‘Door de vergrijzing zouden we net meer geld moeten krijgen’

© Corbis

Hoe moeten we besparen in de zorg? Onderzoeker Pieter Van Herck vroeg het – je moet er maar op komen – aan de zorgverstrekkers zelf: ‘De manier waarop de regering nu saneert, kost ons alleen maar meer geld.’

Om de zoveel maanden is er in ons land wel een begrotingsronde waar een miljard of meer moet worden gevonden om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Ook dezer dagen vergaderen de topministers van de regering-Di Rupo weer over hoe ze het gat in de begroting zullen dichten. Ze zijn op zoek naar pakweg 2,8 miljard euro, geld dat via besparingen of bijkomende inkomsten bijeengeharkt moet worden.

Elke keer passeert de zorgsector tijdens die begrotingsrondes de revue: wat kan er gehaald worden bij de ziekenhuizen, de artsen, de ouderen-zorg enzovoort. ‘Ook nu weer zullen de topministers nadenken over welke uitgaven ze in de zorg kunnen schrappen of op z’n minst bevriezen’, zegt Pieter Van Herck, onderzoeker bij de denktank Itinera en aan het Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap van de KU Leuven. ‘Maar die besparingen zijn vaak kortetermijnmaatregelen. Bovendien brengen ze het risico mee dat de kwaliteit van onze zorg zal verminderen.’

En dat op een moment dat de vergrijzing toeneemt – en dus ook de kosten van de gezondheidszorg? ‘Inderdaad. Eigenlijk zouden de middelen voor de zorg door de vergrijzing net moeten toenemen’, zegt Van Herck. ‘Denk aan nieuwbouw voor woonzorgcentra, of aan meer personeel. De uitgaven in de zorgsector zouden tot 2050 jaarlijks met ruim een half miljard moeten stijgen. En dat is nog een conservatieve schatting.’

En daarmee zit de overheid in een catch 22-situatie, meent Van Herck: ‘Ze moet tegelijkertijd investeren én besparen in de zorg. Dan mag je niet zomaar wat schrappen of bevriezen, zoals dat tijdens begrotingsrondes al te vaak gebeurt. Je moet slim besparen en efficiënter te werk gaan. We moeten werk maken van maatregelen die een goed en een langer effect hebben op de gezondheidszorg.’

Om na te gaan waar de ‘slimme efficiëntie- en besparingsmogelijkheden’ in de zorg zitten, klopte Van Herck aan bij mensen die in de zorgsector werken, in ziekenhuizen, artsenpraktijken, ouderenzorg, patiëntenverenigingen, ziekenfondsen en zo verder. Hij kreeg meer dan 1800 ideeën binnen.

‘Vaak is het personeel de dupe van besparingen in de zorg’, zegt Van Herck. ‘Personeel laten afvloeien of niet vervangen, dat zijn makkelijke besparingen. Maar dat is een simplistische oplossing, want het is wetenschappelijk aangetoond dat het niet goed is voor de kwaliteit van de zorg, en zo krijg je op langere termijn nog méér kosten. We moeten vooral proberen om het personeel efficiënter in te zetten. En daarvoor kregen we heel wat ideeën binnen. Een essentieel element daarbij is dat je zorgtaken laat uitvoeren door mensen die daar voldoende competentie voor hebben, maar niet door mensen die overgekwalificeerd en dus ook duurder zijn. Nu is een verpleger 20 procent van zijn tijd bezig met niet-verpleegkundige zaken die ook door een zorgverstrekker kunnen worden uitgevoerd. Dat is een vorm van verspilling. We zouden dus taken moeten verschuiven van arts naar verpleegkundige en van verpleegkundige naar zorgverstrekker enzoverder. Dat maakt de zorg goedkoper en verrijkt elke job.’

Te veel paperassen

‘Een van de concrete suggesties was ook om de administratieve last weg te nemen die nu bij artsen en verpleegkundigen ligt’, vertelt Van Herck. ‘Vandaag is de administratie complex, ze is verouderd en werkt vertragend. Huisartsen, bijvoorbeeld, moeten zich uren bezighouden met paperassen. Gewoonweg “minder administratie” is geen oplossing, want het gaat om heel nuttige gegevens. Maar je zou niet-zorgpersoneel kunnen inschakelen dat zich alleen op de administratie toelegt. En natuurlijk is er nog altijd een grote behoefte aan een centraal, geïntegreerd elektronisch patiëntendossier, waar thuisverpleging, huisarts, specialisten enzovoort in terechtkunnen. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat er tot 25 procent kan worden bespaard als je goed werkt met computers en informatie-uitwisseling. Sommige onderzoeken zouden bijvoorbeeld overbodig worden. En de kwaliteit van de zorg zou verbeteren.’

Ook in de financiering van de zorg zelf kan heel wat geld gevonden worden, maar niet door gewoon minder geld uit te trekken dan nodig is. Van Herck: ‘Dat brengt zelfs de kwaliteit van de zorg in gevaar. Nee, we moeten de hele nomenclatuur herbekijken: hoeveel mag een huisarts verdienen? Hoeveel een specialist? Moet de loonspanning onder artsen zo groot zijn? En dan moet er ook nagedacht worden om de artsen niet langer volledig te vergoeden per prestatie, maar voor een aanzienlijk groter deel tegen een vast tarief voor een bepaalde ingreep en alles wat daarbij komt gedurende een bepaalde periode. Door de arts enkel per prestatie te betalen, wordt hij te vaak gestimuleerd om veel prestaties te leveren, en dat werkt overconsumptie in de hand. In andere landen koppelt men een deel van de bezoldigingen en investeringen aan de geleverde kwaliteit van de zorg. Wel, ook binnen de sector gaan veel ideeën ook in die richting.’

En ook het remgeld dat de patiënt moet betalen moet onder de loep genomen worden: nu stort een patiënt voor alles evenveel remgeld ‘en dat is niet logisch’, meent Van Herck. ‘Je zou naar een systeem kunnen evolueren waarbij je meer remgeld betaalt voor zorg die niet noodzakelijk of gepast is, en naar minder remgeld als die wel noodzakelijk of gepast is. Dan wordt het remgeld een echt instrument in de zorg. In België zijn we nog niet vertrouwd met dat idee, maar in andere landen is die evolutie ingezet.’

Opmerkelijk was ook dat er uit het veld concrete tips binnenliepen om de fraude in de zorg aan te pakken. Van Herck: ‘Eén iemand zei zelfs dat de huidige facturatieprocessen van zorgverstrekkers en organisaties zo lek zijn als een zeef. Hoe dan ook zijn er zeker artsen of thuisverpleegkundigen die prestaties aanrekenen die niet hebben plaatsgevonden. Ziekenhuizen schijnen soms met codes te spelen waardoor ze meer kunnen aanrekenen. De kans dat ze ermee wegkomen is groot. Hoeveel een aanpak van de fraude zou kunnen opleveren is niet duidelijk, maar ervaring in het buitenland leert dat voor elke euro die geïnvesteerd wordt in antifraudebeleid er tot 8 euro wordt terugverdiend.’

Preventie die loont

Een soortgelijke redenering geldt voor preventiemaatregelen waarvan het positieve effect bewezen is: er moet meer in worden geïnvesteerd en dan levert het ons veel geld op. ‘Slechts 2 procent van het totale budget voor gezondheidszorg gaat vandaag naar preventie’, weet Van Herck. ‘In andere landen is dat vaak het dubbele. En we scoren wel goed in preventie bij jongeren, maar veel slechter bij volwassenen en ouderen. Neem bijvoorbeeld het griepvaccin bij ouderen, waarmee je alleen maar geld wint. Al jaren wil men dat 75 procent van de ouderen zich laat in- enten, maar toch bereikt men slechts 60 procent.’

En zo zit Van Hercks Itinera-studie vol met concrete tips van zorgverstrekkers voor slimme besparingen in de zorgsector. ‘De meeste mensen die binnen de zorg en bij de overheid verantwoordelijkheid dragen, hebben een degelijke visie op de sector’, zegt Van Herck. ‘Alleen komt die tijdens zulke begrotingsbesprekingen niet op tafel. Dan is iedereen op één ding gefocust: zo snel mogelijk geld vinden. Schrappen en bevriezen. Ook nu weer kan de regering makkelijk 200 miljoen vinden met wat knip- en plakwerk. Maar dat draagt niet bij tot een betere gezondheidszorg, integendeel. En het zijn ook geen echte besparingen, want op lange termijn kosten ze ons soms meer geld.’

Ewald Pironet

Partner Content