zien dat Antwerpen en Gent hun eigen publiek hebben. Met het ballet hebben we er bovendien een derde site bij, terwijl onze ateliers, kostuums en decors nog op een vierde locatie zitten. Het kan logisch zijn op één plek te preproduceren en de exploitatie van de zaal in Gent af te scheiden. We kunnen daar dan een basisprogrammering verzekeren. Alle opties liggen open. Het feit blijft: de operagebouwen zijn erfgoed. Ofwel vind je dat niet belangrijk en zet je iets nieuws, ofwel is dat wel van belang, maar dan moet je de gebouwen herstellen. Beide gebouwen kampen met verouderingsverschijnselen en staan voor omvangrijke investeringen.”

Wat zijn uw andere grote werven?

VAN DER ROOST: “Toen ik hier in april begon, dacht ik dat op mijn manier aan te pakken. Met veel energie erin vliegen, het laaghangend fruit snel plukken. Ik stel vast: dat is niet nodig. Het draait prima. Hier werken competente mensen, de zalen zitten vol. Buiten wat onderfinanciering is hier niets ernstigs mis. Dat geeft wel de ruimte om ons meer af te vragen waarom we iets doen. We kunnen nu bezig zijn met de lange termijn: wat doen we over tien, twintig en vijftig jaar?

“Ik maak me geen zorgen over het publiek van morgen en overmorgen. De gemiddelde leeftijd van onze bezoekers is 42 jaar. Die mensen blijven komen. Ook al omdat wat wij brengen onomstotelijk goed is. Ik heb veel respect voor wat Tomorrowland doet, maar wat wij doen, is zo authentiek dat er altijd mensen zullen zijn die onze producties meer een life changing experience vinden dan wat er gebeurt op een dancefestival.”

Intussen verandert de wereld. Al was het maar omdat de bioscoop aan de overkant ook operavoorstellingen uitzendt en Music Hall grootschalige operaproducties maakt. Zal er altijd plaats zijn voor Opera Vlaanderen?

VAN DER ROOST:“Het gaat om de ervaring die je hier kunt hebben. Buiten een voetbaltribune zijn er weinig plaatsen waar een PVDA’er en een militant van Vlaams Belang naast elkaar kunnen zitten en toch hetzelfde meemaken. Dat is knap, en dat zal de digitalisering nooit veranderen. Als onze overbuur opera in de cinema aanbiedt, is dat voor mij geen probleem. Het is reclame voor wat wij doen. Hoe meer mensen in contact komen met opera, hoe beter.

“Daartegenover staat dat we hier wel een beetje de digitale boot missen. We kunnen onze backoffice digitaliseren en we moeten nadenken hoe we omgaan met de toeschouwers die zijn opgegroeid met touchscreens en tablets. Maar elke bedrijfsleider moet daar nu over nadenken. Het kan best zijn dat de opera- en de balletvoorstellingen in de toekomst nog maar 30 procent van de totale ervaring uitmaken. Maar dat wil niet zeggen dat we zullen verdwijnen. Het product opera en ballet staat al vierhonderd jaar ter discussie, en nog altijd blijft het relevant.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content