ZWARTEPIET?

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De keuze tussen de pest en de cholera. Dat antwoordt een gewezen kabinetschef van het federale ministerie van Landbouw op de vraag of de overheid al dan niet vroeger met de informatie over de dioxinebesmetting naar buiten was moeten komen. “Het kabinet probeert nu al jaren om een sanitair systeem op te zetten. Meestal tegen de wil van de grote landbouworganisaties in. Dat systeem moet de traceerbaarheid invoeren. Het ironische van de situatie is, dat nu net dit systeem door de dioxinecrisis is overhoopgehaald.”

Sanitel is de naam van het systeem dat de traceerbaarheid van dieren mogelijk maakt. Het is het geesteskind van Piet Vanthemsche, de 43-jarige kabinetschef van de gewezen federale minister van Landbouw Karel Pinxten ( CVP).

De dierenarts stopt in 1986 met zijn zelfstandige praktijk in Tielt, en begint als inspecteur-dierenarts bij de Veterinaire Diensten van het ministerie van Landbouw. Niet alleen omdat de vooruitzichten voor een startend dierenarts weinig rooskleurig zijn. Piet Vanthemsche heeft vooral nood aan een bredere kijk op de sector. Dat kan hij met Sanitel, het eerste geïnformatiseerde systeem in Europa. Vanaf 1987 wordt het systeem getest, pas in 1995 is het helemaal operationeel. Sanitel bewijst zijn waarde bij het opsporen van ziektehaarden: vandaag is de runderziekte brucellose zo goed als verdwenen, terwijl er enkele jaren geleden nog 500 haarden per jaar waren. Ook andere dieren worden onverdroten bij de Sanitel-lijst toegevoegd.

Piet Vanthemsche maakt van het ministerie van Landbouw de big brother van de dierenwereld. Elk dier ontvangt een paspoort: honden krijgen een microchip ingeplant. Runderen, schapen en geiten hebben oren vol plastic flappen; varkens wordt een clip in het oor genepen. Ook kippen beschikken voortaan over papieren. Bij de paarden wordt weldra een microchip in de hals geïnjecteerd. In het jaar 2000 zou de apotheose volgen, met DNA-onderzoek van runderhaartjes. Want een haarstalenbank moet het sluitstuk worden van Sanitel.

In februari 1995 wordt Sanitel effectief operationeel, eerst bij de 3,2 miljoen Belgische runderen. De Europese Commissie, die vandaag de Belgische regering verguist voor haar gebrek aan gedegen controle in de dioxinecrisis, had in 1995 niets dan lof voor Sanitel. Al snel wordt de waarde van het systeem duidelijk. In 1996, na het uitbreken van de dollekoeienziekte, blijkt dat Engeland zijn runderen niet identificeerde en registreerde. De Europese Unie verplicht alle lidstaten om gebruik te maken van een systeem, dat bijna een kopie is van Sanitel. Want via dit detectiesysteem kan de ziektehaard onmiddellijk worden opgespoord en vernietigd. Buitenlanders schuiven aan in het zenuwcentrum van Sanitel in Ukkel om het systeem te bekijken, “dat perfect model kan staan voor Europa.”

“Ja, wij zijn erg trots op ons Sanitel-systeem voor de registratie van het beslag van landbouwdieren,” laat Piet Vanthemsche zich ontvallen in een interview in Knack. Maar nog: “Telkens we zo’n registratiesysteem invoeren, leidt dat tot bepaalde strubbelingen met de sector.” Want de man, die van een betere controle in de Belgische dierenteelt zijn levenswerk maakt, heeft het niet onder de markt bij de grote landbouworganisaties. In tegenstelling tot de meeste van zijn voorgangers, is de West-Vlaamse dierenarts immers geen product van de Boerenbond. Meer nog: Vanthemsche zorgt ervoor dat tijdens onderhandelingen op het kabinet ook vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties aanwezig zijn.

Maar Piet Vanthemsche kan de machtige Boerenbond overtuigen met een solide dossierkennis en een efficiënt optreden als volleerd crisismanager. Nadat de rundveestapel wordt gedecimeerd door brucellose, zaait even later de varkenspest vernieling. Een doortastend optreden, samen met het nodige pragmatisme, weren de ramp. Vanthemsche gaat bovendien de directe confrontatie met de boeren niet uit de weg. “Hij is een uitstekend communicator,” getuigt een topkader van de Boerenbond. “Hij kan als geen ander moeilijke dingen eenvoudig uitleggen en het essentiële van het bijkomstige scheiden.”

Dat klinkt logisch, maar is het niet in de conservatieve landbouwsector. Vooral omdat de financiering van een integrale ketenbewaking via Sanitel voortaan door de sector zelf moest gebeuren. Het zijn de rundveehouders die Sanitel financieren met een jaarlijkse bijdrage van 350 miljoen frank. Ook het Sanitair Fonds wordt door de sector betaald. Dat fonds beraadt zich met de rundvee-, de varkens- en de pluimveesector over dierenziekten, en eist verplichte bijdragen. De Boerenbond protesteert tevergeefs: sinds 1987 sprokkelde het Sanitair Fonds al 8 miljard frank aan bijdragen.

“De integrale ketenbewaking klonk overtuigend. Maar het grote probleem bleef de sector van de mengveevoeders. Zelfs Vanthemsche heeft niet goed ingeschat over welke machtige structuren de veevoedersector beschikt,” zucht een vertegenwoordiger van een kleinere boerenorganisatie. De dioxinecrisis wijst immers op een teer punt in de Sanitel-keten. ” Piet vertrok bij het dier op de hoeve, en ging tot aan het slachthuis. Misschien was hij beter bij de grondstof begonnen.” De dollekoeienziekte vormde al een ernstige waarschuwing voor de erbarmelijke kwaliteitsnormen bij de samenstelling van het veevoeder. De huidige bodemprijzen hebben de problemen in de veevoedersector – traditioneel gekend om zijn uitgebreid zwarte circuit – nog versterkt. Sommige veevoederbedrijven dumpen hun producten tegen prijzen die 20% lager liggen dan de marktprijs. Dat kan onmogelijk zonder in te boeten op kwaliteit.

Betekent de dioxinecrisis de zwanenzang voor Sanitel, en dus zijn ontwerper Piet Vanthemsche? Geenszins. Zijn rol in de huidige crisis is bovendien veel beperkter. Tijdens de varkenspest en de dollekoeienziekte ontpopte hij zich tot een volleerde crisismanager. In de dioxinecrisis trok de regering, met vooraan premier Jean-Luc Dehaene ( CVP), het laken naar zich toe.

Piet Vanthemsche, nauwelijks anderhalf jaar in zijn functie, had zich ongetwijfeld een mooier afscheid als kabinetschef gedroomd. Maar misschien slaakt de West-Vlaming, die voor zijn job naar Groot-Bijgaarden verhuisde, wel een zucht van verlichting. Want hij heeft wat meer tijd voor zijn geliefde hobby: romans en poezië. Bij één van zijn gegeerde auteurs, Willem Elsschot, vindt hij alvast enig soelaas. Alleen vervangt hij best de makelaar in Kaas door die in vet.

Wolfgang Riepl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content