China legt online gaming aan banden: ‘China heeft gelijk, er is een bewezen negatieve impact op leren’
China legt online gaming voor minderjarigen verder aan banden. Het heeft vrijdag nieuwe maatregelen aangekondigd in de strijd tegen onlinegamingverslaving. “Continu bezig zijn met sociale media en gaming heeft een negatieve impact op het leren”, zegt de bekende neuropsychiater Theo Compernolle, die gespecialiseerd is in stress en technologiestress.
China treedt opnieuw strenger op tegen onlinegamingverslaving. De Chinese regulator wil vooral praktijken aanpakken die spelers aanmoedigen om meer geld en meer tijd te spenderen tijdens online spelletje, zoals beloningen voor wie vaak inlogt. De nieuwe regels komen niet uit de lucht gevallen, want China probeert al sinds 2021 gameverslaving te bestrijden. Peking geeft onlinegaming de schuld van een hele resem kwalen, gaande van bijziendheid tot werkloosheid of een te laag geboortecijfer.
Ongeveer 110 miljoen Chinese kinderen spelen videogames. Bedrijven als Tencent, NetEase en XD moeten er al enkele jaren voor zorgen dat die kinderen niet te veel tijd op het internet spenderen. Alleen op vrijdag, zaterdag, zondag en feestdagen mogen kinderen onder achttien jaar nog een uurtje op het internet spelen. Gamebeplatformen moeten gebruikers onder hun echte naam laten registreren en inloggen, en eventueel met gezichtsherkenning werken om te vermijden dat de kinderen de regels omzeilen.
In reactie op de nieuwe maatregelen koersten Chinese technologieaandelen vrijdag fors lager. Zo verloor het aandeel van internet- en gamereus Tencent tot 16 procent lager, en dat van rivaal NetEase 18 procent.
‘Bewezen impact’
“China heeft gelijk”, zegt professor Theo Compernolle. “China kan natuurlijk veel sneller ingrijpen dan de westerse democratieën, maar er is wel degelijk een probleem. Het gaat niet zozeer om wat de kinderen met hun smartphone of tablet doen, maar wel om wat ze niet meer doen. Andere activiteiten worden weggeduwd. In China zetten de beleidsmakers heel erg in op de opleiding van de kinderen. Continu bezig zijn met antisociale media en gaming heeft een bewezen negatieve impact op het leren.”
Compernolle noemt sociale media consequent antisociale media. Hij heeft daar redenen voor. Zo lijkt er een correlatie tussen burn-outs bij 25- tot 35-jarigen, de inburgering van de smartphone en het gebruik van artificiële intelligentie die internetverslaving stimuleert. “Een onderzoeker heeft ook ontdekt dat er in de PISA-onderzoeken rond onderwijs een vraag over eenzaamheid zit. Daaruit blijkt dat de eenzaamheid bij pubers hand in hand gaat met de opkomst van de smartphone en vooral van de verslavende strategieën met artificiële intelligentie bij deze leeftijdscategorie.”
Compernolle ging er aanvankelijk vanuit dat de digital natives beter met technologie zouden kunnen omgaan dan de oudere generatie die er pas op volwassen leeftijd mee in aanraking kwam. Na studie van relevante wetenschappelijke literatuur en onderzoek moest hij op zijn stappen terugkeren. Ook de jongere generatie gaat niet goed om met internettechnologie. “Ik ben ooit een paranoïde technofoob genoemd door een Nederlandse journalist, terwijl ik een technofiel ben. Er is niks mis met de technologie op zich. Als ze juist gebruikt wordt en met mate, dan is het fantastisch dat we altijd verbonden kunnen zijn met eender welke databank ter wereld en om het even wie ter wereld kunnen contacteren. Ik wil zeker niet terug naar de tijd dat ik in de bibliotheek alles moest opzoeken en per vliegpost of per fax boeken uit andere bibliotheken moest opvragen. Altijd verbonden kúnnen zijn, is fantastisch voor ons breinwerk. Altijd verbonden zijn, is echter een ramp.”
Als kinderen in de klas zitten, mogen ze van hun leerkrachten toch niet bezig zijn met hun smartphone. Hoe staat die dan het leren in de weg?
THEO COMPERNOLLE. “In Frankrijk is het gebruik van smartphones in de scholen verboden, in Vlaanderen niet. In Nederland experimenteren scholengroepen met ‘mobieltjes thuis of in de kluis’. In het begin vinden die leerlingen dat maar niks, maar na verloop van tijd beginnen de jongens te voetballen, te basketten of te pingpongen tijdens de pauzes. De meisjes gaan samen zitten en kletsen wat af, terwijl ze voordien allemaal over hun smartphone gebogen zaten. Beweging wordt vaak verdrongen door de smartphone.
‘In de eerste jaren van de middelbare school moet je de smartphone gewoon verbieden. Omwille van de ontwikkeling van het brein kan je dat niet aan hun eigen verantwoordelijkheid overlaten’
Theo Compernolle, neuropsychiator
“Om geconcentreerd te kunnen leren, mogen leerlingen niet met de smartphone bezig zijn. En dan bedoel ik niet enkel fysiek, maar ook mentaal. Als een leerling nog altijd in zijn hoofd bezig is met een berichtje dat onbeantwoord is, dan is die niet mentaal vrij. Omgekeerd kan je ook digitaal vrij zijn met je smartphone in je broekzak, als je niet de nood voelt om ernaar te kijken.”
Wat kunnen scholen doen, behalve de smartphone verbannen?
COMPERNOLLE. “Scholen brengen hun leerlingen digitale vaardigheden bij. Als kinderen heel digitaal vaardig zijn, kunnen ze ook digitaal wijs worden. Hun vaardigheid gebruiken om de juiste dingen te doen. Kinderen moeten leren – hoe jonger, hoe liever – dat ze niet vrij zijn als ze continu verbonden zijn. Ze moeten grote delen van de dag digitaal vrij zijn.
“In de eerste jaren van de middelbare school moet je de smartphone gewoon verbieden. Omwille van de ontwikkeling van het brein kan je dat niet aan hun eigen verantwoordelijkheid overlaten. Die kinderen kunnen dat echt nog niet. Volwassenen kunnen het dikwijls niet eens. Daarna moeten leerlingen met de smartphone leren om te gaan. Wij hebben moeite om onze kinderen dat te leren, omdat we als volwassenen zelf door die technologie overvallen zijn en er zelf vaak niet goed mee omgaan. We zouden zoveel productiever kunnen zijn, als we niet continu afgeleid zouden worden door de notificatie van e-mail, Whatsapp, enzovoort. Volwassen en kinderen moeten leren in blokken te werken. Heel bewust een uur mails beantwoorden. Heel bewust een uur ongestoord een tekst lezen of schrijven. Enzovoort.”
Tablets en computers worden steeds vaker in de klas gebruikt. Hoe staat u tegenover digitaal onderwijs?
COMPERNOLLE. “Het is goed dat we al die technologie hadden toen de pandemie uitbrak. Er valt ook veel te zeggen voor hybride vormen van lesgeven. Het drillen van leerstof kan via de computer, maar je hebt nog altijd leerkrachten nodig. Veel van die educatieve software staat nog niet helemaal op punt, maar daar wordt hard aan gewerkt. Het komt er allemaal op aan technologie op de juiste manier te gebruiken.
“Weet bijvoorbeeld dat we sneller iets zullen onthouden als we het op papier lezen, dan als we het op een scherm lezen. Wanneer we met een pen op papier noteren, wordt ons denkbrein geactiveerd en zetten we al een eerste stap om leerstof in onze hersenen op te slagen. Notities maken op een laptop werkt veel minder goed om leerstof te onthouden.”
Er is uiteraard ook een rol voor ouders weggelegd in de digitale opvoeding van hun kinderen. Hoe ziet u die rol?
COMPERNOLLE. “Bill Gates was heel streng op het gebruik van internet. Zijn kinderen kregen geen smartphone voor ze veertien jaar waren. Ze mochten die niet gebruiken aan tafel of mee naar bed nemen. Veel van de mensen die in Silicon Valley in hoge functies voor technologiebedrijven werken, hebben al in de media getuigd dat ze hun kinderen naar scholen sturen waar geen technologie binnenkomt. Ze verbieden ook bijvoorbeeld hun nanny of babysitter om met een smartphone bezig te zijn in het zicht van hun kinderen. De tendens is vooral dat het belangrijk is dat kinderen andere dingen leren.
‘Hoe meer en hoe jonger kinderen verbonden zijn, hoe meer ze multitasken, hoe slechter het huiswerk zal gemaakt zijn, hoe slechter ze zich leren concentreren, hoe slechter het denkwerk’
Theo Compernolle, neuropsychiator
“We zien net zoals bij de opkomst van de televisie een kloof ontstaan tussen de hogere en de lagere sociaaleconomische klassen. Hoger opgeleide mensen zijn zich al vaker bewust van het probleem en hebben vaak meer tijd, energie en middelen om het schermgebruik van hun kinderen te kanaliseren. Ze hebben een tuin om in te spelen en kunnen hun kinderen meer alternatieve activiteiten aanbieden. Lager opgeleide mensen komen afgepeigerd thuis en zijn soms blij als de kinderen zich rustig bezighouden met een tablet. Hoe meer en hoe jonger kinderen verbonden zijn, hoe meer ze multitasken, hoe slechter het huiswerk zal gemaakt zijn, hoe slechter ze zich leren concentreren, hoe slechter het denkwerk.”
Waarom kunnen we in de westerse democratie de internetbedrijven niet aan de leiband leggen om onze kinderen te beschermen, net zoals China het doet?
COMPERNOLLE. “De grote technologiebedrijven gebruiken alle trucs van de foor, net zoals de tabaksindustrie dat vroeger deed. Ze lobbyen zich te pletter en schermen vooral met de vrijheid van meningsuiting. De jongste vijf jaar is het heel duidelijk geworden dat technologiebedrijven zoals Facebook onethisch, zonder enige bekommernis om de nevenschade, algoritmes hebben gemaakt die ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk blijven hangen en klikken. Vooral content die boosheid en angst opwekt, levert clicks op. Het is voor niemand goed, niet voor volwassenen en zeker niet voor kinderen, om voortdurend zo’n content voorgeschoteld te krijgen. De antisociale media brengen dagelijks schade toe, tijdens de pandemie soms met dodelijke gevolgen. Denk maar aan antivaxers, die ongestoord leugens kunnen verspreiden. Technologiebedrijven hebben weloverwogen alles uit de kast gehaald om de antisociale media zo verslavend mogelijk te maken.”
Hoe komt het dat jongens vooral met gamen en meisjes vooral op sociale media tijd verliezen?
COMPERNOLLE. “Dat heeft te maken met de actiegerichtheid van jongens. Van in de wieg zijn de meeste jongens competitiever ingesteld dan meisjes. In het onderwijs is de slinger mogelijk een beetje doorgeslagen en is competitie als motiverende factor voor jongens verloren gegaan. Meisjes praten liever met elkaar en stimuleren elkaar zo. Daarom zijn ze meer bezig met antisociale media en alle emoties die daarmee gepaard gaan. Jongens hebben nood aan competitie en vinden gamen daarom leuker.
‘Zolang de tijd die aan gaming wordt besteed netjes afgebakend is en beperkt, is er geen probleem. Enkel games waarbij de spelers verliezen als ze te lang wegblijven, vind ik echt problematisch’
Theo Compernolle, neuropsychiator
“Er is ook een evolutie in die games geweest. In het begin waren die videogames heel primitief en verslavend. Het ging puur om reactievermogen, maar dat verbeterde de reactiesnelheid buiten die game niet. Games zijn complexer en interessanter geworden. Nu leer je er ook iets mee . Neem nu shooting games. Die lijken heel gewelddadig, maar je moet een plan hebben en een strategie om te overleven. Het zijn geen domme spelletjes. Een aantal van die games zijn ook sociaal. De spelers praten met elkaar. Het is geen eenzame verslaving meer, maar een spannende activiteit. Zolang de tijd die aan gaming wordt besteed netjes afgebakend is en beperkt, is er geen probleem. Enkel games waarbij de spelers verliezen als ze te lang wegblijven, vind ik echt problematisch.”
Er is ook veel te doen rond cyberpesten en het te rooskleurige plaatje dat jongeren voorgeschoteld krijgen op sociale media. Heeft dat een schadelijk effect op tieners?
COMPERNOLLE. “Er is een evolutie in het denken. Vroeger dachten wetenschappers dat het effect nog schadelijker was. De technologie is nog jong en in eerste instantie heb je geen longitudinaal onderzoek. Vooral kwetsbare kinderen komen in de problemen. Kinderen kunnen kwetsbaar zijn om allerlei redenen: sociaal, economisch, psychologisch. Neem een adolescent die om welke reden dan ook al een beetje depressief is. Door het altijd verbonden zijn, wordt het dikwijls erger. Een kind dat een eetstoornis ontwikkelt, kan online aan de praat raken met andere kinderen die anorexie ophemelen. Delinquenten kunnen elkaar negatief beïnvloeden. De kinderartsen in de Verenigde Staten beginnen zich ook zorgen te maken over TikTok Tics: Kinderen doen de tics van een influencer na en kunnen er na verloop van tijd niet meer mee stoppen.
“Pubers zoeken nog hun weg, ze maken kwetsbare periodes door. Er kan natuurlijk altijd iets mislopen met sexting bijvoorbeeld. Je borsten of je piemel staan plots online, nadat je die naar een vriendje of vriendinnetje hebt gestuurd. Maar als een kind goed in zijn vel zit, zich in een gezonde context bevindt, dan vallen de negatieve socio-emotionele effecten doorgaans wel mee.
‘We zijn als volwassenen overvallen door die prachtige technologie. Het is niet verwonderlijk dat we niet weten hoe we het aan onze kinderen moeten aanleren’
Theo Compernolle, neuropsychiator
“Er zijn ook interessante ontwikkelingen. Ik heb bijvoorbeeld twee neven in de VS, die naar de universiteit gaan. In hun vriendengroep is het cool om niet meer continu met hun telefoon bezig te zijn. Er zijn er ook die gewoon geen smartphone meer hebben. We zien ook in eigen land bij de overgang van de middelbare school naar de universiteit dat sommige jongeren die klik maken. Ze helpen elkaar door samen in de bibliotheek te studeren en niet met hun smartphone bezig te zijn. Ze gaan op café en de eerste die zijn smartphone in de hand neemt, moet een rondje betalen. Die richting moeten we uitgaan. We zouden in minder tijd, veel meer en beter werk kunnen afleveren als we de voortdurende afleidingen kunnen weerstaan.”
Millennials zijn vaak zelf verslaafd aan hun smartphone. Moeten ze eerst zichzelf helpen, vooraleer ze hun kinderen kunnen helpen?
COMPERNOLLE. “Absoluut! Je moet zorgen dat je zelf meester wordt van je technologie, in plaats van slaaf. Je hebt het zeker en vast zelf al meegemaakt dat je tien minuten op Facebook of Instagram wil gaan kijken en dat er plots een uur voorbij is. Jij moet leren te bepalen wanneer, hoe lang, met welke doelstelling, enzovoort. Dat kan je waarmaken door in blokken te werken en zo veel efficiënter te worden. Je zal het merken. We zijn als volwassenen overvallen door die prachtige technologie. Het is niet verwonderlijk dat we niet weten hoe we het aan onze kinderen moeten aanleren.”
Nuttige links:
Voor wie wil weten hoe lang kinderen op een scherm mogen zitten, raadt Theo Compernolle de app van de American Association of Pediatrics aan. Ouders kunnen daarop invullen hoeveel tijd hun kinderen met andere activiteiten zouden bezig moeten zijn, wat overblijft is schermtijd:
Op diezelfde website staat een soort modelcontract dat ouders met hun kinderen kunnen afsluiten over het mediagebruik:
Theo Compernolle schreef verschillende boeken om mensen te helpen met technologie om te gaan. https://www.lannoo.be/nl/theo-compernolle
Voor zijn laatste boek “Van brokkelbrein naar focus” zie: www.uitgeverijsynaps.nl
Hij heeft ook een website waar veel informatie te vinden is, voor mensen die zich er verder in willen verdiepen:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier