BASF-topman Wouter De Geest: ‘Ik sta niet in het kamp van diegenen die alleen maar mekkeren’
Vrijwel niemand heeft het voorbije decennium harder aan onze economische kar getrokken dan Wouter De Geest, de topman van BASF Antwerpen. Helaas is zijn strijd ver van gestreden.
In mei 2016 had Trends een gesprek met BASF-topman Wouter De Geest. De nieuwe voorzitter van Voka sprak toen onder meer over een ‘hertekening van het werkgeverslandschap’. Hieronder leest u het integrale interview.
De chemiesector, de onbetwiste sterkhouder van de Belgische economie, ziet het aanhoudende politieke gekissebis over energiebevoorrading en -prijzen met lede ogen aan. Hoewel de sector in deze volatiele tijden heel wat katjes te geselen heeft, is energie al vele jaren het voornaamste pijn- en strijdpunt. Wouter De Geest, naast CEO van BASF Antwerpen ook voorzitter van de sectorfederatie essenscia, trekt daarover al bijna een decennium aan vele politieke oren. Dat het weinig zoden aan de dijk brengt, wil de bevlogen jurist niet geweten hebben.
Dat er op zoveel vlakken zo weinig vooruitgang wordt geboekt, maakt u niet moedeloos?
Wouter De Geest: “Ik word nooit moedeloos. Dat zou ik zijn als ik niet meer zou weten waarvoor ik bezig ben. Als ik dit zie (overschouwt even, vanuit het torengebouw dat het Antwerpse hoofdkwartier van BASF is, de immense fabrieksterreinen, nvdr) en ik zie het geluk van 3000 mensen en hun families en ik kijk dan als voorzitter van essenscia naar een sector waarover de CEO van essenscia, Yves Verschueren, elk jaar opnieuw op een persconferentie mag aankondigen dat we het goed doen en belangrijk zijn, dan weet ik dat ik vecht voor de goede zaak. Dat betekent ook dat wij een almaar grotere verantwoordelijkheid hebben in ons land. Alleen moet ik vaststellen dat het lang duurt voor mensen zich daarvan bewust zijn.”
Ook BASF wordt geraakt door het Europese verzet tegen de excess profit rulings.
Wouter De Geest: “Hoeveel dat ons zou kosten kan ik echt niet zeggen. Maar het getal van 200 miljoen euro of meer dat de ronde doet, is veel te hoog ingeschat. De echte schade is natuurlijk de reputatieschade. Of BASF daardoor Antwerpen heeft afgevoerd als investeringsplaats? Helemaal niet. Bij ons is fiscaliteit niet de drijvende kracht om een investering te doen. Dat zijn de markt en het potentieel van een Verbund (tientallen productie-installaties op één site die nauw samenwerken en het energieverbruik en afvalstromen beperken, nvdr). Dat fiscale regels op lange termijn kunnen wijzigen, weet iedereen. Maar afspraken halfweg wijzigen, dat kunnen we ons niet te veel veroorloven.”
Maar u hebt allicht wel even gevloekt toen u het vernam?
Wouter De Geest: “Uiteraard ben ik daar niet blij mee. Vloeken doe ik dan meestal wel binnenskamers en binnensmonds. Maar wij hebben die rulings gebruikt voor een vijftal dossiers van investeringen in nieuwe installaties of uitbreidingen van bestaande installaties. Die staan hier nu en ik kan die dus ook niet wegnemen. Maar nogmaals, fiscaliteit speelt geen doorslaggevende rol. Belangrijker zijn de fundamenten zoals energie, en iedereen weet dat we voor energie in een transitieperiode zitten.”
Dat belet niet dat BASF hier nog altijd investeert?
Wouter De Geest: “We zijn nog altijd veruit de grootse chemiesite in België. In deze fabriek wordt gemiddeld 150 miljoen euro per jaar geïnvesteerd. Zo investeren we dit jaar in de uitbreiding voor onze superabsorberende polymeren (die zeer goed vloeistof kunnen opnemen en vasthouden en vooral worden gebruikt in luiers, nvdr) en in een nieuw productieproces ervan.”
Hoe stelt BASF Antwerpen het?
Wouter De Geest: “Ondanks de enorme volatiliteit in de wereld, en meer bepaald in de grondstofprijzen, is onze capaciteitsbenutting zeer hoog, ver boven 85 procent, en zijn we erin geslaagd onze operationele marges te behouden. Dat is het resultaat van het werk van vele jaren, van investeren in de juiste dingen. Ook dit jaar blijven we die volatiliteit zien. Overcapaciteit zet druk op het systeem. De binnenlandse vraag in China neemt af, terwijl daar veel productie-installaties gebouwd zijn. Er is ook nieuwe capaciteit in het Midden-Oosten en in de Verenigde Staten zullen volgend jaar nieuwe crackers operationeel zijn. Dat zorgt voor overproductie in tal van activiteiten die haar weg ook naar Europa zal zoeken. Dat Antwerpen een zogenoemde Verbund-site is en wij in zo’n grote chemiecluster ingebed zijn, blijft een enorm voordeel. Je merkt dat het voor alleenstaande fabrieken almaar moeilijker wordt. De grote industriële clusters zijn de toekomst voor onze industrie. Maar we moeten ook slimme investeringen doen. Dat is niet alleen hardware maar ook het verbeteren van productieprocessen. We moeten de Verbund-installaties nog meer aan elkaar koppelen, en die koppeling zal in eerste instantie gebeuren door een beter dataverkeer. Wij genereren schatten aan gegevens uit onze systemen. Zogenoemde big data analytics is een thema waar we verder op inzetten.”
Betekent dat concreet minder banen?
Wouter De Geest: “Dat is natuurlijk de grote vraag, en ik pleit voor realisme. Zeggen dat het geen impact heeft op banen, gelooft niemand. Uiteraard heeft dat een impact. Alleen zijn er in onze industrie in wezen geen mensen te veel. De kwaliteit ervan zal wel veranderen. Daar kun je op anticiperen. Daar moeten we open over praten met de overheid en met de sociale partners. Zo zal heel die digitalisering een industrie openen die op dit ogenblik nog niet bestaat. Vergeet niet dat alles wat te maken heeft met verdere automatisering, zoals sensoren, moet gemaakt worden. Wij moeten zorgen dat we daarin in België een voortrekkersrol spelen. Maar voor alle duidelijkheid: we krijgen geen productie-installaties zonder procesoperatoren. Dat zou onverantwoord zijn.”
Jim Ratcliffe, de eigenaar en de baas van het chemieconcern Ineos, is zowat de exponent van het doemdenken over uw sector. Hij waarschuwde dat de Europese chemie binnen acht jaar quasi uitgeroeid kan zijn door te hoge energie- en loonkosten die de concurrentiekracht ondermijnen.
Wouter De Geest: “Ik kan meneer Ratcliffe heel goed begrijpen wanneer het gaat over een portfolio die vertrekt van een grondstof als ethyleen naar ketens als polyethyleen en polypropyleen. Daarin is de strijd zeer heftig. Zijn verhaal is dus juist en zijn wake-upcall naar Europa is absoluut belangrijk. Dat is ook wat ik aan onze politici zeg. Ik ben blij dat België in alle buitenlandse missies chemie prominent naar voren schuift, maar als je zegt ‘we vertegenwoordigen 32 procent van de toegevoegde waarde van de verwerkende industrie, 33 procent van de totale export en 60 procent van alle investeringen in onderzoek en ontwikkeling’, wil dat zeggen dat België zeer afhankelijk is van deze sector. Dat betekent dat iedereen heel goed naar onze sector moet luisteren, want die creëert in de eerste plaats veel banen. Wat meneer Ratcliffe zegt is ‘breng dat systeem niet in onevenwicht, zorg dat die grondstoffen kunnen komen en zorg ervoor dat taxatie op energie wereldwijd kan vergeleken worden, en dat wat ook de klimaatambitie is, je in energie geen domme dingen doet’. Dat is trouwens ook het verhaal van de voorzitter van de Europese chemiefederatie, Jean-Pierre Clamadieu, die ook CEO is van Solvay, en van Kurt Bock, de CEO van de BASF Groep. Luister naar hen, want dat zijn geen doemdenkers. Mocht dat zo zijn, zouden zij niet meer investeren. Zij Dat doen ze wel.”
U hebt zich vroeger voor kernenergie uitgesproken. En nu?
Wouter De Geest: “Het lijdt geen enkele twijfel dat in die sector professioneel wordt gewerkt en die mensen weten waarmee ze bezig zijn. Iets anders is of we ruimte moeten geven aan nieuwe nucleaire technologie. Als er ontwikkelingen zijn die de nadelen van de huidige technologie niet meer hebben, is het onverstandig dat te negeren. Wij hebben ook in dit deel van de wereld de ambitie om die klimaatdoelstelling, om de gemiddelde temperatuur op aarde met maximaal 2 graden Celsius te laten stijgen, te halen. Dan kan en mag je toch niet het onderzoek naar kernfusie stilleggen?”
Duitsland, het moederland van BASF, stapt wel uit kernenergie en wil alle centrales dicht tegen 2022.
Wouter De Geest: “Ja, en dan zien wij wat dat ook betekent. Het tijdelijk offline gaan van sommige van onze kerncentrales betekende dat wij op een zeker moment sterk boven de gemiddelde Europese prijs gingen omdat wij voor elektriciteit te weinig interconnectiviteit hebben met de buurlanden. België vertegenwoordigt slechts 1,5 procent van het Europese stroomverbruik en zou gebruik kunnen maken van de natuurlijke voordelen die andere landen hebben. Ons land zou het kruispunt van de Europese energie-autostrades kunnen zijn. Zo kunnen we bijvoorbeeld de windenergie van Duitsland gebruiken, omdat daar een overschot is. Maar is het dan geen schande dat wij geen energieverbinding hebben met Duitsland?
“Natuurlijk, ik besef wel dat als puntje bij paaltje komt, die landen eerst zorgen voor zichzelf. Interconnectiviteit zal met andere woorden niet alles oplossen. Maar het is wel een deel van de oplossing om stroom die bijna niks kost, hier binnen te brengen. Daarnaast hebben we zelf ook productiecapaciteit nodig. Wel, we hebben al ongelofelijk performante installaties. In de chemie leveren warmtekrachtkoppelingsinstallaties zeer veel productiecapaciteit.”
Hebt u de indruk dat er enige vooruitgang wordt geboekt in het oplossen van onze energieproblemen?
Wouter De Geest: “Er is een zeer verdienstelijke poging geweest van, ere wie ere toekomt, Jacques Vandermeiren, de voormalige CEO van de hoogspanningsnetwerkuitbater Elia, om te komen tot een soort energiepact. Dat is helaas niet gelukt. Omdat wij in ons land in de zoektocht naar een maatschappelijk draagvlak geneigd zijn soms de kar voor het paard te spannen. In zo’n technische en fundamentele zaken heb je eerst een heel goede analyse nodig. Wil je ineens met iedereen aan tafel zitten, dan komt er weinig van. Ik lees nu met belangstelling dat er in Vlaanderen een initiatief ontstaat in de nasleep van het klimaatakkoord van Parijs. Ik zie alleen jammer genoeg te weinig vooruitgang.
“Tussen haakjes, we moeten zeker ook blijven aandringen bij Europa, omdat de oplossing grotendeels van daar moet komen. Het heeft geen zin om energiepolitiek rond de kerktoren te bedrijven. Maar goed, we mogen over energie niet te emotioneel praten. Daarvoor is energie te fundamenteel. En we hebben mensen nodig die hun eigenbelang opzij kunnen zetten en durven te denken aan na 2020 of 2030, want ik weet dat het de waan van de dag is die ons belet om dat soort discussies te voeren. We zitten voor energie in een transitieperiode, maar dan moeten we ook transitiemanagement toepassen. Dat doe ik in deze onderneming ook. Dat heet dan change management. Maar ik zie weinig change management in heel die energieproblematiek, en dat maakt me strijdvaardig. Alleen, waar kunnen we ons verhaal kwijt? We hebben geen energieforum in België. We hebben wel werkgroepen in allerlei federaties, maar geen door de regering geïnstalleerde energiecommissie.”
Dat doet denken aan de Industrieraad, het adviesorgaan dat in 2011 door toenmalig Vlaams minister-president Kris Peeters in het leven werd geroepen. U was er voorzitter van. Die raad werd al meteen omschreven als een praatbarak. We hadden steevast de indruk dat u zich daarin gemuilkorfd voelde.
Wouter De Geest: “Dat is ook zo. Het was een goedbedoeld initiatief, maar het was moeilijk om dat uit het vaarwater van een praatbarak te houden. Toch heb ik aan het einde als voorzitter een document aan de opdrachtgevende ministers gegeven over wat ik dacht dat moest gebeuren, en ik ben blij dat een aantal van die zaken gerealiseerd wordt. Zoals het opkuisen van agentschappen rond innovatie. Het thema energie stond er natuurlijk ook bij, maar daar is het minst vooruitgang in gemaakt. Ook de noodzaak van financiering van start-ups, om ze te gidsen door de valley of death, zeg maar het gebrek aan geld om door te groeien, was een grote doelstelling. Dat gaat erop vooruit, mede door de werking van de PMV’s (Participatiemaatschappij Vlaanderen) van deze wereld. Er worden meer ondernemingen gecreëerd. Wat zou nieuw geweest zijn? Dat alleen industriëlen samen zouden komen. Maar dat gaat mij niet beletten om industrie vooruit te blijven schuiven met collega’s en ik hoop er meer en meer te vinden die mee aan de kar kunnen trekken. Maar we hadden meer kunnen doen met de Industrieraad, dat is duidelijk.”
De Industrieraad vervelde tot Vario, de Vlaamse industrieraad voor Ondernemen en Innovatie.
Wouter De Geest: “Daar ben ik niet bij betrokken. In Vario is het thema industrie op een zijspoor geraakt en ligt de nadruk op innovatie. Die bladzijde is omgedraaid en ik ben niet bezig met een afrekening met het verleden en te treuren om gemiste kansen.”
Ondanks alles staat BASF Antwerpen hier nog altijd met zijn 54 productie-installaties. Bent u daarover verwonderd?
Wouter De Geest: “Ik sta niet in het kamp van diegenen die alleen maar mekkeren. Je moet eerst je huiswerk doen, en daarvoor heb je de overheid niet nodig. We mogen niet de pretentie hebben om te zeggen ‘jullie verhinderen ons dingen te doen’. Dat is niet waar. Als we die boodschap zouden geven, moet er niemand meer ondernemen. Dan moeten we tegen alle jonge mensen zeggen ‘pak je valies en ga ergens anders naartoe’. Dat is niet de boodschap die je jongeren moet geven.”
‘Een missionaris zonder volgelingen is een idioot’, zei u in een eerder gesprek met Trends. Het is toch jammer dat niet meer mensen mee aan de kar trekken?
Wouter De Geest: “Dat vind ik inderdaad nog altijd jammer. Ik zie heel veel succesvolle ondernemingen en ik ontmoet heel veel mensen waar ik echt diep respect voor heb en die je echt captains of industry mag noemen. Het is heel plezant als je elkaar in de ogen kijkt en elkaar meteen verstaat en weet waar het naartoe zou moeten gaan. Alleen vinden wij geen forum.”
U zou dat zelf kunnen oprichten?
Wouter De Geest:“Dat is ook de reden waarom ik ben gebleven in alle schakels van het werkgeverslandschap, als ondervoorzitter van Voka-VEV, lid van het directiecomité van het VBO en in de lokale Kamer van Koophandel. We staan in een te verspreide slagorde waardoor we geen scherpe standpunten meer innemen. Ik geloof daarom echt dat een hertekening van het werkgeverslandschap absoluut noodzakelijk is. Daar wil ik mijn schouders onder blijven zetten. Ik voel ook dat er almaar meer ondernemers zijn die vinden dat we dit moeten doen. Als we zeggen aan de overheid dat ze slanker moet worden en het overheidsbeslag van 54 naar 50 procent van het bbp moet dalen, zouden we ook als werkgevers kunnen zeggen dat onze totale contributies aan al die federaties ook een cap krijgt. Er is nog veel werk aan de winkel.”
U wordt deze zomer 62. U bent nog niet moe?
Wouter De Geest: “Neen. En BASF is mij ook niet moe.”
Hoe lang gaat u nog door?
Wouter De Geest: “Ik zal mijn plicht als staatsburger vervullen om langer te werken tot wanneer het pensioen daar is, allicht op 65. Als het aan mij ligt en de gezondheid goed blijft tenminste. Ik heb geen zin om eerder te stoppen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier